Vastgesteld 1 oktober 2009
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave | ||
I. | ALGEMEEN DEEL | 1 |
1. | Overleg met betrokkenen over nadere invulling | 2 |
2. | Het wetsvoorstel | 2 |
3. | Intersectorale programma’s | 4 |
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de wetswijziging.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel inzake de wettelijke regels over sectorvakken. Het wetsvoorstel beoogt met een vereenvoudiging van de regels zowel de keuzevrijheid als de doorstroommogelijkheden te vergroten. Deze leden vragen echter of de grotere keuzevrijheid niet ten koste zal gaan van de doorstroommogelijkheden.
De leden van de SP-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel omtrent de sectorvakken in het vmbo.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
1. Overleg met betrokkenen over nadere invulling
De leden van de PvdA-fractie constateren dat voor dit wetsvoorstel de Stichting Platforms Beroepsgerichte Vakken geraadpleegd is en dat dit heeft geresulteerd in het voorstel voor de verplichte sectorvakken, waarbij natuurkunde en scheikunde I in de sector techniek niet langer wordt gerekend tot de verplichte sectorvakken. Deze leden vragen welke overwegingen eraan ten grondslag liggen dat vakinhoudelijke verenigingen in het algemeen en de vereniging van docenten in de natuurwetenschappen, de Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON) in het bijzonder niet werden geraadpleegd. Deze leden vragen of de regering niet van mening is dat deze organisaties relevant zijn voor een zo groot mogelijk draagvlak.
De leden van de CDA-fractie constateren dat in de memorie van toelichting wordt aangegeven dat het doel van de wetswijziging is om meer maatwerk te bieden en een betere doorlopende leerlijn naar het vervolgonderwijs te verwerkelijken. Deze leden vragen of deze wetswijziging wel voldoende beantwoordt aan het doel. Is een beter doorlopende leerlijn te creëren door leerlingen naast een verplicht sectorvak te geven, ook te laten kiezen uit een sectorvak uit de vrije keuzeruimte, zo vragen deze leden. Programma’s worden steeds individueler, waardoor aansluiting ook moeilijker zou kunnen worden. Onduidelijk is het volgens deze leden of de problemen in de doorstroom veroorzaakt worden door de verplichte sectorvakken. Kort gezegd: wordt met een beperking in de verplichte keuzevakken een oplossing gevonden voor het gesignaleerde probleem, zo vragen deze leden. In de memorie van toelichting wordt verder aangegeven dat mbo-deelnemers uitvallen omdat zij te vroeg voor een specifieke sector hebben moeten kiezen. De verwachting is dat een verruiming van de keuzemogelijkheden in het vmbo bijdraagt aan het verminderen van voortijdig schoolverlaten. Deze leden vragen of de keuze voor deelnemers niet alleen maar moeilijker wordt als er zoveel te kiezen valt. Deze leden vragen of deelnemers extra begeleiding krijgen om de juiste keuze te maken. Bovendien vragen deze leden of deelnemers wel voldoende voorbereid zijn op hun toekomstige beroepen. Als je een breed pakket mag kiezen, om eventuele toekomstige studiekeuzes pas later te hoeven maken, betekent dit dan niet dat je te weinig kennis op doet op het terrein van je toekomstige beroep, zo vragen deze leden. Heeft het ontbreken van het vak natuur- en scheikunde I (NaSk I) consequenties voor de voldoende voorbereiding voor toekomstige (technische) beroepen, zo vragen zij. Met name vanuit het bedrijfsleven wordt een pleidooi gehouden om NaSk I en II in het vmbo in de sector Techniek een stevige plaats te geven. Deze leden vragen hoe dit wetsvoorstel samenhangt met de domeinen, die in het mbo ontwikkeld worden. Verder vragen deze leden of er steeds meer intersectorale programma’s worden aangeboden. Leerlingen kunnen in overleg met leraren en schoolleiding de keuzevakken kiezen die voor hen het meest relevant zijn. Deze leden vragen of er voldoende aandacht is voor een goede loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Ook valt er in de memorie van toelichting te lezen dat de mogelijkheden die worden opengelaten om een tweede sectorvak te kiezen, onverlet laten dat de school in de gelegenheid moet zijn om een kwalitatief hoogwaardig vakkenaanbod voor de leerlingen te verzorgen. Het bevoegd gezag houdt daarom de mogelijkheid om voor leerlingen de vakken vast te stellen die als tweede sectorvak kunnen worden gekozen. Deze leden vragen of dit leidt tot een verplichting zodat alsnog een verplicht sectorvak ontstaat.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering een inhoudelijke reactie kan geven op de brief van de beroepsvereniging van chemici (KNCV)1 mede namens de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI), de Regiegroep Chemie, Kenniscentrum Procestechniek, Milieutechniek, Laboratoriumtechniek en Fotonica (PMLF) en de NVON waarin wordt betreurd dat zij niet zijn betrokken in het overleg over sectorvakken en waarin een verbreding van de keuzevakken van het sectordeel wordt bepleit. Zij vragen of de regering zich ervan bewust is dat er in het vmbo niet alleen beroepsgerichte maar ook algemeen vormende vakken worden gegeven. Het voorstel van de regering is om in de sector techniek alleen wiskunde verplicht op te nemen. Dit betekent dat je zonder andere exacte vakken het mbo in kunt gaan. Deze leden vragen welke gevolgen de regering verwacht van het wetsvoorstel voor de keuzes die leerlingen maken in het mbo, nu 10 jaar na de invoering van de sectoren het aantal leerlingen dat kiest voor Natuur Scheikunde II (NaSk II) is gedaald van 33% in 1999 naar 17,1% en het aantal aanmeldingen voor mbo-laboratoriumopleidingen de afgelopen jaren ernstig is teruggelopen. Zullen leerlingen überhaupt wel een laboratoriumopleiding overwegen die tevoren nooit met laboratoriumtechnieken in aanraking zijn gekomen, zo vragen deze leden. Deze leden vragen hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot het streven dat meer jongeren moeten worden geïnteresseerd voor bèta/techniek. Deze leden vragen waarom de vereenvoudiging die dit wetsvoorstel regelt voor alle sectoren moet inhouden dat er wordt teruggegaan naar één sectorvak. Wat pleit ertegen om voor de sector techniek een uitzondering te maken en daar twee sectorvakken te handhaven, zo vragen deze leden. Deze leden vragen hoe de regering het pleidooi beoordeelt voor een verplichte keuze uit NaSk I en NaSk II. Zou het overigens niet de duidelijkheid voor leraren, ouders en leerlingen ten goede komen als deze vakken NaSk I en NaSK II voortaan weer zouden worden aangeduid als natuurkunde en scheikunde, zo vragen deze leden. Er bestaat ook een deel van de vmbo’ers dat doorstroomt naar het havo. Deze leden vragen of dit wetsvoorstel enige consequenties heeft voor de doorstroommogelijkheden van deze vmbo’ers in de toekomst en hoe de regering dit dan beoordeelt.
De leden van de SP-fractie constateren dat op veel vmbo-scholen niet alle sectoren worden onderwezen. Ook zullen niet alle vakken op elk niveau worden onderwezen. Deze leden vragen of deze wetswijziging zinvol is voor scholen met een kleiner aanbod. Zij vragen hoe leerlingen op een dergelijke school profijt kunnen hebben van de mogelijkheid om een tweede sectorvak uit een andere sector te volgen. Is het de bedoeling dat instellingen meer met elkaar gaan samenwerken, zo vragen deze leden. Zij vragen hoe deze samenwerking eruit gaat zien en wat de rol van de regering hierin is. Deze leden vragen of er andere manieren zijn waarop de regering ervoor gaat zorgen dat ook kleine scholen profijt zullen hebben van de ruimere keuzemogelijkheden voor leerlingen. Zij vragen of het juist is dat vooral grote scholen kunnen werken met de voorgestelde ruimere keuzemogelijkheden. Door ruimere keuzemogelijkheden voor leerlingen zullen er mogelijk problemen ontstaan met lesroosters. Deze leden vragen of de regering deze problemen ook ziet. Hoe voorkomt zij dat er veel tussenuren of overlap zal ontstaan en kunnen scholen hierbij ondersteund worden, zo vragen deze leden. Wiskunde is van belang voor veel vervolgopleidingen. Zij vragen hoe de regering voorkomt dat het vak wiskunde door minder leerlingen wordt gevolgd.
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering heeft overwogen voor bepaalde sectoren toch meer dan één sectorvak vast te stellen. Deze leden vragen of de indruk terecht is dat de sector techniek als enige sector een verplicht sectorvak heeft dat nog weinig toegespitst is. Zij vragen een reactie op het bovengenoemde voorstel van de KNCV om voor het tweede verplichte sectorvak de keuze te bieden tussen NaSk I en NaSk II.
De leden van de CDA-fractie constateren dat op een aantal vmbo-scholen zogenaamde intersectorale programma’s (lesprogramma’s die door verschillende sectoren heen lopen) worden aangeboden. Deze leden hebben met betrekking tot de verplichte sectorvakken die deelnemers in een intersectoraal programma volgen nog een aantal vragen. Het Platform VMBO Intersectoraal heeft laten weten voor al die programma’s, wiskunde als verplicht sectorvak aan te willen wijzen. Daarnaast geldt voor de uitstroomvariant Dienstverlening en Economie, economie als verplicht sectorvak. Voor de variant Sport, Dienstverlening en Veiligheid is biologie verplicht. Betekent dit in de praktijk, dat deelnemers aan het intersectorale programma twee verplichte vakken moeten volgen, zo vragen deze leden. Ook wordt er aangegeven dat het niet in de rede ligt de intersectorale programma’s als beroepsgerichte programma’s in de Wet Voortgezet Onderwijs (WVO) zelf op te nemen. Deze leden vragen waarom dit niet bij wet geregeld kan worden, terwijl dat voor de leerwegen wel geregeld wordt en waarom hier gekozen wordt voor het instrument van de algemene maatregel van bestuur.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Depla (PvdA), Remkes (VVD), Van Bochove (CDA), voorzitter, Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Dijk (CDA), Leerdam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Roefs (PvdA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Van Leeuwen (SP), Biskop (CDA), Bosma (PVV), Pechtold (D66), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Van Dijk (SP), Besselink (PvdA), Ouwehand (PvdD), Dibi (GL), Anker (CU) en Smits (SP).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gill’ard (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Atsma (CDA), Ferrier (CDA), Uitslag (CDA), Vietsch (CDA), Schinkelshoek (CDA), Jacobi (PvdA), Elias (VVD), Timmer (PvdA), Van Dam (PvdA), Van der Burg (VVD), Gesthuizen (SP), Jonker (CDA), Fritsma (PVV), Van der Ham (D66), Ten Broeke (VVD), Van Bommel (SP), Leijten (SP), Bouchibti (PvdA), Thieme (PvdD), Peters (GL), Ortega-Martijn (CU) en Gerkens (SP).