Gepubliceerd: 5 augustus 2009
Indiener(s): Wouter Bos (viceminister-president , minister financiƫn) (PvdA)
Onderwerpen: bestuur economie financiƫn organisatie en beleid overige economische sectoren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32025-2.html
ID: 32025-2

32 025
Aanvulling van de Wet op het financieel toezicht met regels met betrekking tot het verlenen van afwikkeldiensten en het toezicht daarop

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op het financieel toezicht aan te vullen met regels met betrekking tot het verlenen van afwikkeldiensten en het toezicht daarop;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de definitie van «aangewezen staat» wordt na de zinsnede «waar toezicht wordt uitgeoefend op» ingevoegd: afwikkelondernemingen,.

2. In de definitie van «financiële onderneming» worden de onderdelen a tot en met i geletterd b tot en met k en wordt voor onderdeel b (nieuw) een onderdeel ingevoegd, luidende:

a. een afwikkelonderneming;

3. In de alfabetische rangschikking worden zes definities ingevoegd, luidende:

afwikkelonderneming: degene die afwikkeldiensten verleent;

afwikkelonderneming met zetel in een niet-aangewezen staat: afwikkelonderneming met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond van artikel 2:3.0c, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op afwikkelondernemingen wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;

participant: degene aan wie een afwikkelonderneming afwikkeldiensten verleent;

verevenen: bewerkstelligen dat de verplichtingen van een participant worden nagekomen door het overboeken van financiële instrumenten of een geldsom van de rekening van een participant op de rekening van een andere participant bij een kredietinstelling, een nationale centrale bank of een andere instantie die aan participanten rekeningen ter beschikking stelt;

verlenen van afwikkeldiensten:

a. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als centrale instelling verrekenen of verevenen in financiële instrumenten;

b. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als centrale instelling verrekenen of verevenen in geld;

c. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als exclusieve wederpartij afdekken van de financiële risico’s die gepaard gaan met afwikkeling van transacties in financiële instrumenten;

d. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als centrale instelling beheren, bewaren en administreren van financiële instrumenten en het mogelijk maken dat transacties in financiële instrumenten giraal kunnen worden verwerkt; of

e. bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere diensten die van belang zijn voor het goed verrichten van bovengenoemde werkzaamheden;

verrekenen: vaststellen van vorderingen of verplichtingen van participanten in financiële instrumenten of geld;

B

Het opschrift van § 1.1.2.2. komt te luiden:

§ 1.1.2.2. Afwikkelondernemingen, betaaldienstverleners, clearinginstellingen en kredietinstellingen

C

Artikel 1:4 komt te luiden:

Artikel 1:4

De Nederlandsche Bank is geen afwikkelonderneming, clearinginstelling of kredietinstelling in de zin van deze wet.

D

In artikel 1:48, eerste lid, wordt de zinsnede «artikel 2:3b» vervangen door: artikel 2:3.0.b, 2:3.0d, 2:3b.

E

In artikel 1:105, eerste lid, onderdeel c, wordt na de zinsnede «de artikelen» ingevoegd «2:3.0d, elfde lid, 2:3.0f, zevende lid» , en wordt na «4:3» ingevoegd «4:105, vijfde lid».

F

In artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, wordt na «artikel» ingevoegd «2:3.0b, vierde lid, 2:3.0c, elfde en twaalfde lid, 2:3.0d, derde lid, 2:3.0f, zevende lid» , en wordt na «4:3» ingevoegd «4:105, vijfde lid».

G

In artikel 2:2 wordt de zinsnede «artikel 2:5, derde lid» vervangen door: artikel 2:3.0b, vierde lid, 2:3.0d, derde lid, 2:5, derde lid,.

H

In hoofdstuk 2.2 wordt voor afdeling 2.2.0 een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 2.2.A1 VERLENEN VAN AFWIKKELDIENSTEN AAN PARTICIPANTEN WAARMEE DEGENE DIE DE AFWIKKELDIENSTEN VERLEENT NIET IN EEN GROEP IS VERBONDEN

§ 2.2.A1.1 Vergunningplicht en -eisen voor afwikkelondernemingen met zetel in Nederland

Artikel 2:3.0a

1. Het is een ieder met zetel in Nederland verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning afwikkeldiensten te verlenen aan participanten waarmee degene die de afwikkeldiensten verleent niet in een groep is verbonden

2. Het verlenen van afwikkeldiensten wordt onderscheiden in:

a. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als centrale instelling verrekenen of verevenen in financiële instrumenten;

b. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als centrale instelling verrekenen of verevenen in geld;

c. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als exclusieve wederpartij afdekken van de financiële risico’s die gepaard gaan met afwikkeling van transacties in financiële instrumenten;

d. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als centrale instelling beheren, bewaren en administreren van financiële instrumenten en het mogelijk maken dat transacties in financiële instrumenten giraal kunnen worden verwerkt; of

e. bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere diensten die van belang zijn voor het goed verrichten van bovengenoemde werkzaamheden.

Artikel 2:3.0b

1. De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:3.0a, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 3:8 met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen;

b. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel genoemde personen;

c. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

d. artikel 3:15, eerste lid, met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid bepaalt;

e. artikel 3:16, met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

f. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;

g. artikel 3:109a, eerste en tweede lid, met betrekking tot procedures voor het bewaren en administreren van financiële instrumenten;

h. artikel 4:76a, eerste tot en met vierde lid, met betrekking tot het tijdig en efficiënt verrekenen van transacties, het beschikken over mechanismen om de afwikkeldiensten te beoordelen en het gebruik maken van communicatieprocedures; en

i. artikel 4:76b, met betrekking tot het bieden aan een participant van inzicht in financiële risico’s en kosten.

2. De aanvrager vermeldt in de aanvraag voor welke afwikkeldiensten, bedoeld in de onderdelen a tot en met e van de definitie van het verlenen van afwikkeldiensten in artikel 1:1, hij de vergunning aanvraagt. 3. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

4. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdelen c, d of f.

§ 2.2.A1.2 Bijkantoor en verrichten van diensten door afwikkelondernemingen met zetel buiten Nederland

Artikel 2:3.0c

1. Het is een ieder met zetel buiten Nederland verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor afwikkeldiensten te verlenen aan participanten waarmee hij niet in een groep is verbonden.

2. Het verlenen van afwikkeldiensten wordt onderscheiden in:

a. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als centrale instelling verrekenen of verevenen in financiële instrumenten;

b. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als centrale instelling verrekenen of verevenen in geld;

c. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als exclusieve wederpartij afdekken van de financiële risico’s die gepaard gaan met afwikkeling van transacties in financiële instrumenten;

d. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als centrale instelling beheren, bewaren en administreren van financiële instrumenten en het mogelijk maken dat transacties in financiële instrumenten giraal kunnen worden verwerkt; of

e. bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere diensten die van belang zijn voor het goed verrichten van bovengenoemde werkzaamheden.

3. Het eerste lid is niet van toepassing op afwikkelondernemingen met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen staat waar toezicht op het verlenen van afwikkeldiensten aan participanten waarmee degene die de afwikkeldiensten verleent niet in een groep is verbonden, wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen.

4. Bij de beoordeling of het in een andere staat uitgeoefende toezicht in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen, wordt het onderscheid, bedoeld in het tweede lid, gemaakt.

5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het aanwijzen van staten.

6. Het besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister worden ingetrokken.

7. Een besluit tot aanwijzing van een staat als bedoeld in het derde lid of de intrekking daarvan wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

8. Voor de toepassing van het eerste lid verleent een afwikkelonderneming met zetel buiten Nederland afwikkeldiensten in Nederland:

a. indien zulks geschiedt ten behoeve van:

1°. een gereglementeerde markt waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend; of

2°. een multilaterale handelsfaciliteit waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend; of

3°. een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend; of

b. indien de afwikkelonderneming de interbancaire afwikkeling verzorgt van minimaal 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer, gemeten over een kalenderjaar.

9. Voor de toepassing van het achtste lid, onderdeel b, is het verbod, bedoeld in het eerste lid, van toepassing met ingang van het tweede kalenderjaar na het jaar waarin de afwikkelonderneming meer dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt, tenzij zij in het jaar, volgend op het jaar waarin zij meer dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt, minder dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt.

10. Indien het verbod, bedoeld in het eerste lid, van toepassing is op een afwikkelonderneming op grond van het achtste lid, onderdeel b, bedraagt, in afwijking van dat onderdeel, gedurende de volgende drie jaren het in dat onderdeel genoemde percentage 20.

11. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag ontheffing verlenen van het negende lid, indien de aanvrager aantoont dat hij in het tweede kalenderjaar na het jaar waarin hij meer dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt, redelijkerwijs minder dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer zal verzorgen.

12. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het tiende lid indien de afwikkelonderneming aantoont dat hij in de in dat lid bedoelde periode van drie jaren redelijkerwijs minder dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer zal verzorgen.

13. Indien het verbod, bedoeld in het eerste lid, van toepassing is op een afwikkelonderneming op grond van het achtste lid, onderdeel b, is het verbod niet langer van toepassing indien bekend wordt dat de afwikkelonderneming minder dan 20% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt, vanaf het tijdstip waarop dat bekend wordt, onverminderd het achtste lid, onderdeel a.

14. Zodra het de Nederlandsche Bank bekend is dat een afwikkelonderneming over een kalenderjaar meer dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer heeft verzorgd, deelt zij dat aan de desbetreffende afwikkelonderneming mede.

Artikel 2:3.0d

1. De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:3.0c, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 3:8 met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen;

b. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel genoemde personen;

c. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

d. artikel 3:17, eerste lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;

e. artikel 3:21, met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid van het bijkantoor bepaalt en de plaats van waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;

f. artikel 3:109a, eerste en tweede lid, met betrekking tot adequate contractuele waarborgen;

g. artikel 3:109b, aanhef en onderdeel a en b, met betrekking tot de veiligheid en betrouwbaarheid;

h. artikel 3:109c, aanhef en onderdeel a tot en met c, met betrekking tot adequate financiële waarborgen en de procedures voor de beheersing van risico’s van afwikkeling;

i. artikel 3:109d, met betrekking tot voorwaarden op het gebied van de beheersing van risico’s;

j. artikel 3:109e, aanhef en onderdeel a en b, met betrekking tot het bevestigen en voltooien van verrekeningsopdrachten en vereveningsopdrachten;

k. artikel 3:109f, aanhef en onderdeel a tot en met d, met betrekking tot het overboeken, het leveren, het verrekenen en verevenen van rechten op of ten aanzien van financiële instrumenten;

l. artikel 3:109g, met betrekking tot het kredietrisico en liquiditeitsrisico ter zake van tegoeden;

m. artikel 3:109h, eerste en tweede lid, met betrekking tot procedures voor het bewaren en administreren van financiële instrumenten;

n. artikel 3:109i, aanhef en onderdeel a tot en met g, met betrekking tot de bij algemene maatregel van bestuur nader te stellen regels;

o. artikel 4:76b, eerste tot en met vierde lid, met betrekking tot tijdig en efficiënt verrekenen van transacties; en

p. artikel 4:76c, met betrekking tot het verschaffen aan een participant van inzicht in financiële risico’s en kosten,

met dien verstande dat voor de toepassing van de onderdelen a tot en met c in de genoemde artikelen voor «een afwikkelingonderneming met zetel in Nederland» telkens wordt gelezen: «het bijkantoor in Nederland van een afwikkelonderneming met zetel in een niet-aangewezen staat» en dat voor de toepassing van onderdeel d voor «kredietinstelling met zetel in een staat die geen lidstaat is», wordt gelezen: «afwikkelonderneming met zetel in een niet-aangewezen staat».

2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdeel c of d, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen beogen te bereiken anderszins wordt bereikt.

Artikel 2:3.0e

1. Een afwikkelonderneming met zetel in een aangewezen staat die voornemens is afwikkeldiensten in Nederland te verlenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor aan participanten waarmee zij niet in een groep is verbonden, geeft daarvan kennis aan de Nederlandsche Bank.

2. Indien de Nederlandsche Bank een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid heeft ontvangen, deelt zij de betrokken afwikkelonderneming onverwijld de ontvangst mede.

3. De Nederlandsche Bank kan binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving de toezichthoudende instantie van de aangewezen staat mededelen welke voorwaarden om redenen van algemeen belang door de afwikkelonderneming in acht moeten worden genomen bij het verlenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor van afwikkeldiensten aan participanten waarmee degene die de afwikkeldiensten verleent niet in een groep is verbonden. De Nederlandsche Bank zendt hiervan een afschrift aan de afwikkelonderneming.

Artikel 2:3.0f

1. Het is een ieder met zetel in een niet-aangewezen staat verboden zonder vergunning afwikkeldiensten in Nederland te verlenen aan participanten waarmee hij niet in een groep is verbonden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.

2. Het verlenen van afwikkeldiensten wordt onderscheiden in:

a. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als centrale instelling verrekenen of verevenen in financiële instrumenten;

b. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als centrale instelling verrekenen of verevenen in geld;

c. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als exclusieve wederpartij afdekken van de financiële risico’s die gepaard gaan met afwikkeling van transacties in financiële instrumenten;

d. verrichten van werkzaamheden, gericht op het als centrale instelling beheren, bewaren en administreren van financiële instrumenten en het mogelijk maken dat transacties in financiële instrumenten giraal kunnen worden verwerkt; of

e. bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere diensten die van belang zijn voor het goed verrichten van bovengenoemde werkzaamheden.

3. De afwikkelonderneming met zetel in een aangewezen staat die voornemens is afwikkeldiensten te verlenen aan participanten waarmee zij niet in een groep is verbonden, geeft van het voornemen kennis aan de Nederlandsche Bank.

4. Voor de toepassing van het eerste lid verlenen afwikkelondernemingen met zetel buiten Nederland afwikkeldiensten naar Nederland indien:

a. zulks geschiedt ten behoeve van:

1°. een gereglementeerde markt waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend; of

2°. een multilaterale handelsfaciliteit waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend; of

3°. een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend of

b. de afwikkelonderneming de interbancaire afwikkeling verzorgt van minimaal 25% van de transacties het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer, gemeten over een kalenderjaar.

5. Voor de toepassing van het vierde lid, onderdeel b, is het verbod, bedoeld in het eerste lid, van toepassing met ingang van het tweede kalenderjaar na het jaar waarin de afwikkelonderneming meer dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt, tenzij de afwikkelonderneming in het jaar, volgend op het jaar waarin de afwikkelonderneming meer dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt, minder dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt.

6. Indien het verbod, bedoeld in het eerste lid, van toepassing is op een afwikkelonderneming op grond van het vierde lid, onderdeel b, bedraagt, in afwijking van dat onderdeel, gedurende de volgende drie jaren het in dat onderdeel genoemde percentage 20.

7. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag ontheffing verlenen van het vijfde lid, indien de aanvrager aantoont dat hij in het tweede kalenderjaar na het jaar waarin de afwikkelonderneming meer dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt, redelijkerwijs minder dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer zal verzorgen.

8. De Nederlandsche Bank kan besluiten de periode van drie jaren, bedoeld in het zesde lid, te bekorten, indien de afwikkelonderneming aantoont dat zij in de komende jaren redelijkerwijs minder dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer zal verzorgen.

9. Zodra het de Nederlandsche Bank bekend is dat een afwikkelonderneming over een kalenderjaar meer dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer heeft verzorgd, deelt zij dat aan de desbetreffende afwikkelonderneming mede.

Artikel 2:3.0g

1. De kennisgeving, bedoeld in artikel 2:3.0f, tweede lid, geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

2. Indien de Nederlandsche Bank een kennisgeving als bedoeld in artikel 2:3.0f, tweede lid, heeft ontvangen, deelt zij de ontvangst hiervan onverwijld mede aan de financiële onderneming die de kennisgeving heeft gedaan.

3. De afwikkelonderneming, bedoeld in artikel 2:3.0f, tweede lid, kan overgaan tot het verrichten van afwikkeldiensten nadat zij de mededeling, bedoeld in het tweede lid, heeft ontvangen.

I

Na artikel 2:106 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 2.3.A1. VERLENEN VAN AFWIKKELDIENSTEN

§ 2.3A.1.1. Bijkantoor buiten Nederland

Artikel 2:106.0a

1. Een afwikkelonderneming met zetel in Nederland die een vergunning als bedoeld in artikel 2:3.0a heeft en voornemens is vanuit een buiten Nederland gelegen bijkantoor afwikkeldiensten verlenen aan participanten waarmee zij niet in een groep is verbonden, gaat daartoe slechts over nadat de Nederlandsche Bank met het voornemen heeft ingestemd.

2. De aanvraag van instemming geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

3. De Nederlandsche Bank stemt in met een voornemen als bedoeld in het eerste lid indien de afwikkelonderneming voldoet aan het ingevolge het tweede lid bepaalde, tenzij, gelet op het voornemen van de afwikkelonderneming, haar bedrijfsvoering of financiële positie niet toereikend is.

4. De Nederlandsche Bank neemt een besluit binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag.

J

In artikel 3:8 wordt na de zinsnede «Het dagelijks beleid van een» ingevoegd: afwikkelonderneming,.

K

In artikel 3:9, eerste lid, wordt na de zinsnede «Het beleid van een» ingevoegd: afwikkelonderneming,.

L

In artikel 3:10, eerste lid, wordt de zinsnede «Een betaalinstelling» vervangen door: Een afwikkelonderneming, betaalinstelling».

M

In artikel 3:13 wordt na «bijkantoren» ingevoegd: van afwikkelondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat,.

N

Artikel 3:15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de zinsnede «het dagelijks beleid van een» ingevoegd: afwikkelonderneming,.

2. In het derde lid wordt de zinsnede «een clearinginstelling of verzekeraar» vervangen door: een afwikkelonderneming, clearinginstelling of verzekeraar.

O

Artikel 3:16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Een betaalinstelling» vervangen door: Een afwikkelonderneming, betaalinstelling.

2. In het derde lid wordt de zinsnede «De clearingstelling» vervangen door: De afwikkelonderneming, clearinginstelling.

P

In artikel 3:17, eerste lid, wordt de zinsnede «Een betaalinstelling» vervangen door: Een afwikkelonderneming, betaalinstelling.

Q

Artikel 3:18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede «Een betaalinstelling» vervangen door: Een afwikkelonderneming, betaalinstelling.

2. In het derde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «door betaalinstellingen» vervangen door: door afwikkelondernemingen, betaalinstellingen.

3. In het derde lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «een clearinginstelling» vervangen door: een afwikkelonderneming, clearinginstelling

R

Na artikel 3:24 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.3.3.3A. Financiële ondernemingen met zetel in een aangewezen staat

Artikel 3:24.0a

Artikel 3:17 is van overeenkomstige toepassing op afwikkelondernemingen met zetel in een aangewezen staat die afwikkeldiensten verlenen aan participanten waarmee zij niet in een groep zijn verbonden vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, voor zover dat artikel betrekking heeft op adequate financiële waarborgen en de procedures voor de beheersing van risico’s van afwikkeling.

S

In artikel 3:26 wordt na «van overeenkomstige toepassing op» ingevoegd: afwikkelondernemingen en.

T

Artikel 3:29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Een betaalinstelling» vervangen door «Een afwikkelonderneming, betaalinstelling» en wordt de zinsnede «ingevolge artikel 2:3b» vervangen door «ingevolge artikel 2:3.0b, derde lid, 2:3b lid».

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «Een clearinginstelling» vervangen door «Een afwikkelonderneming, clearinginstelling» en wordt de zinsnede «ingevolge artikel 2:108, tweede lid» vervangen door «ingevolge artikel 2:106.0a, tweede lid, 2:108, tweede lid.

U

In artikel 3:49 wordt na de zinsnede »Artikel 3:29 is van overeenkomstige toepassing op» ingevoegd «afwikkelondernemingen,» en wordt na «ingevolge de artikelen» ingevoegd «2:3.0d, tweede lid,».

V

In artikel 3:71, eerste lid, wordt de zinsnede «Een betaalinstelling» vervangen door: Een afwikkelonderneming, betaalinstelling.

W

Artikel 3:72 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Een beleggingsonderneming» vervangen door: Een afwikkelonderneming met zetel in Nederland, een beleggingsonderneming.

2. In het zevende lid wordt de zinsnede «een clearinginstelling» vervangen door: een afwikkelonderneming, clearinginstelling.

X

Na artikel 3:73 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:73a

1. Een afwikkelonderneming met zetel in Nederland meldt gebeurtenissen of omstandigheden die het ordelijk verlenen van de afwikkeldiensten bedreigen onverwijld aan de Nederlandsche Bank. De Nederlandsche Bank doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de Autoriteit Financiële Markten.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de melding, bedoeld in het eerste lid.

IJ

In artikel 3:86, eerste lid, wordt na de zinsnede «bijkantoren van» ingevoegd «afwikkelondernemingen en», en wordt de zinsnede «de staat waar de clearinginstelling» vervangen door «de staat waar de afwikkelonderneming onderscheidenlijk de clearinginstelling».

Z

Na artikel 3:87 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.3.9.5. Financiële ondernemingen met zetel buiten Nederland

Artikel 3:87a

Artikel 3:73a is van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van afwikkelondernemingen met zetel in een andere staat.

AA

Artikel 3:88 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «van een beheerder» vervangen door: van een afwikkelonderneming met zetel in Nederland, een beheerder.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «van een clearinginstelling» vervangen door: van een afwikkelonderneming, clearinginstelling.

BB

In artikel 3:93 wordt na de zinsnede «bijkantoor van een» ingevoegd: afwikkelonderneming met zetel in een niet-aangewezen staat,.

CC

Na het opschrift «Hoofdstuk 3.4. Regels voor bepaalde ondernemingen werkzaam op de financiële markten» wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 3.4A.1 AFWIKKELONDERNEMINGEN

§ 3.4A.1.1. Afwikkelondernemingen met zetel in Nederland

Artikel 3:109a

1. Een afwikkelonderneming met zetel in Nederland die financiële instrumenten in bewaring neemt, bewaart of administreert, hanteert daarvoor procedures die waarborgen dat de eigendomsrechten van beleggers op of ten aanzien van die financiële instrumenten worden beschermd tegen haar eventuele faillissement of dat van bij haar aangesloten participanten.

2. Een afwikkelonderneming waarborgt de onverwijlde toegang tot de in bewaring gegeven financiële instrumenten.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.

§ 3.4A.1.2. Afwikkelondernemingen met zetel in een aangewezen staat

Artikel 3:109b

Artikel 3:109a is van overeenkomstige toepassing op afwikkelondernemingen met zetel in een aangewezen staat die vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor afwikkeldiensten verlenen aan participanten waarmee zij niet in een groep zijn verbonden.

§ 3.4A.1.3. Afwikkelondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel 3:109c

Artikel 3:109a is van overeenkomstige toepassing op afwikkelondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat die vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor afwikkeldiensten verlenen aan participanten waarmee zij niet in een groep zijn verbonden.

DD

In artikel 4:27, eerste en tweede lid, wordt de zinsnede «de jaarrekening van een beheerder» telkens vervangen door: de jaarrekening van een afwikkelonderneming met zetel in Nederland, een beheerder».

EE

In hoofdstuk 4.3 wordt na artikel 4:76 een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 4.3.4A. VERLENEN VAN AFWIKKELDIENSTEN

Artikel 4:76a

1. Een afwikkelonderneming draagt zorg voor het tijdig en efficiënt verrekenen van transacties in financiële instrumenten of geld, of voor het efficiënt verevenen van openstaande posities die resulteren uit transacties in financiële instrumenten of geld. Na het verrekenen of verevenen krijgt de participant onverwijld de beschikking over zijn tegoeden of financiële instrumenten.

2. De afwikkelonderneming beschikt over mechanismen waarmee periodiek het kostenniveau, prijsniveau en serviceniveau en de efficiëntie van de door haar verleende afwikkeldiensten worden beoordeeld.

3. De afwikkelonderneming maakt voor het uitvoeren van opdrachten tot grensoverschrijdende verrekening van transacties of verevening gebruik van adequate internationale communicatieprocedures en standaarden voor gegevensverstrekking.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.

Artikel 4:76b

1. Een afwikkelonderneming biedt een participant inzicht in de financiële risico’s en de kosten die zijn verbonden aan de afwikkeldiensten en verstrekt aan de participant de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

FF

Na artikel 4:104 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4.3.8.4. Verhouding tussen financiële ondernemingen en afwikkelondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel 4:105

1. Het is een financiële onderneming verboden als participant afwikkeldiensten te laten verlenen door middel van het verrichten van diensten naar Nederland door een afwikkelonderneming met zetel in een niet-aangewezen staat zonder een vergunning als bedoeld in artikel 2:3.0f, eerste lid, tenzij de participant in een groep is verbonden met degene die de afwikkeldiensten verleent.

2. Voor de toepassing van het eerste lid verlenen afwikkelondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat afwikkeldiensten naar Nederland indien:

a. zulks geschiedt ten behoeve van:

1°. een gereglementeerde markt waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend; of

2°. een multilaterale handelsfaciliteit waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend; of

3°. een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling die een vergunning als bedoeld in artikel PM heeft verkregen; of

b. de afwikkelonderneming minimaal 25% van de transacties van het in Nederland verrichte interbancaire retailbetalingsverkeer verricht, gemeten over een kalenderjaar.

3. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, is het verbod, bedoeld in het eerste lid, van toepassing met ingang van het tweede kalenderjaar na het jaar waarin de afwikkelonderneming meer dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt, tenzij de afwikkelonderneming in het jaar, volgend op het jaar waarin de afwikkelonderneming meer dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt, minder dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt.

4. Indien het verbod, bedoeld in het eerste lid, van toepassing is op een afwikkelonderneming op grond van het tweede lid, onderdeel b, bedraagt, in afwijking van dat onderdeel, gedurende de volgende drie jaren het in dat onderdeel genoemde percentage 20.

5. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag ontheffing verlenen van het derde lid, indien de aanvrager aantoont dat hij in het tweede kalenderjaar na het jaar waarin de afwikkelonderneming meer dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer verzorgt, redelijkerwijs minder dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer zal verzorgen.

6. De Nederlandsche Bank kan besluiten de periode van drie jaren, bedoeld in het vierde lid, te bekorten, indien de afwikkelonderneming aantoont dat zij in de komende jaren redelijkerwijs minder dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer zal verzorgen.

7. Zodra het de Nederlandsche Bank bekend is dat een afwikkelonderneming over een kalenderjaar meer dan 25% van de transacties van het in Nederland verrichte retailbetalingsverkeer heeft verzorgd, deelt zij dat aan de desbetreffende afwikkelonderneming mede.

GG

Na artikel 5:88 vervalt het opschrift «6 Deel Toezicht infrastructuur financiële markten» met het onderschrift «[gereserveerd]».

HH

In de bijlage bij artikel 1:79 worden in de numerieke volgorde de volgende artikelen ingevoegd:

2:3.0a, eerste lid

2:3.0c, eerste lid

2:3.0e, eerste lid

2:3.0f, eerste lid

2:106.0a, eerste lid

3:73a, eerste lid

3:109a, eerste en tweede lid

4:76a, eerste tot en met derde lid

4:105

II

In de bijlage bij artikel 1:80 worden in de numerieke volgorde de volgende artikelen ingevoegd:

2:3.0a, eerste lid

2:3.0c, eerste lid

2:3.0e, eerste lid

2:3.0f, eerste lid

2:.106.0a, eerste lid

3:73a, eerste lid

3:109a, eerste en tweede lid

4:76a, eerste tot en met derde lid

4:105

ARTIKEL II

In de artikelen III en IV wordt verstaan onder «de wet»: de Wet op het financieel toezicht.

ARTIKEL III

1. Een afwikkelonderneming met zetel in Nederland die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet afwikkeldiensten verleent aan participanten waarmee zij niet in een groep is verbonden beschikt vanaf dat tijdstip van rechtswege over een vergunning als bedoeld in artikel 2:3.0a, eerste lid, van de wet voor het verlenen van afwikkeldiensten aan participanten waarmee zij niet in een groep is verbonden voor de afwikkeldienst die zij op dat tijdstip verleent.

2. De afwikkelonderneming legt binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze wet gegevens aan de Nederlandsche Bank over waaruit blijkt dat uiterlijk binnen zes maanden na de inwerkintreding van deze wet zal zijn voldaan aan:

a. artikel 3:8 van de wet, met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen;

b. artikel 3:9 van de wet, met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel genoemde personen;

c. artikel 3:10, eerste en tweede lid, van de wet, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

d. artikel 3:15, eerste lid, van de wet, met betrekking tot het minimum aantal personen die het dagelijks beleid bepaalt;

e. artikel 3:16, van de wet, met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

f. artikel 3:109a, eerste en tweede lid, van de wet, met betrekking tot adequate contractuele waarborgen;

g. artikel 3:109b, aanhef en onderdeel a en b, van de wet, met betrekking tot de veiligheid en betrouwbaarheid;

h. artikel 3:109c, aanhef en onderdeel a tot en met c, van de wet, met betrekking tot adequate financiële waarborgen en de procedures voor de beheersing van risico’s van afwikkeling;

i. artikel 3:109d, van de wet, met betrekking tot voorwaarden op het gebied van de beheersing van risico’s;

j. artikel 3:109e, aanhef en onderdeel a en b, van de wet, met betrekking tot het bevestigen en voltooien van verrekeningsopdrachten en vereveningsopdrachten;

k. artikel 3:109f, aanhef en onderdeel a tot en met d, van de wet, met betrekking tot het overboeken, het leveren, het verrekenen en verevenen van rechten op of ten aanzien van financiële instrumenten;

l. artikel 3:109g, van de wet, met betrekking tot het kredietrisico en liquiditeitsrisico ter zake van tegoeden;

m. artikel 3:109h, eerste en tweede lid, van de wet, met betrekking tot procedures voor het bewaren en administreren van financiële instrumenten;

n. artikel 3:109i, aanhef en onderdeel a tot en met g, van de wet, met betrekking tot de bij algemene maatregel van bestuur nader te stellen regels;

o. artikel 4:76a, eerste tot en met derde lid, van de wet, met betrekking tot de te hanteren voorwaarden voor verlening van afwikkeldiensten;

p. artikel 4:76b, eerste tot en met derde lid, van de wet, met betrekking tot tijdig en efficiënt verrekenen van transacties;

q. artikel 4:76c van de wet, met betrekking tot het verschaffen aan een participant van inzicht in financiële risico’s en kosten; en

r. 4:76d van de wet, met betrekking tot de nader bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

3. Indien de afwikkelonderneming niet voldoet aan het tweede lid, kan de Nederlandsche Bank de vergunning intrekken.

ARTIKEL IV

1. De gegevens, bedoeld in artikel III, tweede lid, zijn:

a. een opgave van de naam, het adres en het telefoon- en faxnummer van de afwikkelonderneming;

b. een opgave van de naam van de afwikkelonderneming;

c. een opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen;

d. indien de afwikkelonderneming is ingeschreven in het handelsregister, een opgave van het nummer van inschrijving;

e. een gewaarmerkt afschrift van de statuten;

f. een opgave van de activiteiten die de afwikkelonderneming verricht;

g. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 3:8 van de wet is bepaald met betrekking tot de deskundigheid van de personen die het dagelijks beleid bepalen;

h. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 3:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen of onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken;

i. een beschrijving van het voorgenomen beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening, bedoeld in artikel 3:10, eerste lid, van de wet;

j. een beschrijving van de zeggenschapsstructuur aan de hand waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan artikel 3:16 van de wet;

k. een beschrijving van de waarborgen, bedoeld in artikel 3:109a, welke worden overeengekomen;

l. een beschrijving van de systemen, bedoeld in artikel 3:109b;

m. een beschrijving van de waarborgen, bedoeld in artikel 3:109c, onderdelen a en c, en de procedures, bedoeld in artikel 3:109c, onderdeel b;

n. een beschrijving van de voorwaarden, bedoeld aan artikel 3:109d, die worden gesteld aan de participanten;

o. een beschrijving van de wijze waarop zij de verrekeningsopdrachten en vereveningsopdrachten, bedoeld in artikel 3:109e, bevestigt en voltooit;

p. een beschrijving van de wijze waarop de overboeking, dematerialisatie, levering, verevening en verrekening, bedoeld in artikel 3:109f, plaatsvinden;

q. een beschrijving van de wijze waarop de tegoeden, bedoeld in artikel 3:109g, worden gebruikt; en

r. een beschrijving van de procedures, bedoeld in artikel 3:109h, eerste en tweede lid, voor het bewaren en administreren van financiële instrumenten.

2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, zijn:

a. een opgave van de naam, geboortedatum, geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;

b. een curriculum vitae;

c. een opgave van de relevante diploma’s;

d. een kopie van een geldig legimatiebewijs; en

e. een opgave van referenten.

3. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel h, zijn:

a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privéadres, het telefoon- en faxnummer en de functie;

b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;

c. gegevens met betrekking tot de antecedenten, bedoeld in de bijlage bij het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft; en

d. een opgave van referenten.

4. Het eerste lid, aanhef en onderdelen h en m, zijn niet van toepassing ten aanzien van personen wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door een toezichthouder reeds is vastgesteld.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zal houden.

Gegeven

De Minister van Financiën