Vastgesteld 1 oktober 2009
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave | ||
1 | Inleiding | 1 |
2. | Tijdstip van indiening van wetsvorstellen | 1 |
3. | Gevolgen voor – nog in te dienen – wetsvoorstellen | 2 |
4. | Vermelding van gemeenten | 2 |
5. | Gevolgen voor politieke partijen | 3 |
6. | Alternatieve procedure | 4 |
7. | Advisering | 4 |
De leden van de fracties van CDA, PvdA, SP en SGP hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel, de leden van de PvdA-fractie met belangstelling, en de leden van de SP-fractie met enige verwondering. Bij de leden van de genoemde fracties leven nog enkele vragen.
2. Tijdstip van indiening van wetsvoorstellen
De leden van de PvdA-fractie stellen een vraag over de indiening en behandeling van de wetsvoorstellen van de beoogde herindelingen. Zij hechten er veel waarde aan de betrokken gemeenten en hun inwoners zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over de vaststelling van de beoogde herindeling en de gevolgen voor het bestuur van de gemeente. Bij voorkeur zouden deze leden de wetsvoorstellen voor de beoogde herindelingen nog in 2009 in de Kamer kunnen behandelen. Graag horen zij de opvatting van de regering op dit punt. Zij vernemen graag van de regering weten wanneer zij verwacht dat de wetsvoorstellen voor de te onderscheiden beoogde herindelingen bij de Kamer aanhangig zullen worden gemaakt.
De leden van de SGP-fractie vragen waarom dit wetsvoorstel niet eerder bij de Tweede Kamer is ingediend. Was deze situatie niet eerder te voorzien? Wanneer dit wetsvoorstel om de verkiezingen uit te stellen niet door de Staten-Generaal aangenomen zou worden of wanneer de behandeling niet op tijd is afgerond, moeten gemeenten toch tijdig beginnen met de voorbereiding van de verkiezingen.
Deze leden ontvangen graag nadere informatie over de planning van de indiening van de aangekondigde voorstellen.
3. Gevolg voor – nog in te dienen – wetsvoorstellen
De leden van de SGP-fractie benadrukken dat zij het onderhavige wetsvoorstel alleen willen beschouwen met als doel het bieden van duidelijkheid over de datum van verkiezingen. Deelt de regering de opvatting dat er ook na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel nog alle ruimte is om al dan niet in te stemmen met voorstellen tot gemeentelijke herindeling van de gemeenten die in de toelichting vermeld worden?
Deze leden vernemen graag wat de verwachtingen van de regering zijn ten aanzien van de wenselijkheid van gemeentelijke herindeling voor de gemeenten die in de toelichting worden genoemd. Wat is het oordeel van de regering over deze voorstellen?
In artikel 3 van het onderhavige wetsvoorstel wordt als uiterste datum van inwerkingtreding van de herindelingsvoorstellen 17 september 2010 genoemd. Wat is de achtergrond van deze keuze? Valt ook deze datum niet te dicht op de vermoedelijke verkiezingsdatum? De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een toelichting op dit punt.
De positie van de gemeente Medemblik valt de leden van de SGP-fractie in het bijzonder op. Twee en een half jaar geleden is deze gemeente ontstaan uit drie andere gemeenten. Nu is er weer een andere herindelingsprocedure gestart. Waarom wordt hier al zo snel voor gekozen? Vindt de regering het in het algemeen gewenst dat één gemeente binnen vijf jaar twee keer met een herindeling te maken krijgt? Is bij deze herindeling destijds niet gekeken naar de verwachte continuïteit?
Ook vragen deze leden aandacht voor de stand van zaken in Abcoude, Breukelen, De Ronde Venen, Loenen en Maarssen. De verdere behandeling van dit wetsvoorstel is voorlopig uitgesteld. Wanneer verwacht de regering meer duidelijkheid te kunnen bieden over de verwachte toekomst voor deze gemeenten?
De leden van de CDA-fractie constateren, dat er sprake is van een nieuwe systematiek. De uitstelwet wordt niet meer tegelijk met de herindelingswet ingediend en de gemeenten waarop het wetsvoorstel betrekking heeft worden niet concreet in het wetsontwerp vermeld. Dat maakt dat het onzeker is of alle gemeenten die in de memorie van toelichting (blz. 3) zijn genoemd ook daadwerkelijk met uitstel van de gemeenteraadsverkiezingen te maken zullen krijgen. Deze leden ontvangen graag een reactie van de regering op deze onzekerheid. Zij vragen, of het niet raadzaam is voor alle in de memorie van toelichting genoemde gemeenten de verkiezingen in november 2010 te doen plaatsvinden, en derhalve een goede voorbereiding mogelijk te maken, zowel voor de betrokken gemeentebesturen als voor politieke partijen. Of is het beter om voor alle gemeenten waaraan op 22 juli 2009 een brief van de staatssecretaris is verzonden, de verkiezingen uit te stellen tot november 2010?
Als collectief uitstel van de verkiezingen voor alle genoemde gemeenten niet mogelijk zou zijn, kan de staatssecretaris dan in ieder geval vóór 1 november 2009 duidelijkheid verschaffen indien gemeenten wel in maart 2010 verkiezingen moeten houden?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de regering met het voorliggende wetsvoorstel een goede poging doet meer duidelijkheid te bieden over de raadsverkiezingen in gemeenten die mogelijk betrokken raken bij een gemeentelijke herindeling. Wel zijn zij met de Raad van State van mening dat het beter is om met een algemene regeling te komen in de Wet algemene regels herindeling. Kan de regering aangeven wanneer een dergelijk voorstel is te verwachten?
Deze leden vragen voorts waarom de gemeenten die in de toelichting vermeld staan, niet uitdrukkelijk in de wettekst worden genoemd. Zij wijzen erop dat het nu slechts een indicatie betreft waarvan in de praktijk weer afwijking mogelijk zou zijn, doordat gemeenten toch geen uitstel van verkiezingen krijgen. Heeft de regering een uitdrukkelijke vermelding in de wettekst overwogen? Zo ja, waarom is daar niet toe besloten? Deze leden ontvangen graag een toelichting op dit punt.
5. Gevolgen voor politieke partijen
De leden van de CDA-fractie vragen, of de voorbereiding op de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 niet erg kort wordt indien in december blijkt dat deze niet zoals verwacht in november, maar al op 3 maart moeten plaatsvinden. Is er dan nog wel sprake van een termijn die voor politieke partijen lang genoeg is om zich verantwoord voor te bereiden? Er resteren dan immers slechts twee à drie weken voor de kandidaatstelling die op 19 januari 2010 moet plaatsvinden.
Deze leden vragen tevens, of door deze korte termijnen interne procedures van politieke partijen, rond verkiezingsprogramma’s en kandidaatstelling, nog wel toegepast kunnen worden. Doet dat mogelijk geen afbreuk aan de goede voorbereiding op de gemeenteraads-verkiezingen?
Deze leden wijzen er op dat het denkbaar is dat pas rond 31 december 2009 duidelijkheid ontstaat dat er geen wetsvoorstel zal worden ingediend voor gemeentelijke herindeling. Het is voor nieuwe politieke partijen dan zelfs niet meer mogelijk aan de verkiezingen in maart 2010 deel te nemen, omdat ze zich voor 7 december 2009 moeten laten registreren.
Dit wetsvoorstel laat de in de toelichting genoemde gemeenten nog tot uiterlijk 31 december in onzekerheid over de datum van de raads-verkiezingen. De leden van de SGP-fractie vragen om een toelichting waarom voor deze datum is gekozen. Zij veronderstellen dat het voor de hand ligt om de datum van indiening van de wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer uiterlijk 1 november 2009 te laten plaatsvinden. Een dergelijke datum biedt meer garanties dat er nog voldoende tijd beschikbaar is om de gewone verkiezingen voor te bereiden. Ook is er op die manier voor partijen nog een mogelijkheid om een verzoek tot registratie te doen als de verkiezingen in een in dit wetsvoorstel genoemde gemeente toch in maart 2010 worden gehouden.
De leden van de SP-fractie hebben met enige verwondering kennis-genomen van dit wetsvoorstel. Zij erkennen dat er problemen ontstaan op het moment dat een gemeentelijke herindeling plaatsvindt vlak na gemeenteraadsverkiezingen. In dat geval zouden in korte tijd tweemaal verkiezingen moeten worden georganiseerd. De oplossing die de regering kiest heeft bij deze leden echter vraagtekens opgeroepen. Zij zijn van mening dat met een herindeling de lokale democratie wordt opgeheven en de gemeente opgaat in een nieuwe democratische gemeenschap. Niet volksvertegenwoordigers, maar de bevolking zelf moet beslissen over het lot van de eigen democratie. Een manier waarop de inwoners van een gemeente zich kunnen uitspreken over de wenselijkheid van een herindeling is door het voornemen tot herindeling onderdeel te laten zijn van de verkiezingsstrijd. Met dit wetsvoorstel wordt gemeenten deze mogelijkheid ontnomen, zo constateren de leden van de SP-fractie. De zittende gemeenteraad, die het proces tot herindeling heeft ingezet, blijft aan tot na het moment dat het besluit is genomen. De kiezer wordt daarmee de kans ontnomen zich uit te spreken.
De regering stelt met dit wetsvoorstel snelheid van herindeling boven zorgvuldigheid. Een andere oplossing is volgens de aan het woord zijnde leden goed denkbaar. Zij zouden liever zien dat de verkiezingen in gemeenten waar het voornemen tot herindeling bestaat, gewoon doorgang vinden. Dan kunnen de politieke partijen die aan de verkiezingen deelnemen de bevolking overtuigen dat een herindeling nodig is, of juist niet. De nieuwe gemeenteraad kan vervolgens besluiten wel of niet met de herindeling door te gaan.
De herindeling zou dan wat deze leden betreft twee jaar na de verkiezing van de nieuwe gemeenteraad kunnen plaatsvinden. Dat biedt naar hun opvatting voldoende tijd om de procedure te doorlopen. Besloten zou kunnen worden dat de gemeenteraad die na de herindeling wordt gekozen, zes jaar in plaats van vier jaar blijft zitten. Bijkomend voordeel is dat de nieuwe gemeenteraad meer tijd heeft om de nieuwe gemeente organisatorisch op orde te brengen. Deze leden ontvangen graag een reactie van de regering op dit voorstel.
De leden van de SGP-fractie vragen of ook de Kiesraad over dit wetsvoorstel is geraadpleegd. Zo ja, wat was het oordeel van de Kiesraad?
Samenstelling:
Leden: Van Beek (VVD), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Algra (CDA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (CU).
Plv. leden: Teeven (VVD), Azough (GL), Van der Vlies (SGP), Joldersma (CDA), Smilde (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Knops (CDA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (CU).