Vastgesteld 15 oktober 2009
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
De leden van de CDA-fractie hebben met instemming kennis genomen van dit wetsvoorstel dat ertoe strekt om jongeren gedurende de huidige economische crisis langer aan het werk te houden door tijdelijk mogelijk te maken dat vaker en langer opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met jongeren tot 27 jaar mogen worden aangegaan.
Zij onderschrijven de visie van de regering dat het mes aan twee kanten snijdt. Het is zowel voor de werkgever als de jongere een voordeel dat het mogelijk wordt dat vaker en langer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan worden aangegaan. Als een werkgever in deze onzekere tijd geen perspectief kan bieden op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar nog wel ruimte heeft om iemand op tijdelijke basis in dienst te nemen, mag deze plaats volgens de leden van de CDA-fractie niet vacant blijven. Dat is namelijk de praktijk van vandaag de dag. Zij zijn van mening dat de werkgever de arbeidsrelatie in deze tijd moet kunnen continueren. De jongere, die zich net in de beslissende fase van de tijdelijke aanstelling bevindt, kan op deze manier langer aan het werk blijven. Juist voor jongeren is het belangrijk om hun vakbekwaamheid en arbeidsritme op peil te houden. De leden van de CDA-fractie verwachten dat de positie van jongeren hiermee wordt versterkt. Bovendien wordt het naar verwachting aantrekkelijker voor werkgevers om een arbeidsrelatie met jongeren aan te gaan. Zij delen niet de kritiek van de Raad van State die aangeeft dat er mogelijk verdringing van schoolverlaters kan ontstaan. Een jongere met (jaren) werkervaring kan lang niet altijd worden vervangen door een schoolverlater. Daarnaast is de maatregel maar tijdelijk van kracht dus zal het met de verdringing wel meevallen.
De regering geeft aan dat ze met het oog op een eventuele verlenging van de maatregel een onderzoek zal doen naar de effectiviteit van de maatregel. De leden van de CDA-fractie vragen hoe en wanneer de Kamer zal worden geïnformeerd over het onderzoek naar de effectiviteit van de voorgestelde maatregel? Welke indicatoren zal de regering hierbij hanteren om het effect van de maatregel te meten?
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel «tijdelijke verruiming van art.668a Boek 7 BW». Waar de leden van de PvdA-fractie de intentie van de wet ondersteunen, hebben zij wel enkele vragen en opmerkingen over de wet. Ten eerste willen zij dat de wet wordt voorzien van een evaluatiebepaling, zodat het voor de Kamer inzichtelijk is wat de effecten zijn van deze tijdelijke maatregel. Een eventuele verlenging van de wet is niet wenselijk zonder dat de Kamer daar zeer kritisch naar heeft kunnen kijken. In beginsel is er geen sprake van verlenging; deze maatregel is slechts bedoeld om de effecten van de crisis te dempen. De leden van de PvdA-fractie willen dan ook voorstellen om, trouw aan de natuur van het voorstel, een zogenaamde «sunset clausule» opnemen. Dat zou dan betekenen dat de wet een natuurlijke einddatum van bijvoorbeeld 31-12-2011 heeft, zonder dat daarvoor extra actie ondernomen hoeft te worden. Hoe kijkt de regering hier tegenaan? Ook willen zij graag een kwantitatief onderzoek naar de verdringingseffecten bij schoolverlaters die als gevolg van deze wet ontstaan en een kort overzicht van de budgettaire effecten van het voorstel. Als laatste vragen de leden van de PvdA-fractie hoe deze maatregel zich verhoudt met Europese regelgeving. Levert het voorstel geen frictie op met internationale regels met betrekking tot leeftijdsdiscriminatie?
De leden van de SP-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. De positie van jongeren op de arbeidsmarkt wordt daardoor niet beter. De onzekerheid over vast werk wordt alleen maar groter. Jongeren worden verder op achterstand gezet en zullen belangrijke beslissingen in hun leven verder moeten uitstellen wegens het ontbreken van zekerheid. De leden constateren dat het wetsvoorstel tot gevolg heeft dat de groep jongeren toeneemt die bij reorganisaties en bezuinigingen onevenredig hard getroffen worden. De leden van de SP-fractie benadrukken dat het in tijden van economische crisis juist in het belang van jongeren is om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd te hebben, zodat zij bij eventuele ontslagen en reorganisaties ook gebruik kunnen maken van afspraken in sociale plannen en deeltijd WW.
De leden van de SP-fractie vragen op welke wijze te rechtvaardigen is dat jongeren die werkzaam zijn in sectoren die niet of nauwelijks door de economische crisis worden getroffen ook nadeel van het voorstel hebben. Zij vragen of de regering verwacht dat werkgevers die niet door de economische crisis getroffen zijn gebruik zullen maken van de mogelijkheid van een vierde tijdelijke contract. En zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie vragen waarop de verwachting is gebaseerd dat werkgevers jongeren in dienst houden als gevolg van het wetsvoorstel. De leden vragen voor welke branches dit van toepassing zou zijn. Kan de regering aangeven hoe in bedrijfstakken waar nu al bij CAO kan worden afgeweken van de ketenbepaling de zekerheid van werk is vergroot?
De leden van de SP fractie vragen naar een onderbouwing van de toename van werkloosheid door vast te houden aan drie tijdelijke contracten. De leden vragen naar de omvang van de beweerde toename van werkloosheid. Is navraag gedaan bij bedrijven of zij jongeren in dienst zouden hebben gehouden als in het afgelopen jaar het wetsvoorstel al wet was geweest? Waarom niet? En wil de regering alsnog zo een onderzoek uitvoeren?
De leden van de SP fractie merken op dat de redeneertrant van de regering is dat meer achtereenvolgende tijdelijke contracten minder werkloosheid tot gevolg heeft. De leden merken op dat in de redenering van de regering er geen redenen zijn om het aantal tijdelijke contracten niet te verhogen naar 5 of meer.
De leden van de SP-fractie vragen welke redenen er voor de regering zijn om de ketenregel te behouden. En hoe dat zich verhoudt tot eerdere voorstellen om met maximaal aantal tijdelijke contracten te beperken tot twee.
De leden van de SP fractie constateren dat werknemers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst steeds grotere problemen hebben bij het verkrijgen van een hypotheek omdat ze geen inkomenszekerheid hebben. De leden vragen welke gevolgen het wetsvoorstel voor hen heeft en welke gevolgen het wetsvoorstel heeft voor de huizenmarkt gezien het feit dat een eventueel voornemen om een huis te kopen met jaar wordt uitgesteld.
De leden van de SP-fractie vragen waarom is gekozen voor een leeftijdsgrens van 27 jaar. Als de regering gelooft in een betere toekomst perspectief bij uitbreiding naar vier contracten geldt dat toch ook voor 27 jaar en ouder? Kan de regering uitleggen waarom dat niet het geval zou zijn.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat met dit wetsvoorstel uitvoering wordt gegeven aan de motie Rutte die de regering verzocht om gedurende de huidige economische crisis jongeren langer aan het werk te kunnen houden door tijdelijk mogelijk te maken dat vaker en langer opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met jongeren tot 27 jaar mogen worden aangegaan. De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de effecten van de crisis op de werkgelegenheid; met name onder jongeren loopt de werkloosheid in een gestaag tempo op. Nederland kan het zich volgens de leden van de VVD-fractie niet veroorloven dat een hele generatie haar positie op de arbeidsmarkt dreigt te verliezen, terwijl arbeidsparticipatie van jongeren juist cruciaal is voor hun toekomst en de moderne economie. Zoals uit de memorie van toelichting blijkt, bestaat gemiddeld 20,3% van de crisismaatregelen uit het afstoten van tijdelijk personeel. Teveel werkgevers durven het niet aan een vast contract aan te bieden. Daarom is het goed dat dit wetsvoorstel hen de mogelijkheid biedt jongeren langer tijdelijk in dienst te houden.
De leden van de VVD-fractie hebben aanleiding gezien tot het stellen van de volgende vragen: Kan de regering een inschatting geven van het verloop van de jeugdwerkloosheid de komende jaren?
Wat is de visie van de regering op de samenhang en effectiviteit van alle maatregelen die de regering neemt (ook in de fiscale sfeer) ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid?
De regering stelt dat het huidige percentage CAO’s met een aangepast maximaal aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gestegen is van 21 naar 23% (ten opzichte van 2004).Om hoeveel CAO’s gaat het in absolute cijfers en in welke sectoren zijn deze CAO’s voornamelijk afgesloten?
Op basis van welke criteria kan de regering de termijn van de voorgestelde tijdelijke verruiming verlengen?
Met het oog op de mogelijkheid tot verlenging zal een onderzoek naar de effectiviteit van de maatregel plaatsvinden. Is de regering bereid dit onderzoek te verbreden naar de effectiviteit van het totaal aan maatregelen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid?
Is de regering bereid om, indien de verruiming na evaluatie succesvol blijkt, te onderzoeken of deze verruimingsmogelijkheid ook een positief effect kan hebben op de arbeidsparticipatie bij andere leeftijdsgroepen, die een moeilijke positie op de arbeidsmarkt hebben? Zo ja, aan welke leeftijdsgroepen denkt de regering hier? Zo nee, waarom niet?
Kan de regering nog eens deugdelijker motiveren waarom het advies van de Raad van State niet is overgenomen om het wetsvoorstel ook van toepassing te verklaren op jongeren die de leeftijd van 27 jaar hebben bereikt, maar waarvan het eerste tijdelijke contract voor deze leeftijd is ingegaan?
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij delen de mening van de regering dat jeugdwerkloosheid moet worden tegengegaan en dat de arbeidspositie van jongeren versterkt moet worden, omdat zij nog geen stevige positie hebben op de arbeidsmarkt.
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat de regering vasthoudt aan de leeftijdsgrens, voor het aangaan van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten, van 27 jaar. Geldt deze grens alleen voor het moment waarop het eerste tijdelijke contract wordt aangegaan of ook voor het moment waarop er verlenging plaatsvindt? Op basis waarvan is de regering gekomen tot de keuze voor 27 jaar als leeftijdsgrens, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat de regering van mening is dat het verdringingseffect voor schoolverlaters van deze maatregel beperkt zal zijn. Hoe komt de regering tot deze conclusie? Voorts stelt de regering dat de maatregel ook kansen biedt voor schoolverlaters, omdat ook voor hen gebruik kan worden gemaakt van de mogelijkheid om vaker arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aan te gaan. Welke argumenten liggen hieraan ten grondslag? Welk percentage van het aantal schoolverlaters gaat profiteren van deze maatregel, gegeven het feit dat de maatregel pas voordeel oplevert na drie tijdelijke contracten of na drie jaar in dienst te zijn geweest en gegeven het feit dat het gaat om een tijdelijke maatregel, zo vragen deze leden.
De regering voorziet in de mogelijkheid tot verlenging van de werkingsduur bij koninklijk besluit. Met het oog daarop zal er een onderzoek plaatsvinden naar de effectiviteit van de maatregel. Welke indicatoren zal de regering gebruiken om de effectiviteit van de maatregel te meten? Welke criteria gaat de regering hanteren om te besluiten tot verlenging van de maatregel, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.
Het wetsvoorstel beoogt een tijdelijke maatregel die bescherming biedt aan jonge werknemers zonder vaste aanstelling. Welke waarborgen biedt dit voorstel om perspectief te bieden voor jonge werknemers op een vaste aanstelling, nadat de termijn van 48 maanden of vier opeenvolgende contracten is overschreden? Hoe worden werkgevers gestimuleerd om, nadat de hiervoor genoemde termijnen zijn verstreken, jonge werknemers een vaste aanstelling aan te bieden, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering een overzicht te bieden van alle genomen maatregelen die erop gericht zijn om jeugdwerkloosheid tegen te gaan. Hierin dient een onderscheid gemaakt te worden van maatregelen die gericht zijn op jongeren die al een baan hebben en maatregelen die gericht zijn op schoolverlaters.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Van Gent (GL), Blok (VVD), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), voorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Vermeij (PvdA), Thieme (PvdD), Lempens (SP), Karabulut (SP), Vos (PvdA) en Meeuwis (VVD).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Sap (GL), De Krom (VVD), Smilde (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Pieper (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Linhard (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), De Wit (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Elias (VVD), Joldersma (CDA), Bosma (PVV), Tang (PvdA), Heerts (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gerkens (SP), Gesthuizen (SP), Heijnen (PvdA) en Weekers (VVD).