Ontvangen 8 februari 2011
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel H, wordt na artikel 255 een artikel ingevoegd, luidende:
1. De kinderrechter kan bepalen dat een ondertoezichtstelling onder voorwaarden niet ten uitvoer wordt gelegd. Hij stelt daarbij een proeftijd en de voorwaarden voor het niet ten uitvoer leggen vast, en vermeldt deze in de beschikking. De proeftijd kan niet meer dan zes maanden bedragen.
2. Indien de gestelde voorwaarden tijdens de proeftijd naar het oordeel van de raad voor de kinderbescherming of het openbaar ministerie niet worden nageleefd, verzoekt de raad voor de kinderbescherming respectievelijk het openbaar ministerie de kinderrechter te bepalen dat de ondertoezichtstelling alsnog ten uitvoer wordt gelegd. De kinderrechter wijst het verzoek slechts af indien hij van oordeel is dat de gestelde voorwaarden niet zijn geschonden.
In de bestaande praktijk kunnen, hangende het onderzoek naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel, aan ouders bepaalde voorwaarden worden opgelegd, zoals het accepteren van gezinsbegeleiding. Dit amendement strekt ertoe dat de rechter in zulke situaties een voorwaardelijke ondertoezichtstelling kan opleggen.