Dit voorstel van wet strekt tot implementatie van richtlijn 2009/3/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 maart 2009 tot wijziging van Richtlijn 80/181/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden (PbEU L 114). Deze richtlijn moet uiterlijk 1 januari 2010 zijn geïmplementeerd. Een implementatietabel is opgenomen in hoofdstuk 3 van deze memorie van toelichting.
Met richtlijn 80/181/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten op het gebied van de meeteenheden, en tot intrekking van Richtlijn 71/354/EEG (PbEG L 39) (hierna: meeteenhedenrichtlijn) zijn de wettelijke meeteenheden voor het uitdrukken van grootheden in de Europese Unie geharmoniseerd in overeenstemming met het Internationaal Stelsel van eenheden (SI) zoals vastgesteld door de Algemene Conferentie voor maten en gewichten, die door de op 20 mei 1875 in Parijs ondertekende Meterconventie is ingesteld. De richtlijn garandeert een gemeenschappelijke aanpak op grond van artikel 95 van het EG-Verdrag, waardoor handelsbelemmeringen op de interne markt worden weggenomen door meeteenheden te gebruiken die met internationale normen in overeenstemming zijn.
Met de wijziging van de meeteenhedenrichtlijn wordt de reikwijdte van de verplichting van het gebruik van de wettelijk vastgestelde meeteenheden uitgebreid. De verplichting betreft nu het economisch verkeer, volksgezondheid, veiligheid, alsmede handelingen van bestuursrechtelijke aard en wordt door de wijziging algemeen. Daarnaast wordt het gebruik van aanvullende aanduidingen van andere meeteenheden dan de wettelijke voor onbepaalde tijd toegestaan. Hierdoor blijft het mogelijk om aanvullende vermeldingen zoals inch of pound naast de wettelijke meeteenheden te vermelden. De Algemene Conferentie voor maten en gewichten heeft voorts een aantal beslissingen genomen die in de richtlijn zijn verwerkt. Het gaat om een nieuwe SI-eenheid voor katalytische activiteit (de «katal»). Ten tweede is de definitie van de «kelvin» gewijzigd. Als laatste worden de eenheden «radiaal» en «steradiaal» afgeleide SI-eenheden in plaats van aanvullende eenheden.
De meeteenhedenrichtlijn is met name geïmplementeerd in de Metrologiewet en onderliggende regelgeving. De wijziging van de meeteenhedenrichtlijn hoeft niet te leiden tot een aanpassing van het systeem van de Nederlandse regelgeving, maar slechts tot wijziging van enkele bestaande bepalingen in de metrologieregelgeving.
Dit voorstel van wet voorziet in de uitbreiding van de reikwijdte van de verplichting tot het gebruik van wettelijke meeteenheden. De werking van het in artikel 22 van de Metrologiewet opgenomen verbod op het gebruik van andere dan de wettelijk voorgeschreven meeteenheden dient niet langer beperkt te blijven tot de uitoefening van een beroep of bedrijf bij het vragen, het aanbieden of het leveren van goederen of diensten. De overige wijzigingen van de meeteenhedenrichtlijn worden geïmplementeerd in lagere regelgeving op grond van de Metrologiewet.
Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt, om het mogelijk te maken een identificatienummer of kenmerk toe te kennen aan aangewezen instanties voor de uitvoering van bevoegdheden die voortvloeien uit EG-regelgeving en een identificatienummer of kenmerk voor overige bevoegdheden. Zie verder de toelichting bij artikel I, onderdeel A.
De administratieve lasten voor bedrijven en burgers wijzigen niet als gevolg van dit voorstel, aangezien er geen verandering optreedt in informatieverplichtingen aan de overheid. De regelgeving is daarom niet voor advies aan Actal aangeboden.
De reikwijdte van het verbod op het gebruik van andere dan de wettelijke meeteenheden in artikel 22 van de Metrologiewet wordt uitgebreid. Echter, er wordt buiten de reikwijdte van het huidige artikel 22 van de Metrologiewet reeds voldaan aan de bepalingen van de Metrologiewet. Ingevolge Aanwijzing 72 van de Aanwijzingen voor de regelgeving is het gebruik van de wettelijk vastgestelde aanduidingen voor meeteenheden al in de regelgeving verankerd. In de praktijk verandert er dus niets, waardoor er ook geen bedrijfseffecten zijn.
In artikel 12, vierde lid, van de Metrologiewet is met betrekking tot aangewezen instanties bepaald dat in de aanwijzing een voor de aangewezen instantie vastgesteld kenmerk of identificatienummer wordt opgenomen. Daarbij is er van uitgegaan dat er één kenmerk of identificatienummer per aangewezen instantie toegewezen kan worden.
Voor de uitvoering van wettelijke taken die het EG-recht regelt, kent de Europese Commissie een identificatienummer toe. De Commissie heeft daarbij echter aangegeven dat dit nummer alleen gebruikt mag worden voor werkzaamheden die gebaseerd zijn op de taken en bevoegdheden waarvoor de instantie bij de Europese Commissie is aangemeld. Dit is ook af te leiden uit hoofdstuk 6 van de door de Europese Commissie uitgebrachte Gids voor de tenuitvoerlegging van de op basis van de nieuwe aanpak en de globale aanpak tot stand gekomen richtlijnen en het gegeven dat de Commissie lijsten publiceert van de aangewezen instanties met een precieze afbakening van de taken en bevoegdheden van de betreffende instanties. De aanmelding geschiedt in het kader van de zogenaamde nieuwe aanpak richtlijnen. De kern van de nieuwe aanpak is dat prestatie-eisen in de vorm van essentiële eisen worden vastgelegd en dat een fabrikant verschillende mogelijkheden heeft om overeenstemming met deze eisen aan te tonen.
Voor overige taken die in de Metrologiewet zijn opgenomen, zal een apart, tweede, identificatienummer of kenmerk toegekend moeten worden. Het voorstel is daarom om artikel 12, vierde lid, van de Metrologiewet te wijzigen om het mogelijk te maken meerdere identificatienummers of kenmerken toe te kennen, voor de uitvoering van verschillende taken.
Door de wijziging van de meeteenhedenrichtlijn zal de reikwijdte van het in artikel 22 van de Metrologiewet opgenomen verbod om gebruik te maken van andere dan in de richtlijn voorgeschreven meeteenheden moeten worden vergroot. Het verbod op het gebruik van andere meeteenheden dient niet langer beperkt te blijven tot de uitoefening van een beroep of bedrijf bij het vragen, het aanbieden of het leveren van goederen of diensten, maar zal als een algemeen verbod moeten gelden. Met de voorgestelde wijziging van dat artikel wordt het verbod in overeenstemming gebracht met de gewijzigde meeteenhedenrichtlijn.
Nu de reikwijdte van artikel 22 van de Metrologiewet wordt verruimd, is het noodzakelijk om gebruik te maken van de uitzonderingsmogelijkheden die artikel 2, onderdeel b, van de meeteenhedenrichtlijn biedt in verband met voor Nederland geldende internationale verdragen op het gebied van scheepvaart, luchtvaart en spoorwegverkeer en de daarin verplicht gestelde meeteenheden. Deze sectoren vielen voorheen buiten het verbod van artikel 22. Deze uitzondering zal geregeld worden in de Regeling vrijstellingen Metrologiewet.
Richtlijn 2009/3/EG is vastgesteld op 11 maart 2009. De uiterste implementatiedatum is 1 januari 2010. De implementatietermijn is derhalve erg kort. Gezien de korte termijn is er met de inwerkingtredingsbepaling rekening gehouden met de situatie waarin publicatie voor 31 december 2009 niet mogelijk blijkt.
Bepaling richtlijn 2009/3/EG | Bepaling in implementatie-regeling of in bestaande regelgeving; toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft | Omschrijving beleidsruimte | Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van beleidsruimte |
---|---|---|---|
Artikel 1, eerste lid | Het was voor lidstaten, waar het gebruik van bepaalde meeteenheden voor 21 april 1973 was toegestaan, mogelijk om tot een bepaalde datum het gebruik te blijven toestaan. De door de lidstaat gekozen einddatum kan met deze wijziging vervallen. Nederland maakte echter voor 21 april 1973 geen gebruik van deze meeteenheden | Er is geen keuzevrijheid voor Nederland, deze bepaling is in het geheel niet van toepassing op Nederland | – |
Artikel 1, tweede lid | Artikel 22 van de Metrologiewet | Geen | – |
Artikel 1, derde lid | Artikel 4, tweede lid, van de Regeling vrijstellingen Metrologiewet dient te vervallen | Er is keuzeruimte om al dan niet gebruik te maken van aanvullende meeteenheden | Middels de Regeling vrijstellingen Metrologiewet wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid. Er is geen aanleiding om het gebruik van aanvullende meeteenheden te beëindigen. |
Artikel 1, vierde lid | Deze bepaling heeft slechts gevolgen voor de Commissie van de Europese Gemeenschappen en behoeft naar zijn aard geen implementatie | – | – |
Artikel 1, vijfde lid, onderdeel a | Artikel 3, tweede lid, onderdeel e, van het Meeteenhedenbesluit 2006 | Geen | – |
Artikel 1, vijfde lid, onderdelen b en c | Het gebruik van «afgeleide SI-eenheden» is reeds opgenomen in het Meeteenhedenbesluit 2006 | Geen | – |
Artikel 1, vijfde lid, onderdeel d | Artikel 5, derde en vierde lid, van het Meeteenhedenbesluit 2006 | Geen | – |
Artikel 1, vijfde lid, onderdeel e | De nieuwe eenheid «katalytische activiteit» is reeds opgenomen in artikel 5, tweede lid, van het Meeteenhedenbesluit 2006 | Geen | – |
Artikel 1, vijfde lid, onderdelen f en g | Hoofdstuk II van de bijlage is niet van toepassing op Nederland. Een wijziging van hoofdstuk II heeft daarom geen gevolgen voor de regelgeving | Er is geen keuzevrijheid voor Nederland, deze bepaling is in het geheel niet van toepassing op Nederland | – |