Gepubliceerd: 16 februari 2010
Indiener(s): Hirsch Ballin
Onderwerpen: recht strafrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32044-7.html
ID: 32044-7
Origineel: 32044-2

32 044
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een regeling betreffende herziening ten nadele van de gewezen verdachte (Wet herziening ten nadele)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 februari 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

A

Het voorgestelde artikel 482a, derde lid, komt te luiden:

3. Als een in het eerste lid, onder a, bedoeld gegeven kunnen uitsluitend worden aangemerkt:

a. verklaringen, schriftelijke bescheiden of processen-verbaal, houdende een geloofwaardige bekentenis van de gewezen verdachte of van een persoon die wegens hetzelfde feit is vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging, dan wel

b. de resultaten van technisch onderzoek.

B

In het voorgestelde artikel 482c, eerste lid, vervalt: gericht.

C

In het voorgestelde artikel 482i, eerste lid, wordt «het bureau rechtsbijstandvoorziening» vervangen door: het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.

Toelichting

Deze nota van wijziging bevat enkele wijzigingen van louter technische aard die per onderdeel worden toegelicht. Met deze nota van wijziging zijn geen inhoudelijke wijzigingen beoogd.

A

Met dit onderdeel wordt een technische wijziging in het voorgestelde artikel 482a, derde lid, Sv doorgevoerd. Deze wijziging is om drie redenen wenselijk.

In de eerste plaats kon het derde lid door de formulering van de aanhef, waarin alleen over verklaringen «van de gewezen verdachte» werd gesproken, zo worden gelezen dat een verklaring van een persoon die voor hetzelfde feit is vrijgesproken, niet als novum zou kunnen gelden, terwijl dat – naar uit het door onderdeel A gewijzigde derde lid, onder a, en uit de memorie van toelichting blijkt – niet de bedoeling is. Dit wordt hersteld door in het derde lid, onder a, te spreken over «verklaringen (...) houdende een geloofwaardige bekentenis van de gewezen verdachte of van een persoon die wegens hetzelfde feit is vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging».

In de tweede plaats werd in de aanhef van het derde lid ten onrechte gesproken over verklaringen (van de gewezen verdachte), schriftelijke bescheiden «en» processen-verbaal. Duidelijk is dat voldoende is als een geloofwaardige bekentenis uit een van die bronnen voortvloeit. Daarom is «en» vervangen door: of.

In de derde plaats suggereerde het derde lid met de formulering van de aanhef dat de resultaten van technisch onderzoek ook uit verklaringen van de gewezen verdachte zouden kunnen worden afgeleid. Dit wordt hersteld door in de formulering van het derde lid te doen uitkomen dat de resultaten van technisch onderzoek op zichzelf worden aangemerkt als een gegeven waaruit een novum kan voortvloeien.

B

Dit onderdeel betreft het voorgestelde artikel 482c, eerste lid, Sv waarin wordt gesproken over bevoegdheden die «gericht» tegen de gewezen verdachte worden ingezet. Bij nadere overweging komt het woord «gericht» overbodig voor.

C

Dit onderdeel bevat een louter terminologische wijziging die voortvloeit uit de Wet van 17 december 2009 tot aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand in verband met de bestuurlijke centralisatie van de raden voor rechtsbijstand (Stb. 2010, 2).

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin