Ontvangen 7 april 2010
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel LL, komt artikel 45 te luiden:
1. Het is degene die de leeftijd van 16 jaar nog niet heeft bereikt, verboden alcoholhoudende drank te kopen of deze in een voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel op de openbare weg aanwezig te hebben of voor consumptie gereed te hebben.
2. Het is degene die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt verboden om alcoholhoudende drank te kopen teneinde deze door te verkopen aan een persoon beneden de leeftijd van 16 jaar.
3. Overtreding van het eerste en tweede lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
4. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
Het wetsvoorstel stelt voor om strafbaar te stellen dat jongeren onder de 16 alcohol aanwezig hebben in de openbare ruimte. Deze strafbepaling heeft een tweeledig doel. Enerzijds is het een ordemaatregel, waarmee overlastgevende jongeren op straat kunnen worden aangepakt. Anderzijds is het een beschermingsmaatregel, waarmee het alcoholmisbruik onder jongeren wordt tegengegaan. Dit amendement beoogt deze doelstellingen verder te verscherpen.
Ten eerste wordt door dit amendement naast de verkoop aan jongeren onder de 16, ook de doorverkoop en terbeschikkingstelling aan jongeren onder de 16 strafbaar gesteld. De indiener van het amendement vindt het onlogisch dat de verkoopverantwoordelijkheid geheel bij de horecaondernemer, slijter en/of supermarktondernemer wordt gelegd. Indien bijvoorbeeld een horecaondernemer aan een 17-jarige in een café een meter bier verkoopt, dan is hij/zij als eigenaar op dit moment ook verantwoordelijk voor de doorverkoop en terbeschikkingstelling van al die twaalf biertjes. De horecaondernemer moet immers zeker stellen dat alle eindafnemers van die 12 biertjes 16 jaar of ouder zijn. Om dit te kunnen ondervangen dient een horecaondernemer bij het afgeven van de meter bier eigenlijk te vragen om 12 identiteitsbewijzen, want het bier zou wel eens bestemd kunnen zijn voor jongeren die nog geen 16 zijn. Dit ondervang je door de doorverkoop en ter beschikkingstelling strafbaar te stellen. Dan is de kopende partij vanaf het moment van aankoop verantwoordelijk en niet langer de ondernemer die dit eigenlijk niet kan controleren.
Ten tweede wordt door dit amendement de koop van alcohol door jongeren onder de 16 strafbaar gesteld. Gezien de door de regering geformuleerde doelstelling is het vreemd dat de jongere zelf geen enkele consequentie ondervindt als hij of zij alcohol koopt terwijl de leeftijd van 16 nog niet bereikt is. De motivering die de regering hiervoor heeft is het voorkomen van een zogenaamd duo-delict. Dit zou de bewijsvoering bemoeilijken. Dit is naar de mening van de indiener van het amendement een gezochte redenering, aangezien ons omliggende landen wel werken met een dubbele strafbaarstelling en dit leidt in deze landen niet tot noemenswaardige problemen. De indiener van het amendement vindt het verder zwaar wegen dat ook de koper moet ondervinden dat hij of zij ongewenst gedrag vertoont. Terugdringing van alcoholgebruik onder jongeren onder de 16 wordt erg moeilijk als die jongeren zelf geen negatieve consequenties ondervinden van de aankoop van alcohol. Dit wordt ook door de Raad van State geconstateerd in haar commentaar op het wetsvoorstel, waarbij de Raad adviseert in voorkomende gevallen een bestuurlijke boete op te leggen aan de jongere onder de 16 die alcohol koopt.
Ten derde wordt door dit amendement de strafbaarstelling van het aanwezig hebben van alcohol door jongeren onder de 16 uitgebreid naar publiek toegankelijke ruimten. Dit is een logisch gevolg van het strafbaar stellen van de koop van alcohol door jongeren onder de 16 en de doorverkoop en terbeschikkingstelling van alcohol aan jongeren onder de 16. Dit vindt bijvoorbeeld plaats in publiek toegankelijke ruimten zoals horecagelegenheden en daarom dient de strafbaarstelling ook daar te gelden.
Zijlstra