Vastgesteld 16 oktober 2009
De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave | blz. | |
• | Algemeen | 1 |
• | Advies Raad van State | 2 |
• | Noodzaak voor het wetsvoorstel | 2 |
• | Europese Unie en EG-recht | 3 |
• | Vormgeving van het toezicht | 3 |
• | Invoeging in de Wft en de verhouding tot andere wetten | 3 |
• | Bedrijfseffecten, nalevingskosten en administratieve lasten | 3 |
• | Adviezen derden en consultatie belanghebbende partijen | 4 |
• | Noodzaak voor regelgeving | 4 |
• | Europese ontwikkelingen | 4 |
• | Dubbel toezicht | 4 |
• | Artikelsgewijze toelichting | 5 |
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel met regels met betrekking tot het verlenen van afwikkeldiensten en het toezicht daarop.
De leden van de fractie van de PvdA hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel «Aanvulling van de Wet op het financieel toezicht met regels met betrekking tot het verlenen van afwikkeldiensten en het toezicht daarop». Deze leden hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de aanvulling van de Wet op het financieel toezicht met regels met betrekking tot het verlenen van afwikkeldiensten en het toezicht daarop. De leden van de VVD-fractie onderkennen het belang van adequaat toezicht op afwikkelondernemingen die een spilfunctie vervullen binnen de financiële infrastructuur, en hebben nog een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van de Wet op het financieel toezicht met betrekking tot de afwikkeldiensten.
De eerste en belangrijkste opmerking van de leden van de PvdA-fractie is van algemene aard: het valt op dat in het nader rapport meermalen wordt toegegeven dat de versie van het voorstel zoals gezien door de Raad van State, een verouderde was. Wat is de mening van de Raad van State over het voorstel zoals dat nu aan de Kamer ter beoordeling voorligt? Naast dit algemene punt hebben de leden van de PvdA-fractie nog enkele meer materiële vragen over het voorstel. Zo vragen de leden waarom er behoefte is aan dit voorstel als het huidige systeem van toezicht, zoals de Raad van State opmerkt, naar tevredenheid functioneert.
Tussen indiening van het wetsvoorstel bij de Raad van State en bij de Tweede Kamer zit ruim twee jaar, aldus de leden van de fractie van de SP. Een van de redenen die daarvoor wordt gegeven, is de drukte op het ministerie van Financiën vanwege de financiële crisis. Zijn er nog andere oorzaken voor de vertraging? Liggen er nog meer wetsvoorstellen op de plank die vertraging hebben opgelopen? Zo ja, welke?
De Raad van State constateert dat het bestaande stelsel, waarbij de Nederlandse toezichthouders samenwerken met de toezichthouders in de landen van vestiging, naar behoren lijkt te functioneren, zo merken de leden van de fractie van de VVD op. De Raad van State stelt vervolgens dat dit de vraag naar de noodzaak van de invoering van het voorgestelde wettelijke systeemtoezicht kan oproepen. Kan de regering ingaan op deze opmerking van de Raad van State?
Daarnaast constateerde de Raad van State dat onderhavig voorstel een nieuwe vorm van indirect toezicht introduceerde. Afwikkelondernemingen dienen er namelijk zorg voor te dragen slechts te handelen met financieel solide en betrouwbare partijen. Hiermee wordt een indirect toezicht op participanten door afwikkelondernemingen gecreëerd, terwijl juist de vervanging van indirect toezicht door direct toezicht (op afwikkelondernemingen) de belangrijkste legitimatie van het wetsvoorstel vormde. Naar aanleiding van het commentaar van de Raad van State gaf de regering aan een deel van artikel 4:76 te schrappen en een toelichting aan te passen. De leden van de VVD-fractie vragen de regering te bevestigen dat met deze aanpassingen wordt voorkomen dat er een vorm van indirect toezicht door de afwikkelondernemingen ontstaat.
Noodzaak voor het wetsvoorstel
Kan de regering kort en krachtig het nut en de noodzaak van dit wetsvoorstel uiteenzetten, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Daarnaast vragen deze leden zich af wat er nu precies verandert door de overgang van indirect naar direct toezicht op afwikkelondernemingen. In hoeverre worden er strengere eisen gesteld?
De leden van de fractie van de SP merken op dat het wijzigen van het indirecte toezicht naar het directe toezicht dat in de wet wordt opgenomen, de grootste wijzing is. Het directe toezicht is beperkter omdat het zich alleen op afwikkeldiensten richt. Verdwijnt de rest van het indirecte toezicht, het zogenaamde oversight, door dit wetsvoorstel? Indien ja, wat voor implicaties heeft dit voor het systeemtoezicht? Daarbij wordt ook het argument gebruikt dat een afwikkelonderneming zelf pleitte voor invoering van toezicht op afwikkelondernemingen. Kan worden aangegeven welke onderneming dit betrof? Hoe staat dit dan in verhouding tot de twijfel die verscheidene instellingen hebben aangegeven over de noodzaak voor wettelijk toezicht? Heeft het keurmerk voor deze instellingen dan geen toegevoegde waarde, zo vragen de leden van de SP-fractie.
Wat zijn de nadelen van dit wetsvoorstel in het licht van artikel 49 van het EG-verdrag, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA.
Daarnaast vragen deze leden welke problemen te verwachten zijn tegen de achtergrond van afwezige toezichtnormen op dit marktsegment in andere EU-landen.
De huidige financiële crisis heeft aangetoond dat Europese samenwerking, om tekortkomingen in de markt en het toezicht te verbeteren, cruciaal is. Om die reden hebben verschillende partijen het voorstel van de Europese Commissie om een European Systemic Risk Board op te richten gesteund, aldus de leden van de VVD-fractie. Klopt het dat de Risk Board als alarmcentrale dient te fungeren en zodoende een sein dient te geven aan de bevoegde toezichthouders als er een systeemrisico in één van de EU-landen wordt geconstateerd? Hoe verhoudt deze taak zich tot onderhavig wetsvoorstel? Wanneer zal bovenstaande Risk Board operationeel moeten zijn?
De leden van de fractie van de PvdA vragen hoe de afstemming tussen de toezichthouders AFM en DNB wordt vormgegeven.
Invoeging in de Wft en de verhouding tot andere wetten
Het faillissement van een afwikkelonderneming wordt in de memorie van toelichting terecht als een groot risico voor de financiële stabiliteit beschouwd, aldus de leden van de fractie van het CDA. Op welke manier draagt dit wetsvoorstel er nu toe bij dat dit het risico op financiële instabiliteit vermindert? Is er aanleiding om te veronderstellen dat het huidige indirecte toezicht op afwikkelondernemingen niet goed functioneert? Hoe groot schat de regering de risico’s voor de financiële stabiliteit uit hoofde van de afwikkelondernemingen op dit moment eigenlijk in? Hoe hebben de afwikkelondernemingen zich gehouden tijdens de afgelopen crisis?
Bedrijfseffecten, nalevingskosten en administratieve lasten
In de memorie van toelichting geeft de regering aan dat de bestaande lasten voor het indirecte toezicht op afwikkelondernemingen EUR 533 235 bedragen. Begrijpen de leden van de CDA-fractie het goed dat door invoering van het directe toezicht de administratieve lasten niet zullen toenemen? Klopt het dat de enige additionele last uit hoofde van dit wetsvoorstel EUR 5 700 bedraagt, namelijk vanwege de vergunningen? Wie betaalt voor de kosten van de vergunning?
Adviezen derden en consultatie belanghebbende partijen
Welke inhoudelijke opmerkingen (waarmee «rekening is gehouden») zijn gemaakt door de ECB over dit voorstel, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.
In de toekomstige situatie zal DNB, volgens het wetsvoorstel, een vergunning moeten verlenen aan (bestaande en nieuwe) afwikkelondernemingen, aldus de leden van de CDA-fractie. Aan welke vereisten zullen dergelijke ondernemingen dan precies moeten voldoen? In hoeverre moeten ondernemingen daar op dit moment niet al aan voldoen? Hoeveel ondernemingen in Nederland zouden er op dit moment in Nederland een vergunning moeten aanvragen?
In 2004 heeft het IMF aanbevolen om het toezicht op afwikkelondernemingen wettelijk te verankeren. Wat waren hiervoor de belangrijkste redenen? Kan de regering deze redenen nog steeds onderschrijven, zo vragen de leden van de fractie van het CDA.
De Europese Commissie heeft ervoor gekozen om geen richtlijn uit te vaardigen ten aanzien van wetgeving voor afwikkelondernemingen, aldus de leden van de CDA-fractie. Kan de regering precies aangeven waarom dit in Nederland dan wel noodzakelijk is? In hoeverre kan het feit dat het niet Europees wordt geregeld een nadeel vormen voor onze financiële instellingen en voor ons vestigingsklimaat? Als dit zo is, waarom zou Nederland dan dergelijke wetgeving willen invoeren?
In Europa wordt op dit moment een European Risk Systemic Board opgericht. Hier zal ook een beoordeling van de systeemrisico’s plaatsvinden. Dit is zelfs een van de kernpunten van het nieuwe Europese toezicht. Waarom is het kabinet dan toch van plan om aparte Nederlandse wetgeving op te tuigen, zo vragen de leden van de fractie van het CDA.
De leden van de VVD-fractie vragen in een overzicht inzichtelijk te maken welke instanties in Europa toezicht en overzicht houden op alle financiële instanties en afwikkelstructuren. Kan de regering daarbij aangeven waar er in Europa gaten vallen in het toezicht? Hoe is de samenwerking tussen deze toezichthouders? Zijn er andere landen in de Europese Unie die direct toezicht op afwikkelondernemingen hebben ingevoerd, aan het invoeren zijn, of van plan zijn dit in de nabije toekomst in te voeren? Zo ja, welke landen?
Met SEPA wordt er toegewerkt naar één grote Europese betaalmarkt, aldus de leden van de fractie van de VVD. In hoeverre werpt onderhavige aanvulling op de Wet op het financieel toezicht drempels op voor deze harmonisatie? Kunt u inzicht geven op welke punten deze aanvulling op de Wet op het financieel toezicht, de betaalmarkt – zoals deze wordt vormgegeven onder SEPA – mogelijk kan hinderen?
Uit de memorie van toelichting blijkt dat er dubbel toezicht kan plaatsvinden doordat er verschillende toezichthouders zijn. Op welke wijze wordt er voor gezorgd dat dit zo min mogelijk zal plaatsvinden, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Hoe wordt het verbod op het afnemen van afwikkeldiensten van een onderneming in een niet-aangewezen staat (zoals opgenomen in artikel 4:105 van het voorstel) gehandhaafd, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GL) en Linhard (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GL) en Smeets (PvdA).