Vastgesteld 16 februari 2015
De vaste commissie voor Financiën heeft op 10 december 2014 overleg gevoerd met Minister Dijsselbloem van Financiën over:
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 4 december 2014 met de reactie op het rapport Dutch Banks and Tax Avoidance van de Eerlijke Bankwijzer (Kamerstuk 32 013, nr. 89);
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 5 september 2014 met de kabinetsreactie op het rapport Barrières voor toetreding tot de Nederlandse bancaire retailsector van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) (Kamerstuk 32 013, nr. 83);
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 15 september 2014 over de behandeling van blootstelling aan CO2-intensieve sectoren in het prudentieel toezicht (Kamerstuk 32 013, nr. 84);
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 29 september 2014 over de stand van zaken van onderzoeken naar de regeldruk binnen de financiële sector (Kamerstuk 32 013, nr. 85);
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 3 december 2014 over de kabinetsreactie op het NVB-initiatief Toekomstgericht Bankieren (Kamerstuk 32 013, nr. 88);
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 13 november 2014 over de toezegging bij de Algemene Financiële Beschouwingen inzake het oversluiten van hypotheken (Kamerstuk 32 847, nr. 130).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Duisenberg
De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Berck
Voorzitter: Duisenberg
Griffier: Berck
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Tony van Dijck, Duisenberg, Koolmees, Merkies, Nijboer, Ouwehand en Aukje de Vries,
en Minister Dijsselbloem van Financiën.
Aanvang 14.08 uur.
De voorzitter: Goedemiddag. Ik heet de Minister en zijn ambtenaren, de Kamerleden en de mensen op de publieke tribune van harte welkom.
De heer Merkies (SP): Voorzitter. Ik begin dit debat door de Minister een initiatiefnota van mijn hand over duurzaam bankieren aan te bieden. Ik heb ook een versie voor de overige leden. Uiteraard kunnen we deze nu nog niet bespreken. De initiatiefnota is net, twee minuten geleden, ook digitaal verspreid.
De voorzitter: Ik heb een punt van orde. De initiatiefnota wordt in het normale traject aangenomen en wordt hier in de Kamer aangeboden. Via de procedurevergadering zal deze in behandeling komen.
De heer Merkies (SP): In de nota ga ik in op de vraag wat duurzaam bankieren inhoudt en op de vraag op welke terreinen er welke afspraken zijn gemaakt, zowel nationaal als internationaal. Ik heb daarin ook elf voorstellen gedaan.
Waarom zet ik dit onderwerp zo nadrukkelijk op de agenda? Waarom heb ik dit debat aangevraagd? In het beleid is er nog steeds sprake van een blinde vlek wat betreft duurzaam bankieren. Tot op zekere hoogte is dat begrijpelijk, want er was genoeg te doen. We moesten banken redden. We moesten bonussen aanpakken. We moesten Europees bankentoezicht optuigen. Het wordt echter tijd dat dit fenomeen in de spotlights komt. Enkele banken zijn er al druk mee bezig. Alle respect voor de banken die daarin vooroplopen. Duurzaamheid is niet alleen iets van een paar niche-spelers, maar gaat alle banken aan. Hiermee zeg ik overigens niet dat grote banken helemaal geen aandacht hieraan besteden. Er wordt veel over duurzaamheid gesproken bij grote banken en zij ontplooien ook initiatieven. Het moet echter concreter en substantiëler worden. Zo is het goed als een bank haar eigen bedrijfsvoering duurzaam maakt, bijvoorbeeld door het hoofdkantoor klimaatneutraal te maken. De bank heeft namelijk een voorbeeldfunctie. Daar moet het echter niet bij blijven. Duurzaamheid moet bij alle banken tussen de oren zitten en onderdeel worden van hun corebusiness, het verstrekken van kredieten. In het rondetafelgesprek hierover verwoordde Matthijs Bierman van Triodos Bank het mooi. Hij zei: «Want met onze financieringsbesluiten van vandaag zijn we medeverantwoordelijk, om niet te zeggen medeplichtig aan de kwaliteit van onze samenleving van de komende decennia en daarna». Daar draait het om. Niet alleen de klant moet centraal gesteld worden; ook de maatschappij moet centraal staan.
We hebben het later over mijn initiatiefnota. Ik haal echter een belangrijke constatering daaruit aan, namelijk dat er een gebrek is aan transparantie. Omdat dat één van de oorzaken van de crisis is, lijkt het me van groot belang om daar hard aan te werken. Het Financieel Stabiliteitscomité heeft daar vorig jaar het een en ander over gezegd. Het gebrek aan transparantie blijkt ook uit meerdere rapporten van de Eerlijke Bankwijzer. Ik stel voor een informatierecht voor spaarders in te voeren en in een protocol vast te leggen welke rechten spaarders hebben. Als we spaarders de mogelijkheid willen bieden om een bewuste keuze te maken, dan moeten zij weten wat de bank met hun geld doet. Ze moeten bijvoorbeeld weten of hun geld niet terechtkomt bij banken die werknemersrechten schenden. Voor een goedwerkende markt waarin de spaarder een afgewogen keuze kan maken voor een bank, is volledige informatievoorziening noodzakelijk, ook wat effecten voor derden betreft. Het gaat daarbij niet alleen om de keuze voor transparantie, maar om transparantie als basisvoorwaarde voor de gehele markt om een goede keuze te maken. Ik moest daarbij onwillekeurig denken aan een hilarische sketch over verzekeraars bij Zondag met Lubach. Dat zou ik zeker even terugkijken. Omdat hij niet weet wat de verzekeraars voorstellen, kiest hij de verzekering waarbij hij gratis kaarten voor de musical Billy Elliot krijgt. Bij de Royaal Rekening van de ABN AMRO krijg je bijvoorbeeld een koekiemonsterbadcape. Dat is natuurlijk mooi, maar als je als ouder een bankrekening voor je kind opent, dan wil je dat die bank zorgt voor een goede samenleving voor de toekomst voor het kind. Dat levert veel meer op. Ik vraag de Minister niet om op deze voorstellen te reageren, maar is hij het met mij eens dat er een behoorlijke slag moet worden gemaakt op het terrein van transparantie?
Minister Ploumen heeft aangekondigd dat er over twee jaar een convenant moet komen. Dat duurt best lang als je bedenkt dat de parlementaire enquêtecommissie-De Wit alweer vier en een half jaar geleden heeft voorgesteld dat de bankensector zelf met voorstellen moet komen. Als daar nog twee jaar bijkomt, dan duurt het wel heel lang. Hoe is het Ministerie van Financiën erbij betrokken? Hoe worden wij van de voortgang op de hoogte gehouden?
Banken komen vaak met externe beoordelingen die voor hen goed uitpakken. Het is hun goed recht om de beste beoordelingen eruit te pikken. Het lijkt mij echter goed eens kritisch naar die externe beoordelingen te kijken. Profundo heeft deze beoordelingen vorig jaar in een onderzoek onder de loep genomen. Zou het niet goed zijn als het Ministerie van Financiën daar ook eens naar kijkt? We willen weten hoe onafhankelijk die externe partijen zijn en of er alleen maar een paar thema's zijn uitgelicht, zoals de eigen bedrijfsvoering. Hoofdkantoren kunnen bijvoorbeeld klimaatneutraal zijn, maar wordt er ook gekeken naar de gehele corebusiness? In hoeverre beschikten de externe partijen over voldoende informatie van de banken om hun beoordeling op te baseren?
We hebben afgesproken dat de overheid zelf het goede voorbeeld geeft met de huisbankier van de Tweede Kamer en de huisbankier van de overheid. Kan de Minister daarover spreken met uitvoeringsinstanties binnen de overheid die ook een huisbankier hebben, zoals de belastingdienst en lage overheden? Kan hij hen aanmoedigen om ook duurzaamheidscriteria te gebruiken bij het inhuren van diensten van bankiers?
Mevrouw Aukje de Vries (VVD): Voorzitter. Met het grote aantal onderwerpen op de agenda is het bijna onvermijdelijk dat iedereen zijn eigen accent legt. De VVD zal vooral kijken naar meer concurrentie en minder regeldruk.
Iedereen weet dat in de Nederlandse bankensector een paar grote banken het overgrote deel van de mkb-leningen en hypotheken verstrekken. De afgelopen jaren is het aantal spelers afgenomen. Dat is nadelig voor consumenten en bedrijven. Zij krijgen hierdoor geen scherpe tarieven, er is geen concurrentie op de dienstverlening en er is ook beperktere innovatie. De VVD vindt het wenselijk dat er meer concurrentie komt en dat er meer nieuwe toetreders komen, ook wel uitdagers op de Nederlandse markt genoemd. Het gaat ons daarbij om zowel de consumentenmarkt als de mkb-markt. Het rapport van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) biedt daarvoor een aantal aanknopingspunten. In dat rapport wordt een aantal toetredingsdrempels genoemd. Een van de conclusies van ACM is dat marktpartijen het Nederlandse vergunningstelsel als onnodig streng beoordelen. Het betreft de duur van het vergunningstraject, de onzekerheid over de vergunningseisen en de uitkomst van het vergunningstraject en de afhoudende instelling van de Nederlandsche Bank (DNB). Graag krijg ik een reactie van de Minister op die punten.
Het Verenigd Koninkrijk heeft al gekozen voor een andere aanpak. In de wet staat dat toezichthouders specifiek de opdracht hebben om te kijken naar het bevorderen van concurrentie. Men is daar heel enthousiast. We snappen dat dat niet een-op-een te kopiëren is naar Nederland, maar het heeft wel resultaten opgeleverd en kan een inspiratiebron voor Nederland zijn. De VVD wil dan ook graag dat onderzocht wordt op welke verantwoorde wijze een aanpak en werkwijze ingevoerd kunnen worden om die concurrentie te vergroten en nieuwe toetreders te stimuleren; dat alles met behoud van financiële stabiliteit en consumentenbescherming. Volgens de Autoriteit Financiële Markten (AFM) hoeven dat geen conflicterende doelstellingen te zijn.
De ACM heeft geconstateerd dat de onzekerheid over toekomstige regels voor hypotheken ertoe kan leiden dat nieuwe toetreders wachten met hun beslissing om hier actief te worden. Boven de woningmarkt hangt nog steeds de mogelijke verlaging van de loan to value naar 80%. Hoe kijkt de Minister daartegenaan? Het is in de kabinetsvisie opgenomen, maar hoe moet dat gezien worden in het licht van de opmerking van de ACM daarover?
Om meer concurrentie en meer toetreders te krijgen, is het belangrijk dat consumenten gemakkelijk kunnen overstappen. Eerder pleitte de VVD, samen met D66 natuurlijk, ook al voor het vervroegen van het onderzoek naar nummerportabiliteit. De VVD wil, conform het advies van de ACM, dat onderzocht wordt op welke wijze de effectiviteit van de huidige overstapservice vergroot kan worden en op welke wijze de bekendheid van de overstapservice bij de consument vergroot kan worden. Ik krijg graag een toezegging van de Minister.
De heer Tony van Dijck (PVV): Mevrouw De Vries heeft het over de loan to value. Er wordt gespeculeerd over het feit dat die nog lager moet dan de VVD al heeft bewerkstelligd, van 104% naar uiteindelijk 80%. Het broze herstel van de woningmarkt wordt in de kiem gesmoord op het moment dat je tornt aan de loan to value of dat je daarover onzekerheid laat bestaan. Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) heeft de loan to income per 1 januari verlaagd. Ik dacht dat de VVD tegen die zaken in het verweer zou komen, omdat de woningmarkt voor die partij nogal belangrijk is, of was. Wat vindt mevrouw De Vries daarvan? Kan ze de mensen thuis garanderen dat de loan to value niet lager wordt dan 104% en dat de loan to income niet wordt verlaagd, zoals het Nibud wil?
Mevrouw Aukje de Vries (VVD): De loan to value wordt inderdaad verlaagd tot 100%. Daar heeft de VVD ook voor getekend. Het is een goede zaak dat die ratio naar 100% wordt gebracht. De heer Van Dijck weet dat wij bij de kabinetsvisie hebben aangegeven dat wij een verlaging naar 80% niet zien zitten. Daarover hebben wij ook een motie ingediend, gesteund door de PVV. De motie heeft helaas geen meerderheid gehaald. Ons standpunt op dat punt is helder. Gelet op de opgebouwde schulden, hebben we het Nibud gevraagd berekeningen uit te voeren aangaande de loan to income. Wij vinden dat die er nog steeds moeten zijn. Het Nibud heeft een lagere loan to income vastgesteld, maar we moeten niet terug naar de periode van voor de crisis toen ongebreideld heel hoge percentages werden vastgesteld. Een ding staat voor ons voorop: er moet zekerheid en duidelijkheid komen op de woningmarkt. Dat is volgens de ACM nodig om de Nederlandse markt aantrekkelijk te maken voor nieuwe toetreders.
De heer Tony van Dijck (PVV): Dat is nu juist het probleem. Er moet duidelijkheid en rust komen op de woningmarkt. De criteria loan to value en loan to income staan onder druk. De schenkingsvrijstelling stopt, de starterssubsidie stopt, de hypotheekrenteaftrek gaat omlaag, de grens voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) gaat omlaag en er wordt gespeculeerd over een nog lagere loan to value. Met andere woorden: er komt geen rust en er komt geen duidelijkheid zolang aan al die criteria wordt getornd. Wanneer is dat eens afgelopen? Wanneer zorgt de VVD dat er niet verder wordt gegaan dan nu al het geval is met de loan to income? Het punt van het Nibud betekent weer een verlaging.
De voorzitter: Dat is een duidelijke vraag.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD): Eigenlijk hoorde ik geen vraag. Wij hebben een begin gemaakt met de loan to value. De heer Van Dijck spreekt de verkeerde aan. Hij zou de partijen moeten aanspreken die de motie niet hebben gesteund.
Ik kom op de regeldruk. De ACM geeft aan dat we op nationaal en Europees niveau moeten streven naar eenvoud in wet- en regelgeving. De Minister zal begrijpen dat die aanbeveling ons uit het hart gegrepen is. Hoe moet je deze op Europees niveau vormgeven? Hoe kijkt de Minister daarnaar? We hebben inmiddels een Commissaris die over Better Regulation gaat. Nee, niet bitter, better. We zijn benieuwd of hij daarin een rol kan spelen. Kan de Minister op Europees niveau die eenvoudiger regelgeving tot stand laten komen? Wij zijn blij dat het Adviescollege toetsing regeldruk (Actal) onderzoek gaat doen. We hopen dat Actal breed mag kijken naar de financiële regelgeving, inclusief Nederlandse koppen en de EU-wetgeving, en dat ook de financiële sector daarbij betrokken wordt.
Wij krijgen regelmatig klachten van bedrijven en consumenten over het feit dat bij het aanvragen van hypotheken en kredieten heel veel stukken aangeleverd moeten worden. Er is totaal onbegrip over welke stukken dat zijn en waarom dat nodig is. Er is sprake van veel administratieve rompslomp. Deels heeft dat vast een legitieme reden. Bedrijven moeten bijvoorbeeld elke twee of drie jaar een nieuwe, onafhankelijk taxatie van onroerend goed aanleveren. Ze mogen daarvoor niet de taxaties voor de onroerendezaakbelasting (ozb) gebruiken. Kan dat niet op een eenvoudiger manier geregeld worden, zodat bedrijven daar minder last van hebben?
Ik kom op het onderwerp dienstbaar. Het is goed dat de sector zelf aan de slag is gegaan met cultuur en gedrag. Wij missen een aspect dat bij de cultuur van banken belangrijk is, namelijk dat mensen elkaar aanspreken en zaken aan de kaak stellen die niet deugen. Dat mist nog enigszins in de voorliggende stukken.
Tot slot heb ik nog een oproep aan de banken met betrekking tot het schenkingsrecht. Dat werd net al genoemd. We hopen dat de banken een tandje bijzetten aangaande de regeling van 100.000 euro, die eind dit jaar afloopt. Ik hoop dat banken mensen de mogelijkheid bieden om nog dit jaar van die regeling gebruik te maken door het nog administratief te verwerken.
De heer Nijboer (PvdA): Voorzitter. Ik dank de heer Merkies voor zijn initiatiefnota. Mijn complimenten daarvoor. Ik heb deze nog niet volledig kunnen lezen, maar al wel kunnen bekijken. De initiatiefnota betreft duurzaam bankieren en dat gaat de PvdA aan het hart. Ik zie uit naar de verdere discussie over de notitie. Het is altijd een boel werk om zo'n ding te maken en ik heb er veel waardering voor als collega's dat doen.
De PvdA wil een lans breken voor het verduurzamen van woningen in Nederland. Hoe is het mogelijk dat investeringen die na drie jaar, vijf jaar of zeven jaar terugverdiend kunnen worden, zo weinig van de grond komen? Spouwmuren zijn een bekend voorbeeld en voor zonnepanelen geldt dat in sommige gevallen ook. Je hoeft daar echter niet heel verwonderd over te zijn als je op websites van bijvoorbeeld banken kijkt naar de rentepercentages. Gisteren heb ik nog gekeken bij de ABN AMRO: 5,5% rente voor de duurzame, groene lening. Ons eigen Energiebesparingsfonds, mede gestimuleerd door het Rijk, heeft een rentepercentage van effectief 4,4%. Als je een hypotheek kunt krijgen van onder de 3%, 2,7% en 2,9% hoor ik weleens, dan heb je met een stimuleringsregeling waarbij je 4,4% rente betaalt weinig stimulans. De PvdA heeft hier en daar gesproken met mensen in de sector en kwam tot de conclusie dat mensen op het moment van het afsluiten van de hypotheek en het moment van verhuizen de beslissing nemen om isolatie te verbeteren of zonnepanelen te plaatsen. Dat is het meest logische moment voor mensen om te investeren. Op dat moment wordt bekeken of er verbouwd wordt, of er een nieuwe keuken komt. Ook zaken als isolatie en zonnepanelen worden dan overwogen. Zou het niet goed zijn als banken dat natuurlijke moment meer aangrijpen om met klanten in gesprek te gaan? Het is goed voor hun portemonnee en het is goed voor het milieu. Bovendien kan het meegefinancierd worden met de hypotheek tegen een veel aantrekkelijker tarief dan het tarief dat de banken via het Energiebesparingsfonds aanbieden. Is de Minister dat met mij eens? Is hij bereid om het gesprek met de banken hierover aan te gaan? Het is immers een gezamenlijk doel, het milieu maar ook de portemonnee, tenminste als het goed renderende investeringen zijn.
Ik kom op het punt dat mevrouw De Vries al via de concurrentie aanvloog en dat vandaag volop in de media verscheen, namelijk dat er 6 miljard overwinst op hypotheken zou zijn. Wat is het oordeel van de Minister daarover? Die 6 miljard is het nieuws van vandaag, maar er is al jaren discussie over de vraag of de hypotheektarieven in Nederland niet te hoog zijn en of er voldoende concurrentie is. Leidt dit tot verdere actie, bijvoorbeeld van de AFM? Op welke wijze wordt voorkomen dat overwinsten worden gemaakt en consumenten te veel betalen voor hun hypotheek?
De Minister heeft met instemming kennisgenomen van het maatschappelijk statuut van banken. Dat kan ik me voorstellen, want er staat niet zo veel kwaads in. Misschien is dat ook wel het probleem. Het is niet een heel scherp statuut als ik het bijvoorbeeld vergelijk met dat van de accountancysector, die we ook hebben gevraagd om te komen met verbetervoorstellen voor de toekomst. Dat resultaat was veel scherper en veel meer gericht op doorpakken dan het stuk dat de banken hebben afgescheiden. Ik snap dan ook goed dat de Minister vorige week op een conferentie heeft gezegd dat er nog een boel moet worden gedaan. Ik deel zijn opvatting. Er moet dienstbaar aan de samenleving worden geacteerd. Het verzet tegen de leverage ratio blijf ik kenmerkend vinden voor de financiële sector. Men verzet zich tegen de hogere buffers. Nederland loopt achteraan, terwijl die hogere buffer echt nodig is om de sector weer gezond te krijgen. Toen ik met mensen uit de bankenwereld sprak over de bankierseed, vond ik het triest om te moeten constateren, dat een van de eerste vragen die bij hen opkwamen was: Wat betekent dat arbeidsrechtelijk? Dat is precies de vraag die niet als eerste gesteld moet worden. Het dienen van de klant en het doorpakken ten aanzien van de leverage ratio, zou het devies moeten zijn.
Ik kom op mijn laatste punt, de transparantie. Ik ben groot voorstander van het tot wasdom komen van country-by-country reporting. Het kabinet is dat ook. Country-by-country reporting is nog niet verplicht, maar moet het wel worden. Dan wordt duidelijk hoe de financieringsstromen lopen en waar de winsten worden gemaakt. Ik ben er voorstander van dat banken hun beleggingen transparanter meedelen. Er komen steeds meer rapportages. De Eerlijke Bankwijzer verbetert elk jaar weer. Onafhankelijke partijen toetsen de banken en krijgen ook informatie van de banken. Dat is een goede ontwikkeling. Hoe oordeelt de Minister over de transparantie van banken? Welke slagen zijn nog te maken op dit punt?
De heer Tony van Dijck (PVV): Ik heb de PvdA eerder horen pleiten voor een maximummarge op de rente, omdat de PvdA, bij monde van de heer Monasch, vond dat de rentes veel te hoog waren. Vergeleken met onze buurlanden is dat ook zo. De rentes zijn zo hoog, omdat de PvdA aandringt op heel hoge buffers. We lezen vandaag in de krant dat de Vereniging Eigen Huis zegt dat er 6 miljard overwinst gemaakt wordt om de buffers te versterken. Aan de ene kant wil de PvdA heel hoge buffers voor de banken, maar aan de andere kant wil zij de winstmarge op de renten minimaliseren. Het is van tweeën één. Wat vindt de PvdA belangrijker?
De heer Nijboer (PvdA): De heer Van Dijck denkt dat een ongezonde financiële sector, met heel lage buffers, uiteindelijk goed is voor de consument. Dat is niet het geval. Daar waar banken hoge buffers hebben, bijvoorbeeld in Zwitserland, zijn de tarieven het meest concurrerend. Dat hoge buffers tot hogere renten leiden, is dus een valse tegenstelling. De rekening komt dan niet meer bij de belastingbetaler. Daar was de heer Van Dijck ook tegen. Als het aan de PVV had gelegen, waren de SNS-spaarders hun geld kwijt geweest. Uiteindelijk is een gezonde financiële sector met goede buffers goed voor de consument. Ik deel volstrekt niet de schijntegenstelling die de heer Van Dijck hier opwerpt.
De heer Tony van Dijck (PVV): Het is geen schijntegenstelling. Het geld moet ergens vandaan komen. Als je hogere buffers wilt, dan moeten banken ook hogere winsten maken om die buffers te kunnen versterken. De banken in Nederland vragen daarom rentes die 1% à 2% hoger zijn dan in België. Het verschil met Zwitserland is meer dan 2%. De banken trekken meer dan 6 miljard uit de Nederlandse economie om hun buffers te versterken. Dat geld kan in de economie niet worden uitgegeven aan consumptie. Of je wilt dat er een redelijke rente berekend wordt, waardoor mensen meer lucht krijgen en meer kunnen consumeren, of je wilt de buffers versterken, waardoor de mensen worden afgeknepen en minder kunnen consumeren. Het is van tweeën één. Wat vindt de PvdA belangrijker, een hoge rente of een hoge buffer?
De heer Nijboer (PvdA): Dat is een valse tegenstelling. De PvdA wil gezonde banken en hogere buffers. Ik geef drie voorbeelden van de wijze waarop je hogere buffers kunt krijgen zonder dat de consument geraakt wordt door prijsstijgingen: door het uitgeven van kapitaal, door het snijden in de kosten en door het inhouden van dividenden. Een gezonde financiële sector is de basis voor een gezonde economie. De heer Van Dijck is daartegen. Dat betreur ik, omdat dat onverstandig is.
De heer Koolmees (D66): Voorzitter. Ik heb drie blokken. Het eerste blok betreft de diversiteit en dienstbaarheid via concurrentie. Het tweede blok sluit aan bij de initiatiefnota van de heer Merkies Duurzaamheid door transparantie. Ook mijn complimenten voor het initiatief van de heer Merkies. We komen daar nog uitgebreid over te spreken. Het derde blok is een vreemde eend in de bijt, maar wel belangrijk, en betreft de Contingent Convertibles (CoCo’s). Daar sta ik kort bij stil.
Ik begin met de diversiteit en dienstbaarheid via concurrentie. We hadden net een interruptiedebatje over hypotheken. Meer dan 80% van de hypotheekmarkt in Nederland is in handen van drie spelers. Bij de spaarmarkt ligt dat percentage nog hoger. Ook de mkb-financiering is sterk afhankelijk van een handvol banken. Initiatieven voor andere financieringsbronnen, zoals crowdfunding en kredietunies, ontplooien zich, maar zijn nog kleinschalig. De hoge mate van concentratie in de bankensector vraagt blijvende aandacht van de toezichthouder en de politiek. Juist voor een diverse en dienstbare bankensector is concurrentie onmisbaar. D66 presenteerde vorig jaar een visie op de bankensector, waarin het bevorderen van concurrentie centraal staat. ACM heeft recent onderzocht op welke wijze we de markt toegankelijker kunnen maken voor nieuwe spelers, zodat de concurrentie toeneemt en de gevestigde orde wordt uitgedaagd. Ik sta stil bij drie conclusies. Als eerste is het in Nederland heel lastig om een bankvergunning te krijgen voor een nieuwe speler. Volgens partijen in de markt is het veel lastiger dan in andere landen. Ook de mensen die in Nederland een bank willen beginnen, geven dat aan. De tweede conclusie is dat toezicht beter op maat gemaakt moet worden. Kleine toetreders benader je anders dan grote systeembanken. Dat is ook een aanbeveling van ACM. De derde conclusie is dat alternatieven sneller toegankelijk moeten worden gemaakt, zoals de kredietunies of crowdfunding.
Het is jammer dat concrete actie op deze punten uitblijft. Mijn fractie had iets meer ambitie verwacht om grote stappen te zetten om concurrentie te verbeteren. Eerst was het wachten op onderzoek van ACM. Dat ligt er. Nu moeten we wachten op nieuw onderzoek van Actal. Hoe staat het met dat onderzoek? Worden hierin concrete voorstellen uitgewerkt om die ambitie weer terug te krijgen en om bijvoorbeeld de procedure voor het aanvragen van een bankvergunning efficiënter te maken en bijvoorbeeld zo'n crowdfundinginitiatief toegankelijker te maken? Er is nu een cap van 40.000. Wordt erover nagedacht om die te verruimen om daarmee een grotere basis te geven?
Naast het toetreden van nieuwe spelers wordt concurrentie ook versterkt door het groter maken van de marktdynamiek aan de vraagkant. Klanten kunnen bijvoorbeeld stemmen met hun voeten door over te stappen als een andere bank een beter aanbod heeft. Ik heb vaker aandacht gevraagd voor dit punt. Ik herhaal het vandaag. Mevrouw De Vries noemde net de overstapservice. Die kan veel aan bekendheid winnen. Ook spelen afkoopsommen een rol. Als klanten van bank overstappen terwijl ze langlopende producten hebben afgesloten, zouden banken niet meer in rekening mogen brengen dan de werkelijke kosten. Vanwege de kracht van herhaling zeg ik nogmaals: nummerportabiliteit is een belangrijk instrument om klanten te verleiden om over te stappen als ze het niet eens zijn met het beleid van de bank.
Dat was een natuurlijk bruggetje naar mijn tweede punt, duurzaamheid door transparantie. Banken hebben een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd handelen ze niet in filantropie. Het is vooral belangrijk dat banken transparant zijn over hun keuzes en dat ze inzichtelijk maken waarmee ze bezig zijn. In die zin ben ik het eens met de heer Merkies. Als duidelijk is waarin een bank investeert, weet de klant waarvoor hij kiest. Een bank heeft nu een app ontwikkelt, waardoor duidelijk is in wat voor bedrijven en sectoren wordt geïnvesteerd. Daarin kun je precies zien aan welke organisaties geld wordt uitgegeven. Dat is een positieve ontwikkeling. Ik ben het niet met de heer Merkies eens dat dat verplicht moet zijn. Bij echte concurrentie kan het een concurrentievoordeel zijn voor banken om zich daarin te ontwikkelen. Ik heb wel dezelfde vraag als de heer Merkies. Minister Ploumen heeft een paar weken geleden gezegd dat ze binnen twee jaar met de banken een convenant maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) wil afsluiten, waarin transparantie een hoofdrol zou moeten spelen. Hoe staat het hiermee? Is er al mee gestart? Speelt de Minister van Financiën hierin een rol? Heeft hij de ambitie om dit voortvarend op te pakken?
De heer Merkies (SP): Ik heb een vraag over het punt waarover wij het blijkbaar niet eens zijn, de transparantie. Ik hoop namelijk dat wij het wel eens zijn. De heer Koolmees sprak over concurreren. Gaat het de heer Koolmees erom dat banken concurreren op de mate waarin ze transparant zijn of op de mate waarin ze duurzaam zijn? Als het hem gaat om de mate waarin ze transparant zijn, dan hebben we een heel andere visie.
De heer Koolmees (D66): Ik vind het heel positief dat in de sector ontwikkelingen zijn op dat punt. Sommige banken maken transparant waarin ze investeren. Dat juich ik toe. Dat is een goede ontwikkeling. De heer Merkies zei dat dat verplicht moet zijn voor alle instellingen, maar misschien heb ik hem verkeerd begrepen. Ik vraag mij af of wij banken moeten verplichten, want consumenten, klanten van banken, hebben een keuze. Ze kunnen naar een bank gaan die dat aanbiedt. Daarom pleit ik ook steeds voor nummerportabiliteit, zodat klanten gemakkelijk kunnen overstappen. Als ze het dan niet eens zijn met het beleid van hun bank op het punt van bonussen of duurzaam beleggen, dan kunnen ze overstappen. In de praktijk is er echter sprake van een beperking. Mensen doen dat niet. Ik hoop dat transparantie een uniek punt wordt, waarmee een bank zich kan onderscheiden. Daarmee vindt transparantie meer draagvlak, wordt deze uitgebreid en komt er een goede ontwikkeling op gang. Ik ben terughoudender in het van bovenaf opleggen.
De heer Merkies (SP): Dan moeten banken met elkaar concurreren op de mate waarin ze transparant zijn. Dat verbaast mij heel erg van een partij als D66. Transparantie is in de visie van D66 een voorwaarde voor de markt. Je moet in eerste instantie transparant zijn over waarin je investeert. Dan kunnen consumenten, spaarders, zien in welke mate een bank duurzaam is en daarop hun keuze baseren.
De heer Koolmees (D66): Er zijn meerdere keuzes voor de consument. Het ligt eraan wat de consument belangrijk vindt. Ik ben heel erg voor betwistbare markten. Je kunt je als bank onderscheiden door transparant te zijn over je investeringen en je beleggingsbeleid en door je investeringsbeleid aan te passen in een bepaalde richting. Er zijn banken die alleen maar duurzaam investeren. Nogmaals, ik juich dat van harte toe. Dat is een goede ontwikkeling. Keuzevrijheid is echter ook een belangrijk goed voor de consument. Transparantie is dan onderdeel van het verdienmodel of een aspect waarmee een bank zich positief kan onderscheiden van de concurrenten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik begrijp de positie van D66 ook niet helemaal. Je kunt van mening verschillen over de wijze waarop je moet omgaan met duurzaamheidseisen, alhoewel ik hoop dat D66 op dezelfde lijn zit als de Partij voor de Dieren. Als je verduurzaming van banken via de consument wilt spelen, dan moet je op zijn minst ervoor zorgen dat informatie transparant beschikbaar is. Anders is keuzevrijheid afhankelijk van de wijze waarop een bank zich in de markt weet te zetten. We weten van andere voorbeelden dat die keuzevrijheid in de praktijk relatief beperkt is, omdat je als consument enorm wordt gestuurd door de marketinggedragingen van banken.
De heer Koolmees (D66): Dat vind ik een verkeerde ontwikkeling. Ik hoop dat mensen bewust klant worden bij een bank en dan gemakkelijk kunnen overstappen als ze het niet eens zijn met het beleggingsbeleid of het bonussenbeleid. Het is een discussie over de nuances. Ik vind het positief dat er druk is op banken om te laten zien waarin ze investeren. Het is ook positief dat door country-by-country reporting dingen worden afgedwongen. Het is dan wel van belang dat de klant keuzevrijheid heeft. Banken moeten de keuze hebben voor een verdienmodel. Ik hoop dat mensen bewust kiezen en met hun voeten stemmen als datgene wat ze belangrijk vinden, niet gebeurt. Ik vraag me af of het uiteindelijk tot verbetering leidt als je dit van bovenaf afdwingt. Veel instellingen en bedrijven gaan pas bewegen als er druk komt vanuit de consument.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Precies. Op dat punt snap ik D66 niet. Neem de Rabobank. Die heeft een groene etalage. De Rabobank investeert in dingen die mensen leuk vinden. Stel dat de Rabobank besluit dat het een handig verdienmodel voor haar is om aan de voorkant mensen die duurzaamheid belangrijk vinden binnen te halen, terwijl ze investeringen die deze mensen afschrikken niet transparant maakt. Hoeveel keuzevrijheid is er dan? Ik snap dat je daarover van mening kunt verschillen. Moet de basisgedachte echter niet zijn dat transparantie gegarandeerd is?
De heer Koolmees (D66): Op dat punt ben ik het helemaal met mevrouw Ouwehand eens. Als je in je marketing zegt dat je duurzaam bent en duurzaam investeert, dan moet je kunnen laten zien dat je dat doet. Daarover zijn we het heel snel eens. Dan moet je het ook waar maken. Dan moet je ook transparant maken wat je met dat geld doet.
Mijn derde punt betreft de vreemde eend in de bijt. Duurzaam bankieren betreft ook de continuïteit van de bank. Naar aanleiding van de crisis stellen we hogere kapitaalseisen aan de banken en dat is terecht. We willen dat banken meer eigen vermogen aanhouden, zodat ze minder snel omvallen. Als de banken dan toch in de problemen komen, moeten de investeerders in plaats van de belastingbetalers voor de kosten opdraaien. Eigen vermogen is voor een bank duurder dan vreemd vermogen. Er is een prikkel om de hogere kapitaaleisen met vreemd vermogen te financieren. Het compromis lijkt gevonden in CoCo's. Daarbij koop je in feite normale obligaties, die als vreemd vermogen kunnen worden beschouwd. Als banken in de problemen komen, dan wisselen de CoCo's echter van karakter en worden ze eigen vermogen. In Europa zijn al voor miljarden aan CoCo's uitgegeven. Nederland heeft CoCo's fiscaal aantrekkelijk gemaakt, waardoor vreemd vermogen aantrekkelijker is dan eigen vermogen. De groei van de CoCo's zal toenemen. De European Banking Authority (EBA) heeft al gewaarschuwd dat niet alle partijen de risico's van die CoCo's goed op waarde schatten. Die waarschuwing betreft consumenten, maar ook de banken sluiten CoCo's af met andere financiële instellingen. Dan krijg je een nieuw kruisverband of in ieder geval een risico op grote financiële verwevenheid. Als één bank in de problemen komt, dan heb je het risico dat andere banken besmet raken. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan? Hoe schat hij de risico's in? We hebben voor 2008 het systeemrisico te laag ingeschat. Laten we alert zijn. Hoe gaat de Minister hiermee aan de slag?
De heer Tony van Dijck (PVV): Voorzitter. Ik focus me meer op de laatste d van divers en wat minder op de eerste twee d's. Sinds de crisis in 2008 is de bankensector bezig het vertrouwen te herstellen. Banken moeten weer dienstbaar zijn aan de economie. Vandaag ligt de vraag voor of dat gelukt is. We zagen de ene commissie na de andere opstaan: de commissie-Maas, de commissie-Wijffels en de commissie van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) met het initiatief Toekomstgericht Bankieren. De Minister ziet de nieuwe Code Banken als een belangrijk instrument tot zelfregulering. De Minister gelooft blijkbaar nog steeds in zelfregulering. Hij wil zelfs de wettelijke verankering van de oude Code Banken intrekken. Is de Minister zo naïef of is de PVV zo sceptisch?
Minister Dijsselbloem: Dat laatste, denk ik.
De heer Tony van Dijck (PVV): Dat zou kunnen. Nog steeds kunnen banken het bonusplafond gemakkelijk omzeilen. Dat hebben we gezien met de groepsnorm. Nog steeds kregen 104 managers van ABN AMRO een salarisverhoging van 20%, anticiperend op dat bonusplafond. Nog steeds worden er megasalarissen betaald binnen de sector en stegen de salarissen met 12% sinds 2009. Dat is zes keer zo hard als in de rest van Nederland. Nog steeds zit de dienstverlening op slot en loopt de afdeling Bijzonder Beheer vol. Bijna de helft van de kredietaanvragen in 2012 werd afgewezen. Hoe is dat nu? Nog steeds is de rente in Nederland veel te hoog ten opzichte van die in onze buurlanden. Ook het Centraal Planbureau (CPB) en Vereniging Eigen Huis onderkennen dat de hypotheekrente in Nederland minimaal 1% hoger is dan in de ons omringende landen. Het verschil met Duitsland is 2,5% en met Denemarken zelfs 3,5%. De Vereniging Eigen Huis kwam vandaag met het bericht naar buiten dat de banken de afgelopen vijf jaar 6 miljard hebben verdiend door deze overwinsten. Gaat de Minister daar wat aan doen? De opslag op de variabele rente is bijvoorbeeld 2,4% per jaar. Is deze niet een beetje buitenproportioneel?
Nog steeds is de concurrentieverhouding in Nederland ernstig verstoord, want de drie grootste banken hebben 70% van de hypotheekmarkt in handen. Uit het ACM-onderzoek blijkt dat het nog steeds lastig is om een bankvergunning te krijgen. Nog steeds worden kleine banken geconfronteerd met een onnodig zwaar toezichtsregime.
Nog steeds is er geen rust op de woningmarkt als gevolg van de steeds veranderende regels. Het broze herstel wordt in de kiem gesmoord door de loan to value, de loan to income en al die andere criteria. Nog steeds wordt het aflossen van hypotheken belemmerd door hoge boetes, zelfs bij vrijwillige verkoop. Het is schandalig. Je zult maar onder water staan met je hypotheek en een koper vinden. Je kunt aflossen, je bent van de schuld af en dan krijg je een dikke boete op de koop toe omdat je vervroegd aflost. In België is bij vervroegde aflossing slechts drie maanden rentederving verschuldigd. Dat is een redelijk bedrag. Het tot het einde van de looptijd doorrekenen van de boete kan oplopen tot 3% van de hypotheeksom.
Nog steeds zijn de banken terughoudend met het meefinancieren van restschulden. Nog steeds hebben 108.000 mensen een betalingsachterstand op hun hypotheek en is het onduidelijk hoe banken hiermee omgaan. Is hier sprake van willekeur? Nog steeds krijgt personeel van Rabobank, SNS, DNB en AFM een mooie korting op hun hypotheken en consumptief krediet, terwijl andere banken deze douceurtjes inmiddels hebben afgeschaft. Er is dus nog een hoop te doen.
Je kunt nog zo veel maatschappelijke statuten introduceren en nog zo veel medewerkers een eed laten afleggen, maar echt dienstbaar aan de reële economie is de sector nog steeds niet. Voor de bühne belooft men beterschap, maar zonder het verdienmodel aan te tasten, want dat laten ze niet zomaar los. Er moet wel geld verdiend worden in de sector. Er wordt gekozen voor winstmaximalisatie. Wat doet de Minister aan de hoge lonen, bonussen, hoge renten, boete op aflossen, restschulden, kredietverstrekking, betalingsachterstanden en alle dingen die ik net genoemd heb? Gaat de Minister er nog steeds van uit dat dat met zelfregulering goed komt? Of grijpt de Minister in in de sector en zorgt hij dat er iets verandert, zodat banken dienstbaar worden aan de reële economie?
De heer Nijboer (PvdA): Ik hoor de heer Van Dijck vrijwel nog steeds hetzelfde zeggen. Hij vraagt de Minister of hij gelooft in zelfregulering, maar mensen uit het bankwezen zeggen juist dat er zo veel regels voor hen zijn bedacht, zoals de wettelijke verankering van de zorgplicht, het wettelijk maximeren van bonussen, het verhogen van buffers en de bankierseed. De PvdA steunt die overigens van harte. Hoe komt de heer Van Dijck erbij dat de visie van het kabinet is dat zelfregulering de sector er weer bovenop moet helpen?
De heer Tony van Dijck (PVV): Dat schrijft de Minister zelf. De nieuwe Code Banken is een belangrijk instrument tot zelfregulering. Het enige wat de Minister heeft gedaan, is voor de bühne een wetje maken dat het verstrekken van bonussen iets beperkt. We hebben ingestemd met die wet, want ons motto was «beter iets dan niets». Het bonusplafond kan gemakkelijk worden omzeild met de groepsnormen. Anticiperend op dat bonusplafond hebben 104 managers bij ABN AMRO zichzelf een salarisverhoging van 20% gegeven. Bij de Rabobank gaven 205 managers zichzelf een salarisverhoging van 13%. Op die beloning is niet ingegrepen. Hebben banken het zelfreinigend vermogen om zich te beteren of zijn al die commissies, de Code Banken, de bankierseed en de maatschappelijke statuten voor de bühne? Het feit is dat we 3% meer rente betalen op een hypotheek dan in Denemarken en 2,5% meer dan in Duitsland. Dat gaat ten koste van de consumptie, van de economie en van de samenleving.
De heer Nijboer (PvdA): Als banken zelf voorstellen doen, dan kan het zijn dat je vindt dat het beter kan. De gedachte dat er alleen een bonuswet is geweest en verder helemaal niets, is onjuist. Zo is er bijvoorbeeld ook het provisieverbod gekomen, is de zorgplicht wettelijk verankerd, zijn er hogere buffers, is er een ander depositogarantiestelsel (dgs) gekomen en is er Europees bankentoezicht. De PVV was tegen die laatste ontwikkeling, maar deze zorgt wel voor een enorme verandering in de financiële sector met als doel die sector gezond te maken. Het raakt echt kant noch wal om te zeggen dat het alleen maar zelfregulering is en verder niets.
De heer Tony van Dijck (PVV): Ik zeg niet dat het alleen maar zelfregulering is. De Minister ziet de nieuwe Code Banken echter als een belangrijk instrument tot zelfregulering. Ik noemde net twaalf dingen die nog steeds gebeuren. Daaruit blijkt dat banken nog steeds niet dienstbaar zijn aan de samenleving. Dat gaat van de renten tot en met de kredietverlening, van de afdeling Bijzonder Beheer tot rust op de woningmarkt. Er zijn zo veel punten waarop banken veel meer kunnen doen om de economie te ondersteunen. Deze zouden zij moeten oppakken. Ik geloof niet dat banken dat uit zichzelf doen zolang je hen de vrijheid gunt om hypotheekrentes te vragen die 2% tot 3% hoger liggen dan in onze buurlanden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Landroof wordt gefinancierd met Nederlands geld. De Nederlandse bankensector is na de Amerikaanse de grootste investeerder ter wereld in de massaproductie van vlees, eieren en zuivel. Miljarden Nederlandse euro's gaan naar landen als China, Thailand en Brazilië voor gigantische megastallen. Nederlandse banken financieren de kolenmijnbouwindustrie. De bank maakt meer kapot dan ons lief is, nog altijd. Dat moet veranderen. Ik heb het gevoel dat de Minister daar wel wat aan wil doen, maar werpt de route die we nu bewandelen voldoende vruchten af? Onderzoeken welke bank goed scoort, is erg moeilijk. Gelukkig is er de Eerlijke Bankwijzer, want anders kom je er al helemaal niet achter. Banken houden hun beleggingen, investeringen en belastinggedrag graag in nevelen gehuld, omdat ze aanvoelen dat deze niet op applaus kunnen rekenen in de samenleving. Hoe krijgen we de banken zo transparant dat we weten waar we aan toe zijn, zodat er echt sprake is van keuzevrijheid voor mensen die aan bepaalde zaken niet willen meewerken via hun eigen bankrekening? Dat laat maar één optie open: het verplichten van transparantie. We zien bij de Nederlandse Vereniging van Banken nog steeds geen voortgang op dit punt. De vrijwillige aanpak werkt dus niet. Ik stel voor dat de Minister banken verplicht om verslag te doen over hun investeringen en beleggingen en verantwoording af te leggen over de impact daarvan aan de hand van de criteria van de Eerlijke Bankwijzer, inclusief, uiteraard, hun belastingbetaalgedrag.
Minister Ploumen sprak bij het in ontvangst nemen van de Eerlijke Bankwijzer dit jaar inderdaad uit dat ze binnen twee jaar een convenant over maatschappelijk verantwoord ondernemen wil. Ik voer al een aantal jaren landbouw- en milieudebatten in de Kamer en de conclusie is altijd dat convenanten niet werken. Laten we niet doorgaan op kansloze routes. Laten we kiezen voor een model dat wel het gewenste resultaat oplevert, ervan uitgaande dat ook het kabinet vindt dat we werk moeten maken van een duurzame samenleving waarin mensenrechten worden gerespecteerd. Zo'n convenantenaanpak en de vrijwillige aanpak hebben keiharde nadelen: greenwash. Dat krijg je als banken denken niet echt iets te hoeven doen, zolang ze maar laten zien dat ze aan mvo doen. Dat zie je bijvoorbeeld bij de Rabobank. Mensen worden daadwerkelijk misleid. Als je alleen maar etaleert wat je duurzaam doet, als een soort optie, en de punten achterhoudt waarop de drama's met jouw investeringen plaatsvinden, dan worden mensen op het verkeerde been gezet. Wat vindt de Minister ervan dat grote banken een soort keuzemenu aanbieden aan consumenten die belang hechten aan duurzaamheid en mensenrechten en dan verbergen dat ze investeren in bijvoorbeeld wapens of mensenrechtenschendingen? De Kamer heeft moties aangenomen waarin verzocht werd om afscheid te nemen van onze huisbankier, the Royal Bank of Scotland. We, zowel de Kamer als het Rijk, vinden dat die bank niet voldoet. De Minister zegt dat hij komt met duurzaamheidscriteria. Ik ben daar erg benieuwd naar. Ik hoor graag de voortgang op dat punt. Ik weet dat hij Europees moet aanbesteden. Het zou echter mooi zijn als onze waarden, op basis van de internationale verdragen die Nederland heeft getekend en het belang dat we hechten aan mensenrechten en duurzaamheid, ons wensenlijstje vormen. Parallel aan dat aanbestedingstraject kan de Minister doen alsof hij een consument is die op zoek moet naar een bank die bij zijn eigen waarden past. Hij kan de Kamer dan informeren over de obstakels die hij daarbij tegenkomt. Is er überhaupt een bank die deze grote portefeuille aankan? Is er wel een bank waarbij je er zeker van kunt zijn dat er niet alleen maar een duurzaamheidsprojectje te kiezen valt, maar die in zijn geheel duurzaam is en mensenrechten respecteert? Zou dat geen aardige exercitie zijn? Dan kunnen we leren van de mogelijkheden die daar liggen. Aan de hand daarvan kunnen we bekijken waar we nog werk te doen hebben. Zou de Minister daartoe bereid zijn?
Mijn volgende oproep betreft onze eigen staatsbanken. Daar zou de Minister in elk geval wat meer in de melk te brokkelen moeten hebben. Hoe staat het met de gesprekken over het ethisch besef? Wat doet de Minister om het ethisch besef bij de staatsbanken te intensiveren?
Om van de bankierseed een instrument te maken waarmee we wat kunnen, zou een goed register handig zijn. De Minister stelt de spelregels daarvan op. Die betreffen het ethisch handelen en het naleven van alles wat Nederland ondertekend heeft, zowel binnen beleggingen als de reguliere portefeuille met betrekking tot wapenbeleid, kernwapens, landroof, mensenrechten, noem maar op. Als een bankier zich daar niet aan houdt, dan moet hij uit zijn ambt gezet kunnen worden. Wat vindt de Minister van dat idee?
De vergadering wordt van 14.59 uur tot 15.10 uur geschorst.
Minister Dijsselbloem: Voorzitter. Wij hebben een vrij brede agenda vandaag, maar het centrale thema is duurzaamheid. Sommigen leggen het accent meer op financiële duurzaamheid en anderen meer op duurzaamheid van de planeet. Naar mijn overtuiging liggen die zaken in elkaars verlengde. Er zijn heel veel initiatieven en er gebeurt heel veel, deels nationaal, deel Europees, deels vanuit niet-gouvernementele organisatie (ngo's) zoals de Eerlijke Bankwijzer, deels vanuit banken zelf en deels vanuit de overheid. Als je dit alles overziet, kun je niet stellen dat alles leunt op eigen initiatief van de banken en dat verder iedereen afwacht. Ik kom daar zo specifieker op terug.
De Eerlijke Bankwijzer is een van de samenwerkingsverbanden vanuit het maatschappelijk middenveld die daar veel druk op zet. Het werkt prima om van buitenaf druk te organiseren. Er is genoeg winst te behalen. Mijn beeld van de situatie is dat de Eerlijke Bankwijzer en de Nederlandse Vereniging van Banken met elkaar in gesprek zijn. De Nederlandse Vereniging van Banken neemt een actievere houding aan op dit thema en is bereid om met de Eerlijke Bankwijzer te bekijken op welke wijze transparantie verder verbeterd kan worden.
Het kabinet wil hetzelfde doen. Dat doen we parallel en dan schuiven we dat op enig moment in elkaar. Minister Ploumen heeft hierover een brief geschreven aan de Kamer vanuit haar verantwoordelijkheid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zij heeft aangekondigd dat ze met de banken een convenant wil sluiten. Ik kreeg de vraag wat de rol en betrokkenheid van het Ministerie van Financiën is. We zijn positief en ondersteunend betrokken, maar het voortouw ligt bij Minister Ploumen. Het streven is om het convenant in 2016 af te sluiten. Het kabinet gelooft wel in de kracht van convenanten in tegenstelling tot een enkeling in de Kamer die de hoop heeft opgegeven. Convenanten moeten wel goed in elkaar zitten en gedragen worden. Ze moeten geen papieren façade worden.
Internationaal gebeurt er ook veel. De country-by-country reporting, die voortvloeit uit de Capital Requirements Directive IV (CRD IV), wordt van kracht. Een eerste rapportage hebben de banken al moeten aanleveren over boekjaar 2013 en de volledige verplichting zal gelden over boekjaar 2014. Voor het eerst geldt dan de volledige publicatieverplichting, met inbegrip van onderdelen over winst en verlies, belastingen, activiteiten, omzet en aantal medewerkers per land. Deze vergroot voor een deel de transparantie, maar gaat nog niet specifiek in op de kwaliteit van de activiteiten. Als je duurzaamheid wilt beoordelen, dan moet je weten wat de aard van de activiteiten is. Het is echter een grote stap voorwaarts. De heer Nijboer vroeg of ik erop wil toezien dat een en ander tijdig en royaal gebeurt. Dat zal gebeuren, want het is een wettelijke verplichting. Daar zien we op toe.
De heer Merkies (SP): Ik heb een vraag, tenzij de Minister nog iets over het convenant zegt. Er wordt al langer gesproken over het convenant. Waarom nemen we nog twee jaar? Ik gaf al aan dat de commissie-De Wit vier en een half jaar geleden zei dat banken zelf met initiatieven moeten komen. Het is niet dat ze geen tijd hebben gehad. De banken hadden zelfs daarvoor al kunnen beginnen. De kredietcrisis dateert van nog langer geleden. Als we nog langer wachten, dan is het bijna tien jaar na het uitbreken van de crisis. Waarin zit het in de gaten houden van de voortgang? Ik wil iets meer weten over de rol van het Ministerie van Financiën. Is deze alleen maar positief aanmoedigend vanaf de zijkant of is er sprake van inhoudelijke betrokkenheid?
Minister Dijsselbloem: We zijn uiteraard inhoudelijk betrokken, want dat zijn we altijd. Daar kan geen twijfel over bestaan. Het convenant duurt twee jaar, omdat 2014 al voorbij is en het dus al snel 2016 is. Als het sneller kan, dan zullen we dat zeker doen. Het proces om het convenant tot stand te brengen, start nu. De commissie-De Wit had veel aanbevelingen. Ik houd altijd met een schuin oog in de gaten hoe ver we daarmee zijn en welke aanbevelingen nog relevant zijn. Er is ongelooflijk veel werk verzet. We zijn heel ver met duurzaamheid in de zin van stabiliteit van de financiële instellingen en de financiële sector. We zijn echter nog niet klaar. Duurzaamheid in de zin van mensenrechten, milieu en dierenwelzijn, krijgt nu weer meer ruimte en aandacht. Het is niet gek dat als je uit een financiële crisis komt, de aandacht de eerste jaren heel sterk uitgaat naar het herstellen van de financiële stabiliteit.
De heer Merkies (SP): Dat begrijp ik. Ik vermoedde al dat de verklaring zou zijn dat men zich eerst op de financiële stabiliteit heeft gefocust. Ik ben blij dat de Minister zegt dat als het convenant eerder kan, dit ook eerder zal komen. Hoe informeert hij ons daarover, zodat we niet pas over twee jaar wat horen? Hoe krijgen wij tussentijdse resultaten te zien?
Minister Dijsselbloem: Ik zeg toe dat ik de Kamer halverwege volgend jaar informeer. Ik doe dat samen met Minister Ploumen, want zij neemt het voortouw bij dit convenant. Tegen die tijd kunnen we aangeven wat de voortgang is en welke termijnen we in acht nemen. Dat zal geen uitgebreide brief worden, maar meer een tussenstand.
Ik kom op het thema concurrentiekracht. Er werd opgemerkt dat er een rapport was, toen een advies en toen weer een rapport. Dat is een terechte opmerking. Ik hoop dat ik de ACM geen onrecht aandoe, maar in het ACM-rapport stonden een paar zeer algemene aanbevelingen. De stelling dat de regeldichtheid niet helpt bij het gemakkelijker toetreden tot markten, is waar. Maar wat helpt dan wel? We hebben een periode gehad waarin we geweldig hebben gedereguleerd ten aanzien van de financiële sector. In mijn analyse had dit vergaande negatieve gevolgen. Er vindt een correctieslag plaats op tal van terreinen. Komen we met nieuwe wet- en regelgeving, dan is de vraag of we het niet te veel dichtgeregeld hebben. Het is nogal gemakkelijk om te zeggen dat er te veel regels zijn; weg ermee. Dat zou een uitdaging zijn. Zeg maar welke ik mag opheffen. Bijna alle wet- en regelgeving die de laatste jaren in de Kamer tot stand is gebracht, kwam voor een belangrijk deel voort uit de aanbevelingen van de commissie-De Wit. Die wet- en regelgeving is zeer breed in de Kamer gesteund en is nodig om de stabiliteit van de sector op orde te brengen. In het rapport staan een aantal kansrijke aspecten. De belangrijkste is de bankvergunning, waarop de ACM de vinger legt. Wij horen daar veel klachten over, ook van buitenlandse banken die actief zijn of willen worden in Nederland. Zij kunnen de bankvergunning waarschijnlijk goed vergelijken met die in andere landen waarin ze actief zijn of waar ze vandaan komen. De eisen van de Nederlandsche Bank worden echter vaak om goede redenen gesteld. In het verleden werden bijvoorbeeld buitenlandse banken hier actief, die met fantastische renteaanbiedingen de Nederlandse consument overhaalden om hun centjes op een koud eiland ver weg onder te brengen, met alle risico's van dien. Op dit punt is echt winst te behalen. Daarmee gaan we nu de diepte in. Dat is de reden dat we een vervolgslag moeten maken. Het ACM-rapport was vrij algemeen; er stonden geen concrete handvatten in. Het was geen rapport waarmee je meteen wist aan welke knop je moest draaien. Het was meer op het niveau: we denken dat daar winst te halen is. Dat werken we nu verder uit.
De overstapservice kwam ook voor in het rapport van de ACM.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD): Er wordt vervolgonderzoek gedaan naar het vergunningtraject. De bezwaren van de marktpartijen zijn wat breder, want die betreffen niet alleen de vergunningen, maar ook de wijze waarop zo'n traject ingericht wordt. Ik heb het voorbeeld genoemd van het Verenigd Koninkrijk, waar in de wet specifiek is opgenomen dat toezichthouders naast het stimuleren van financiële stabiliteit concurrentie moeten bevorderen. Het doen van onderzoek naar wat er in het ACM-rapport staat over vergunningen, vind ik wel wat magertjes. We willen graag een voorstel voor de wijze waarop we dat op een verantwoorde manier, kijkend naar ervaringen in andere landen, in Nederland kunnen implementeren.
Minister Dijsselbloem: Ik kom terug op mijn opmerking dat de aanbevelingen van ACM heel algemeen waren. Als mevrouw De Vries tegen mij zegt dat ik een en ander maar moet implementeren, dan vraag ik me af welke punten ze bedoelt. Er zijn er namelijk een aantal. Die kan ik noemen. Ik zal eerst ingaan op het voorbeeld van het VK. In het VK hebben ze in de wet een aantal opdrachten opgenomen. Ik vraag me af of het verstandig is om aan een prudentiële toezichthouder zo veel opdrachten mee te geven. Natuurlijk zijn concurrentie en innovatie in de financiële sector van belang, maar om in de opdracht voor de toezichthouder het bevorderen van innovatie op te nemen ... Ik weet het niet. Ik wil een zekere hiërarchie in het toezicht houden. Je moet bekijken wat nodig is voor het goed functioneren van financiële markten – concurrentie is daar onderdeel van – en voor de stabiliteit van financiële markten. Binnen toezichtregimes nader onderscheid maken naar omvang van instellingen is interessant en mogelijk kansrijk. Dat gebeurt straks in de bankenunie. Daar wordt bij het organiseren van toezicht onderscheid gemaakt naar het type instellingen. Bij de inrichting van de bankenunie zie je op tal van punten dat de risico's uiteenlopen tussen grote en kleine instellingen. Het toezichtregime wordt daarop toegesneden. Dat is een kansrijke route. De bankvergunning is mogelijk een kansrijke route om drempels te slechten. We bekijken met de banken, en hopelijk ook met de Consumentenbond, of de overstapservice kan worden verbeterd. Er is in ieder geval winst te boeken door de bekendheid van de overstapservice te vergroten. Het blijkt dat consumenten er weinig kennis van hebben of dat ze niet eens weten dat de overstapservice überhaupt bestaat. Op het punt van de effectiviteit van de overstapservice is zeker nog winst te boeken.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD): De Minister geeft een aantal mogelijkheden aan. Het is hartstikke goed dat deze nadrukkelijk bekeken worden. Ik ben bang dat in het advies van Actal straks iets staat over het vergunningtraject, maar dat we al die andere zaken niet meenemen. Ik wil graag een voorstel, want we rommelen van onderzoek naar onderzoek. De tijd schrijdt voort voordat er überhaupt iets in werking treedt en er vergunningen afgegeven kunnen worden. Als je bijvoorbeeld kijkt naar het onderscheid van klein en groot en de risico's, dan zijn we zoveel stappen verder. Als uitkomst van het Actal-onderzoek wil ik graag een concreet voorstel hebben waarin staat hoe het op een verantwoorde manier kan. Ik wil dat er niet alleen gekeken wordt naar het vergunningtraject, maar ook naar andere eisen die we aan de banken stellen, bijvoorbeeld aan kleine, startende banken.
Minister Dijsselbloem: Wat mij betreft biedt het Actal-onderzoek straks ook handvatten om zaken aan te passen. Het moet hanteerbaar zijn. Het ACM-rapport is qua karakter anders. Ik weet niet of mevrouw De Vries daarin heeft gelezen, maar dat is vrij algemeen. Het geeft geen concrete handvatten waarmee we bijvoorbeeld het vergunningtraject kunnen vereenvoudigen of versnellen of waarmee we nader onderscheid kunnen maken naar grote en kleine banken, etc. Dat vergt een slag en dat gaan we doen. Het Actal-onderzoek biedt daar hopelijk concrete handreikingen voor.
Wat mij betreft geldt dat ook voor de overstapservice. Dat is overigens niet heel lang geleden ook gebeurd. De Consumentenbond en banken vinden het belangrijk om de evaluatie te doen. Die kan ook leiden tot verdere verbetering van de bekendheid en effectiviteit van de overstapservice.
Wat het vergunningtraject betreft, moet ik de kanttekening maken dat de verantwoordelijkheid voor vergunningverlening bij de bankenunie ligt. Wij kunnen in Nederland niet zeggen dat we eisen het raam uitgooien en onze eigen gang gaan. Dat zal binnen de grenzen van de Europese regelgeving gebeuren.
De heer Tony van Dijck (PVV): Wat de concurrentiepositie betreft, wordt er altijd alleen gesproken over meer toetreders en minder toetredingsbarrières. Ik weet niet of de Minister het Deense model kent, maar daarbij is veel concurrentie door het standaardiseren van de hypotheekcontracten. Dat leidt tot lagere rentes en een heel flexibele mogelijkheid tot vervroegd aflossen. Dat houdt de banken heel scherp. Op het moment dat je standaard hypotheekcontracten hebt en het enige verschil tussen banken is dat de rente varieert, dan houd je de banken erg scherp. Zij moeten dan concurreren op rente. De rest is voor iedereen gelijk. Het Deense model kent ook langlopende obligaties die een-op-een lopen met de doorlooptijd van de hypotheek, waardoor ook de risicofactor voor de banken veel kleiner is. Er is tevens een heel flexibele mogelijkheid tot vervroegd aflossen zonder boetes. Als een bank in Denemarken je niet meer bevalt, dan stap je over naar een andere bank zonder boetes. In het Nederlandse systeem zitten barrières, waardoor op risiconiveau en overstapniveau de rentes veel hoger zijn en de banken veel minder concurrerend zijn ten opzichte van elkaar. Is de Minister bereid om naar het Deense model te kijken?
Minister Dijsselbloem: Dat ben ik zeker. Als je echter tegen banken zegt dat ze op tal van aspecten die voor consumenten misschien heel belangrijk en interessant zijn, niet meer mogen concurreren en er alleen nog het standaard product is ... We hebben eerder met elkaar gediscussieerd over nut en noodzaak van standaardproducten in de financiële sector. Als er alleen maar een standaardproduct is, sluit je heel veel concurrentiemogelijkheden uit. De heer Van Dijck vindt dat positief, want dan kunnen banken alleen nog maar concurreren op renten. Sommige consumenten willen echter andere keuzes maken, bijvoorbeeld wat betreft de rentevastperiode, flexibiliteit, et cetera. Ik weet niet of we standaardproducten moeten willen. Als we het Actal-rapport hebben, dan zal ik de Kamer een reactie op het Deense model doen toekomen. Dan kunnen we dat erbij betrekken en bekijken of dat tot concrete mogelijkheden voor verbetering leidt.
Mevrouw De Vries en de heer Van Dijck hebben gesproken over loan to value. Mevrouw De Vries heeft gevraagd hoe het daarmee verdergaat nadat we die hebben teruggebracht tot 100%. Zij zegt dat onzekerheid daarover nieuwe banken huiverig zou maken. Die redenering kun je naar twee kanten doortrekken. We kunnen nu zekerheid geven over het eindpunt. Het kabinet heeft steeds gezegd dat we zekerheid geven over het traject dat we nu hebben uitgezet. We gaan terug naar 100%. Afhankelijk van de ontwikkeling in de woningmarkt, besluiten we hoe we daarna verdergaan. De Nederlandsche Bank en het CPB zitten in het Financieel Stabiliteitscomité. Het Ministerie van Financiën is ook deelnemer, maar geen lid. Dat is tenminste iets ingewikkelds. Het Financieel Stabiliteitscomité komt begin volgend jaar met een advies over hoe de «loan to value»-ratio zich verder moet ontwikkelen. We bouwen deze af naar 100%. Als je toetreders vraagt welk percentage hen een geruster gevoel zou geven, dan zeggen ze 80%, want dat is in veel landen de standaard, en in sommige Europese landen is dat zelfs 75%. Dat is een verdere verlaging. De heer Van Dijck zou deze verlaging niet willen, want dat is een verkrapping van de hypotheekverstrekking. We hebben vastgezet dat we afbouwen naar 100% in 2018. Het Financieel Stabiliteitscomité komt in het voorjaar met een nader advies.
De heer Tony van Dijck (PVV): Dat is natuurlijk niet wat ik gezegd heb. Ik weet dat de Duitsers 80% hebben, maar daar betaal je 1,7% à 1,8% rente voor een lening van tien jaar. Dan wil ik ook wel 80%. Dat is een keuze. Ik lees net dat de commissie voor Wonen en Rijksdienst Minister Blok heeft teruggefloten over het Nibud-advies dat ertoe leidt dat mensen 5% tot 8% minder kunnen lenen. Met de mond wordt beleden dat er rust en duidelijkheid moet komen op de woningmarkt, maar in de praktijk wordt er continu olie op het vuur gegooid, met alle gevolgen van dien. Dat leidt tot dalende huizenprijzen, meer mensen onder water, meer spaargedrag, noem maar op.
Minister Dijsselbloem: De heer Van Dijck gooit weer van alles door elkaar in zijn betoog. In de eerste plaats gaat het goed met de woningmarkt. De verkopen nemen sterk toe en in veel regio's nemen ook de prijzen weer toe. In de tweede plaats is er rust op de woningmarkt. Met veel steun in de Kamer is het beleid voor de komende jaren uitgezet. Mevrouw De Vries vroeg hoe het verder gaat met de loan to value na 2018. Daarvan heb ik gezegd dat die beslissing later valt. We wachten ook het advies van het Financieel Stabiliteitscomité op dit punt af. Dan sleept de heer Van Dijck de Nibud-advisering erbij. Het Nibud adviseert jaarlijks over de hypotheeknormen. Het Nibud geeft aan de hand van het huishoudboekje van huishoudens in Nederland aan wat men verantwoord acht qua hypotheekverstrekking. Dat wordt jaarlijks bijgesteld. Het kabinet is absoluut niet van plan om die systematiek in het mandje «rust op de woningmarkt» te gooien en jarenlang niets te doen aan de Nibud-normen, want dan creëren we nieuwe risico's voor huishoudens. De percentages die de heer Van Dijck noemt, zijn onjuist. Het betreft een kleine groep met zeer lage inkomens en voor zover zij al een huis willen en kunnen kopen, betreft het een beperkte verkrapping. Ik heb gehoord dat Bouwend Nederland hierover grote woorden heeft geuit, maar deze zijn feitelijk onjuist. Het is onze verantwoordelijkheid om mensen, en zeker de mensen met lagere inkomens, te beschermen tegen overkreditering, ook op het terrein van hypotheken. Het Nibud adviseert ons daarin en die lijn zullen wij consequent vasthouden. Het enige wat ik overigens gehoord heb over de commissie voor Wonen en Rijksdienst is dat men heeft gevraagd om het besluit op te schorten. Het kabinet zal schriftelijk op dat verzoek reageren.
Mevrouw De Vries heeft een vraag gesteld over de administratieve rompslomp die consumenten en bedrijven ervaren wanneer ze een hypotheek aanvragen of verlengen of krediet aanvragen. Zij noemde het voorbeeld van bedrijven die met enige regelmaat een onafhankelijke taxatie van onroerend goed moeten aanleveren. Zij vroeg of dat niet eenvoudiger kan. DNB is in 2012 een traject gestart om te zorgen dat de risico's die banken lopen via bedrijven in relatie tot commercieel onroerend goed, beter in beeld worden gebracht. De situatie was net andersom. De voorgeschreven regelmatige hertaxatie van onroerend goed, ook onroerend goed als onderpand van leningen, werd met voeten getreden op een moment dat het erg slecht ging met het onroerend goed. Daar dreigden zich risico's in vastgoedportefeuilles van banken op te bouwen, die onvoldoende in zicht werden gebracht. De taxatiefrequentie was te laag en die is vervolgens opgevoerd om de risico's veel beter in beeld te krijgen. DNB en AFM hebben inderdaad met de officiële taxateurs en accountants afspraken gemaakt om de kwaliteit te verbeteren. Zijn taxaties in het kader van de ozb een alternatief? Die taxaties zijn specifiek gericht op het bepalen van de waarde als basis voor belastingheffing. Dat is een ander soort taxatie dan een toezichthouder wil hebben. De ozb-taxatie houdt bijvoorbeeld geen rekening met objecten die in de toekomst een andere bestemming krijgen. Dat is dus een ander soort waardebepaling dan die we hebben afgesproken om risico's in kredietportefeuilles in beeld te krijgen. Omdat de risico's met betrekking tot vastgoed zich hadden opgebouwd binnen banken, hebben we de frequentie van hertaxaties aangescherpt. Mevrouw De Vries vraagt nu of het wat minder kan.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD): De Minister lijkt te insinueren dat ik wil dat het weer naar de oude situatie gaat. Dat is mijn pleidooi niet. Kunnen wij kijken naar de bedrijven die wij bikkelhard nodig hebben voor het creëren van banen? Kunnen we bezien of wij hen kunnen ontlasten door een en ander handiger te doen, terwijl wij tegelijkertijd naar de stabiliteit blijven kijken, omdat we deze ook cruciaal vinden? Het een sluit het ander niet uit.
Minister Dijsselbloem: Ik stel voor dat ik met DNB overleg of men mogelijkheden ziet om de administratieve rompslomp voor bedrijven te verminderen. Ik wil echter borgen dat banken goed inzicht blijven houden in eventuele risico's in hun vastgoedportefeuilles en hun mkb-leningenportefeuilles gerelateerd aan vastgoed. Als dat eenvoudiger kan, met minder lastendruk voor bedrijven, dan gaan we dat zeker doen. Ik hoor de heer Van Dijck zeggen dat het ook goedkoper moet. Ik bekijk met DNB of daartoe mogelijkheden zijn en kom erop terug.
Actal is in april vorig jaar begonnen met het onderzoek. Ik zal bij Actal bepleiten om dit zo concreet mogelijk te formuleren, zodat we er onmiddellijk mee aan de slag kunnen. Mevrouw De Vries heeft gevraagd of Actal kijkt naar Nederlandse koppen en EU-wetgeving. Zij vroeg ook of de financiële sector erbij betrokken wordt. Dat laatste is sowieso het geval. Er wordt zowel naar EU-wetgeving als naar de Nederlandse wetgeving gekeken. Ik zeg er onmiddellijk bij dat de Kamer niet moet verwachten dat we op basis van het Actal-onderzoek de kapitaalseisen, die we net met elkaar hebben afgesproken, of resolutieraamwerken in Europa weer ter discussie stellen. Ik weet dat zij dat niet vroeg, maar misschien vindt ze dat de Europese wetgeving te streng is. Dit was niet bedoeld als uitlokking. Ik wil de verwachting ten aanzien van het ter discussie stellen van Europese wetgeving die we net de afgelopen jaren hebben ontwikkeld, enigszins temperen.
Ik blijf positief over het NVB-initiatief Toekomstgericht Bankieren, ook al zijn enkele leden daar sceptisch tot cynisch over. Met wet- en regelgeving kun je heel veel doen. Ik zeg nogmaals tegen de heer Van Dijck dat de hoeveelheid wet- en regelgeving op het terrein van de financiële sector de afgelopen jaren immens is. Er is geen onderwerp waarvoor zo veel wetgeving door de minsterraad is gegaan als voor de financiële sector. Dat was ook nodig. Desalniettemin houdt wetgeving op een gegeven moment op, zeker op het punt van gedrag en cultuur. Het is belangrijk dat de sector zelf initiatief neemt. Zij moet zelf nadenken over de vraag wat verantwoord gedrag betekent en welke cultuur daarbij hoort en daarmee aan de slag gaan. Dat is gebeurd. De sector heeft daaraan gewerkt, met als vlag op het schip de eed en het tuchtrecht. De belangrijke onderlegger, waarop het geheel drijft, is de gedragscode. Met de eed beloof je dat je een aantal minimale morele standaarden voor jezelf accepteert en in je handelen centraal zult stellen. De banken hebben deze standaarden uitgewerkt in de gedragscode. Daarom hebben we het haakje in de wet aangebracht. Het tuchtrecht gaat er komen. Het wordt straks mogelijk om mensen uit de financiële sector te weren. We kunnen ook bankiers berispen wanneer zij de gedragscode en de daarin vastgelegde normen over gedrag niet hebben nageleefd. Dat wordt op dit moment verder uitgewerkt. Het haakje brengen wij aan in de wet, zodat het ook handhaafbaar en uitvoerbaar is. In het voorjaar informeren we de Kamer over de verdere vormgeving. Ik heb tegen de sector gezegd dat ik eraan hecht dat men dit zelf uitwerkt. Ik geloof niet in tuchtrecht en gedragscodes die door de overheid worden opgelegd. De overheid moet op cruciale punten de wettelijke normen vaststellen. Binnen dat wettelijk kader moet alles zich bewegen. Verdere invulling daarvan, zeker op het terrein van gedrag en cultuur, moet uit de sector zelf komen. Ik heb steeds aangegeven dat als daarbij een wettelijk haakje nodig is, ik de eerste zal zijn om dat aan te brengen. Zo hebben we dat ook afgesproken en die samenwerking loopt goed.
Bij het congres van de NVB, waarbij ook het 25-jarig bestaan werd gevierd, heb ik gezegd dat de sector er nog lang niet is, zeker niet wat betreft het maatschappelijk vertrouwen. Daarvoor moet nog heel veel gebeuren op een aantal heel concrete thema's. De derivaten die verleend zijn aan het mkb moeten bijvoorbeeld snel worden aangepakt. Er moet met een open houding naar de problematiek worden gekeken. Dat geldt ook voor nieuwe thema's en voor thema's waarbij de maatschappij zeer kritisch naar de sector blijft kijken, zoals met betrekking tot beloningen en bonussen. De sector heeft nog een lange weg te gaan voordat het vertrouwen is hersteld. Daar is men zich overigens van bewust.
De heer Van Dijck heeft een vraag gesteld over kredietverlening aan het mkb. We hebben het al vaak over kredietverlening gehad. Ik weet dus niet of ik daar uitgebreid op moet ingaan. Voor een belangrijk deel ligt het probleem bij de kwaliteit van de vraag naar krediet. Het mkb is met een zeer slechte vermogenspositie uit de crisis gekomen. Als kabinet leggen we allerlei noodverbanden aan en bieden we faciliteiten aan om kansrijke bedrijven te helpen om aan krediet te komen. De banken, pensioenfondsen en verzekeraars nemen steeds meer initiatieven met bijvoorbeeld risicodragende mkb-fondsen om de kapitaalverschaffing weer op gang te krijgen. We zien in de recente cijfers dat de situatie verbetert. Ook op dat punt hebben we de weg omhoog weer gevonden.
De voorzitter: Mijnheer Van Dijck, dit is uw derde interruptie.
De heer Tony van Dijck (PVV): Maar de eerste twee telden als één.
De voorzitter: Nee, dit is uw derde interruptie. Na deze interruptie hebt u er nog één.
De heer Tony van Dijck (PVV): We krijgen volgend jaar een apart algemeen overleg over kredietverlening. Dan kunnen we daar dieper op ingaan. De laatste cijfers zijn echter van 2012. In dat jaar is de mkb-kredietverlening gedaald van 12 miljard naar 7 miljard en de hypotheekverstrekking van 15 miljard naar 8 miljard. Beide cijfers zijn dus gehalveerd. Het aantal kredietaanvragen werd in 2012 in de helft van de gevallen afgewezen. We zijn nu in 2014. Is er sprake van verbetering? Of is er nog steeds sprake van die deplorabele situatie van 2012?
Minister Dijsselbloem: Het gaat absoluut beter. Tot in 2013 is er krimp geweest in de kredietverlening, zeker wat betreft de kredietverlening aan het mkb. De factoren die zorgen voor het aanscherpen of verruimen van de kredietverlening worden keurig bijgehouden. Gedurende de crisisjaren werden de eisen aangescherpt. In dit jaar is de omslag gekomen. Eerst gingen we naar het niet verder aanscherpen van de eisen en nu naar iets verruimen. We zien dat die omslag zich aftekent. Deze is nog heel pril, maar vormt het terugkerende thema van het balansherstel dat in onze economie plaatsvindt, ook van het mkb waarvan de vermogenspositie heel zwak is. In een aantal sectoren vindt een sanering plaats, zoals in de detailhandel en de bouw, waardoor die operaties nog steeds gaande zijn. Het blijft in sommige sectoren nog steeds moeizaam, maar de kredietverlening begint weer te groeien. Ik heb de cijfers niet bij de hand. Ik doe het dus uit mijn hoofd, maar dit is ongeveer het beeld.
De heer Merkies stelde een vraag over het stellen van duurzaamheidscriteria aan de huisbankier. We hebben daar een debat over gehad. We hadden een motie over de huisbankier bij het Rijk en later, via het presidium van de Kamer, nog een motie over de huisbankier voor de Kamer. Ik heb toen toegezegd dat we mvo-criteria hanteren. De heer Merkies vroeg of die ook kunnen gelden voor andere overheden of andere rijksdiensten. Voor andere rijksdiensten kunnen we die ook laten gelden, voor zover dat nog niet het geval is. Ik ga echter niet over andere overheden. Dat is het meest onbevredigende antwoord dat ik kan geven. Ik ga er niet over. Als andere overheden geld over hebben, moeten ze dat onderbrengen bij de Staat in de vorm van schatkistbankieren. Daarmee komt het toch bij de mvo-bankier die wij gebruiken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik snap dat er Europees aanbesteed moet worden. Daarnaast moeten er duurzaamheidscriteria komen. Ik ben heel benieuwd op welke wijze de Minister die zal stellen. Kan hij daarnaast deze exercitie gebruiken om te bekijken waar je tegenaan loopt als je vasthoudt aan je eigen waarden? Nederland heeft een heel aantal eigen waarden. Ik snap dat dat misschien een beetje eng is. Als we out of the box denken, dan kunnen we dat bijvoorbeeld formuleren als: idealiter bankieren we bij een bank die de mensenrechten respecteert, niet aan landroof doet, et cetera. Dan benoemen we alles wat we belangrijk vinden. De Minister gaat vervolgens zo'n bank zoeken. We kunnen dan bekijken wat er wel lukt, wat niet en waar we tegenaan lopen. Dat zou een heel interessante exercitie zijn, want consumenten die hun steentje willen bijdragen aan een duurzame wereld en daarom een zoektocht doen naar een duurzame bank, moeten dat ook. Voor het Rijk gaan we dat nu proberen. We kunnen ongelooflijk veel leren als we de verplichte aanbesteding via de consumentenmanier aanvliegen, omdat we dan kunnen bekijken waar we tegenaan lopen.
Minister Dijsselbloem: Wij hanteren mvo-criteria. Hiermee krijg je echter een discussie over de eisen die je wilt stellen aan het niveau van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Partij voor de Dieren heeft gezegd het niet maatschappelijk verantwoord te vinden als bankiers elders in de wereld intensieve veehouderij financieren. Toch zijn er Nederlandse banken die daar veel expertise in hebben en daar actief in zijn. Ze houden zich daarbij aan wet- en regelgeving. Moet ik die Nederlandse banken dan allemaal afstrepen en zeggen dat ze niet meer mogen meedoen omdat zij zich bezighouden met intensieve veehouderij? De discussie gaat niet over de vraag of je mvo-criteria kunt stellen, want dat kan. Daar zijn internationale standaarden voor, daar kun je in ontwikkelen. Ik vermoed dat we elkaar op het niveau van ambitie kwijtraken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): De Minister mag niet al te snel afhaken. Ik heb niet gezegd dat het het lijstje van de Partij van de Dieren moet zijn. Het gaat om de vraag wat Nederland belangrijk vindt. Daarvan heeft het kabinet toch wel een beeld? We hebben toch internationale verdragen getekend? We hebben daar toch opvattingen over? Zo willen we de regels die we hier voor onze boeren laten gelden, handhaven en ons niet laten overspoelen met producten uit China die daar ook nog eens gefinancierd zijn door Nederlandse banken. Wij hebben daarover dus wel degelijk opvattingen. Ik zeg nadrukkelijk dat het aan het kabinet is. Dat de Partij van de Dieren nog wel iets verder zou willen gaan, zien we dan wel, maar dat was de vraag niet.
Minister Dijsselbloem: Ik ontspan me volledig na dit antwoord. Zoals gezegd, hebben wij twee verschillende banken, één voor het reguliere betalingsverkeer van de departementen en een voor de Belastingdienst. Bij het ene contract zijn mvo-criteria gehanteerd, bij het andere gaan we dat de volgende keer ook doen. We informeren de Kamer daarover. We kunnen dan het debat voeren over de vraag of de definitie van mvo naar wens is. Ik begrijp dat mevrouw Ouwehand daar heel ontspannen mee zal omgaan.
De heer Merkies (SP): Ik ben blij met de toezegging van de Minister om ook te kijken naar duurzaamheidscriteria bij andere rijksdiensten. Wanneer krijgen we een terugkoppeling daarover? Wanneer gaat een en ander bij de Belastingdienst in? Ik besef dat er voor lagere overheden het schatkistbankieren bestaat, maar zij hebben ook op andere manieren met banken te maken. Als deze Minister niet met hen in gesprek gaat over duurzaamheidscriteria, kan een andere Minister dat dan wel doen? Het gaat niet om het opleggen van criteria, maar om het stimuleren van lagere overheden om de criteria te hanteren.
Minister Dijsselbloem: Ik ben altijd heel bereidwillig om redelijke verzoeken van de Kamer ter hand te nemen, maar ik ga dit niet doen. Andere overheden zijn zelfstandig. Het is aan hun gemeenteraden om de colleges daartoe opdracht te geven of te stimuleren. De Kamerleden zijn allemaal vertegenwoordigd in de gemeenteraden: ga uw gang. Ik ga andere overheden niet aanspreken namens de Kamer. De Kamer spreekt mij aan op mvo-criteria voor onze huisbankiers, maar ik ga het niet op mij nemen om alle andere overheden in Nederland aan te sporen. Zo werkt onze democratie niet.
Ik heb op 5 november een brief aan de Kamer gestuurd waarin ik refereer aan de motie-Merkies. Ik stuurde die brief naar aanleiding van de brief van de Kamervoorzitter op dit punt. Ik kom in de tweede termijn nog terug op de vraag wanneer de aanbestedingen weer gaan spelen.
De voorzitter: Mevrouw Ouwehand, u kunt op dit punt ingaan in uw tweede termijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Maar ik wil doorgaan op het punt van de heer Merkies en dat was een ander punt dan dat ik heb gevraagd. Ik snap dat de Minister andere overheden niet actief wil aansporen. Kan hij echter andere overheden laten weten dat hij aan de slag gaat met de duurzaamheidscriteria en aanbesteding en dat ze kunnen meedoen als ze dat willen? Het is tamelijk eenvoudig om zo'n uitnodiging te versturen. Als gemeenten en provincies willen aanhaken bij het werk dat het Ministerie van Financiën toch al doet, dan zou dat efficiënt en vriendelijk zijn.
Minister Dijsselbloem: Wij spreken ze natuurlijk regelmatig. Op het Ministerie van Financiën hebben we regelmatig overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO). We zullen hen informeren over wat wij doen. Het is dan aan hen om daarmee hun voordeel te doen. Ik ga niet als een verkoper met een folder door het land.
De heer Nijboer stelde verduurzaming centraal in zijn inbreng, vooral op het terrein van woningbouw in relatie tot hypotheken. Voor dat thema ben ik wel bereid om met een folder in de hand door het land te gaan. Er is al veel gebeurd, ook samen met de banken. Wij hebben bijvoorbeeld 75 miljoen in het Energiebesparingsfonds gestopt, de banken hebben dat mede opgepakt en daardoor is er een flink fonds beschikbaar gesteld. Ook in de tijdelijke regeling hypothecair krediet is aanvullende ruimte gecreëerd voor financiering van energiebesparende voorzieningen en de «nul op de meter»-woning. Huishoudens hoeven voor dit soort voorzieningen geen consumptief krediet af te sluiten. Het bedrag dat specifiek voor de financiering van energiebesparende maatregelen buiten beschouwing gelaten mag worden, wordt in 2015 verhoogd. Ik hoef de Kamer al deze technische informatie niet te geven. We doen veel op dit punt.
Het verzoek van de heer Nijboer was om dit verder aan te jagen en te zorgen voor goede informatieverstrekking. Het belangrijkste moment hiervoor is het moment dat de woning wordt aangekocht en de hypotheek wordt afgesloten. Dan kan dit meteen meegenomen worden. Ik zal met banken contact opnemen over de vraag of ze er meer aan kunnen doen, zodat dat moment beter wordt benut. Ziet Minister Blok nog knelpunten? Onze indruk is dat de lijst met energiemaatregelen van het type «dubbelglas» al fors is uitgebreid. Als echter blijkt dat er nog knelpunten zijn, dan zijn we zeer bereid om daarnaar te kijken. We hebben dat fonds niet neergezet om dat onbenut te laten. Wij willen juist dat het gebruikt wordt. Het zou goed zijn voor de bouwsector als daar een investeringsimpulsje uit komt.
De heer Koolmees heeft een specifiek punt geadresseerd: de CoCo's. Dat zijn kapitaalinstrumenten die kunnen worden omgezet in eigen vermogen of waarvan de waarde kan worden afgeschreven wanneer de banken problemen hebben en er verliezen worden geleden. CoCo's verhogen de verliesabsorberende capaciteit. Ze voorkomen dat banken instabiel worden c.q. door de overheden met publiek geld moeten worden gesteund. Er zitten echter ook risico's aan CoCo's. Wanneer CoCo's bij financiële instellingen worden uitgezet, dan is er sprake van besmettingsrisico. Toezichthouders moeten goed bekijken hoeveel CoCo's financiële instellingen op de balans hebben staan en van welke instellingen die zijn. De toezichthouder heeft zicht daarop. De hoeveelheden die gekocht mogen worden, kunnen ook worden beperkt. Indien nodig zullen deze eisen in de toekomst verder moeten worden aangescherpt. CoCo's mogen maar een klein deel van de totale kapitaalbuffer beslaan. De heer Koolmees hoeft niet bang te zijn dat door de gewijzigde fiscale behandeling een enorme uitzetting van CoCo's zal plaatsvinden. De aanleiding voor dit alles is de kapitaalbuffer, maar er is vastgelegd welk deel van de buffer de CoCo's mogen vormen. Daarmee is dat risico beperkt. Voor een veel groter deel moet de kapitaalbuffer bestaan uit kernkapitaal, aandelenvermogen, ingehouden winsten, etc. Vergeleken met de ons omringende landen, was Nederland een van de laatste landen die het fiscaal regime hebben aangepast. Er was veel vraag van de banken om het ook in Nederland mogelijk te maken, mede in het licht van het gelijke speelveld met Engeland en Duitsland.
Mevrouw Ouwehand vroeg of mijn verantwoordelijkheid voor de staatsbanken handvatten biedt om meer te doen en sneller te gaan. Ik houd stug vast aan de lijn dat ik gelijke eisen stel aan de staatsbanken en andere banken. Ik vind namelijk dat consumenten en bedrijven die klant zijn bij ene bank evenveel recht hebben op stabiliteit, consumentenbescherming en transparantie als cliënten die bij een andere bank zitten. Ik zou het gek vinden als aan SNS zwaardere eisen worden gesteld, omdat SNS toevallig door de crisis in de staatsportefeuille zit. Het gaat niet om SNS, het gaat om de cliënten van SNS. Het gaat om burgers en bedrijven die transparantie nodig hebben om te kunnen kiezen. Die eisen moeten voor alle sectoren gelden. Ik hecht zeer aan transparantie in de financiële sector. Daarvoor is een cultuuromslag nodig. De eerste keer dat ik daarover sprak met de sector en de toezichthouders, werd er nog buitengewoon terughoudend gereageerd. Ze zeiden dat dat niet kon vanwege bedrijfsvertrouwelijke en cliëntvertrouwelijke gegevens. Ze zeiden dat ze niet transparant konden zijn. Ik geloof niet dat dat waar is. Op allerlei manieren kun je gegevens en informatie aggregeren en anonimiseren. Instellingen kunnen wel degelijk inzage geven in hoe ze ervoor staan, welke activiteiten ze ontplooien en in welke landen en in waar belasting wordt betaald; eigenlijk in alles wat nu wordt uitgerold. De ontwikkeling naar meer transparantie gaat onverdroten voort. Daarvan ben ik overtuigd. Als mensen in de financiële sector denken dat een en ander voorbij waait of dat dit het wel is: dat is niet zo. De ontwikkeling naar meer transparantie laat zich niet stoppen. Veel ngo's graven zich steeds meer in om gegevens boven water te krijgen. Steeds meer onderzoeksjournalisten duiken erop. Op het thema belastingontwijking gebeurt hetzelfde. Dat is een goede ontwikkeling. Ik zal me daarvoor inzetten. De toezichthouders en DNB staan op dit punt aan onze kant.
De heer Merkies (SP): Voorzitter. Ik heb dit debat over duurzaamheid aangevraagd. Daar zijn nog een paar d's aan toegevoegd. Ik heb me daar indertijd zeer tegen verzet. Ik begrijp nu weer waarom, want die andere onderwerpen, hoe belangrijk ze ook zijn, bespreken we immers vaker. De laatste tien jaar hebben we echter in de commissie Financiën niet over duurzaamheid in de financiële sector gesproken. Daarom heb ik de focus in mijn inbreng daarop gelegd. Ik hoop ook dat de Minister dat wat meer doet, meer dan dat nu blijkt uit zijn beantwoording. Ik hoop ook op de betrokkenheid van het Ministerie van Financiën bij het convenant. Op een gegeven moment moet je ook nadenken over mogelijke wetgeving vanuit de overheid. Als je niet al nadenkt over mogelijke wetten als de bankensector er niet mee komt, dan blijft de zaak zich voortslepen. We hebben bijvoorbeeld de woekerpolissen gehad. Toen werd gezegd dat wetgeving misschien over een paar jaar zou komen, maar dat we eerst aan de slag zouden gaan met zelfregulering en over een paar jaar verder zouden kijken. Dat werd jaar in jaar uit gezegd en er werden steeds meer woekerpolissen verkocht. Het zou slecht zijn als we die kant opgaan. Volgens mij moeten we in ons achterhoofd houden welke wetten wij kunnen maken.
Ik ben blij dat de Minister de focus wil leggen op transparantie. Hopelijk heeft hij dan ook nog wat aan de initiatiefnota die ik daarover heb geschreven. Het is goed dat ngo's en onderzoeksjournalisten kijken naar transparantie, maar zij kunnen niets als bepaalde informatie er gewoon niet is. Laten we niet vergeten dat dat een van de oorzaken van de kredietcrisis was. Wij wisten niet dat ING massaal in alt A zat in Amerika. We wisten niet dat ABN AMRO voor 1,5 miljard in het Griekse openbaar vervoer zat, dat zeer slecht rendeerde. Dat soort zaken was niet bekend. Transparantie heeft niet alleen als doel om te komen tot een betere wereld, maar ook om financiële risico's te vermijden.
Een vraag van mij is niet beantwoord, namelijk over een onderzoek van Profundo in opdracht van de Eerlijke Bankwijzer over de beoordeling van de duurzaamheid van ING. Dat heb ik nog aangehaald. Banken halen af en toe externe beoordelingen aan. Dan zegt een bank dat zij als zesde in de sustainability index staat. We weten niet altijd goed waar die externe beoordelingen over gaan. Ik vond dat onderzoek heel zinvol. Ik hoop echter dat het Ministerie van Financiën of de Nederlandsche Bank daar ook eens naar kijkt. Wordt alles meegenomen in die indexen?
Mevrouw Aukje de Vries (VVD): Voorzitter. Allereerst dank voor de toezegging om met DNB in overleg te gaan om te bekijken of er verlichting van de administratieve rompslomp voor het bedrijfsleven mogelijk is. De Minister heeft met zeer veel passie gesproken over transparantie. Ik hoop dat hij dat ook doet over concurrentie en nieuwe toetreders. De Minister heeft aangegeven dat hij in april 2015 met concrete voorstellen komt bij het Actal-rapport. Ik hoop dat ik dat goed begrepen heb. Ik wil voorkomen dat we op dat moment weer moeten constateren dat we niet echt concrete stappen kunnen zetten op het punt van concurrentie. Ik wil dat er gekeken wordt naar de vergunningplicht, maar het is ook belangrijk dat we kijken naar het verschil tussen groot en klein en de risico's die banken met zich meebrengen, zoals ook in het ACM-rapport staat aangekondigd. Graag krijg ik een bevestiging van de Minister op dat punt.
Mijn tweede punt betreft de overstapservice. Ik begrijp dat er toch gekeken gaat worden naar de effectiviteit van de overstapservice en naar een manier waarop we de bekendheid kunnen vergroten. Ik zou graag geïnformeerd willen worden over de uitkomsten van die exercitie. Wanneer kunnen wij daarover geïnformeerd worden?
De Minister heeft aangegeven dat we niet moeten verwachten dat er veel Europese regelgeving afgeschaft wordt. Die verwachting heb ik ook niet. Mijn pleidooi was dat we moeten kijken of het mogelijk is dat we betere of eenvoudiger regelgeving hebben die net zo goed werkt.
De heer Tony van Dijck (PVV): Mevrouw De Vries had het in de eerste termijn over de schenkingsvrijstelling. We lezen in de krant dat het een probleem is om deze geregeld te krijgen voor 1 januari, omdat banken dat administratief niet meer kunnen rondbreien. Gaat mevrouw De Vries mee met mijn oproep aan de Minister om alle schenkingen die zijn ingediend voor 1 januari, ook als de bank dat in de kerstperiode administratief niet rond kan krijgen, mee te tellen bij de vrijstelling voor 2014?
Mevrouw Aukje de Vries (VVD): Ik heb heel duidelijke oproepen gedaan aan de banken. Zij moeten een tandje bijzetten. Zij moeten niet half december het loket sluiten. Zij moeten ervoor gaan om ook latere verzoeken nog administratief te verwerken. Daar hoeft de Minister niet meer mee aan de slag.
De heer Tony van Dijck (PVV): Dat is een oproep aan de banken, maar de regeling geldt tot 1 januari. De burger die op 30 december nog wil schenken, zou dat moeten kunnen doen. Dan ligt de bal bij de bank en die zegt dat dat niet meer kan, omdat het loket gesloten is en het administratief niet meer rond te krijgen is. Het is toch niet zo moeilijk om aan deze Minister of aan de Minister voor Wonen te vragen of schenkingen die ingediend zijn voor 1 januari, worden meegeteld voor de vrijstelling?
Mevrouw Aukje de Vries (VVD): De regeling is helder: schenkingen moeten verwerkt zijn voor 1 januari aanstaande. Ik roep de banken op om te zorgen dat mensen er zo lang mogelijk gebruik van kunnen maken en om zich te allen tijde in te spannen en zich dienstbaar op te stellen ten aanzien van de klanten en die regeling. Banken moeten dat nog verwerken en niet al op 1 december de loketten sluiten.
De heer Nijboer (PvdA): Voorzitter. De Minister gaat met de folder in de hand door het land. Ik ben blij met die toezegging om de verduurzaming van de woningen te realiseren. Ik steun het feit dat wij geen budgetten beschikbaar stellen om ze vervolgens onbenut te laten. Ik ben ook blij met de toezegging dat Minister Blok nog eens goed kijkt naar de regelingen. Klemt het ergens? Worden bepaalde vormen van isolatie niet gehonoreerd? Telden die te hard aan en worden ze daarom onmogelijk gemaakt? Er wordt namelijk onvoldoende vaart gemaakt. Er moet meer snelheid komen. Ik ben blij dat de Minister daartoe bereid is. Dat was mijn belangrijkste punt voor dit algemeen overleg, dus ik laat het hierbij.
De heer Koolmees (D66): Voorzitter. Ook ik dank de Minister voor de antwoorden. Het is goed dat transparantie de komende jaren nog veel belangrijker wordt. Ik ben het met de Minister eens dat dat onvermijdelijk is.
Wat betreft de concurrentie hebben we verzucht dat we van rapport naar rapport gaan. De Minister heeft aangegeven dat hij ermee aan de slag wil. Ik heb het althans zo geïnterpreteerd dat de Minister op punten als bankvergunning, toetredingsbelemmeringen en misschien crowdfunding echt aan de slag wil en het Actal-advies afwacht voor het bepalen van de wijze waarop we daarmee aan de slag gaan. Klopt deze interpretatie? Wat is het tijdpad?
Dank voor het antwoord over de CoCo's, met name op het punt dat het een relatief klein aandeel is in de mix en dat de toezichthouder daar toezicht op houdt om te voorkomen dat daar weer systeemrisico ontstaat. Het is belangrijk dat we ook de komende jaren de vinger aan de pols houden.
De heer Tony van Dijck (PVV): Voorzitter. Ik dank de Minister voor de antwoorden. Zoals gezegd, is het goed dat de sector beseft dat er nog een hoop te doen is om het vertrouwen terug te winnen. De vraag is of het statuut en de bankierseed voldoende zijn. Het besef is er en dat is op zich al winst.
Uit mijn rijtje van dertien punten zijn vier vragen aan de Minister blijven liggen. Gaat de Minister nog iets doen aan de hoge renten in Nederland? De maximummarge zou kunnen worden geïntroduceerd. Zoiets bestaat ook voor het consumptief krediet. Ik snap niet waarom dat niet voor de hypotheekrente geldt, want die is meer dan 1% te hoog in Nederland. Daar betalen we allemaal de rekening voor.
Ik vind het niet te verkroppen dat als je bij vrijwillige verkoop je hele hypotheek aflost, je dan nog een boete voor je kiezen krijgt als straf dat je je huis hebt weten te verkopen. Dat geldt vooral wanneer je huis onder water staat. Gaat de Minister daar nog iets aan doen?
Zeker 108.000 mensen hebben een betalingsachterstand. Daarbij is sprake van willekeur, want sommige mensen krijgen een betaalpauze van de rente, een andere hypotheekvorm of geen rente bij het oversluiten. Bij andere mensen, die bijvoorbeeld veel hebben afgelost op hun hypotheek en dus niet onder water staan, wordt gelijk hun huis geveild. Kunnen er bepaalde criteria aangelegd worden voor mensen met een betalingsachterstand, zodat zij niet op basis van willekeur behandeld worden?
Ik begrijp niet dat de Minister niet doorpakt op het punt dat ik eerder maakte over kortingen die personeel bij banken krijgt. Ik heb begrepen dat ABN AMRO en ING dat niet meer doen bij nieuwe gevallen. Dat is een stap in de goede richting wat betreft de beeldvorming. Rabobank, SNS, DNB en AFM geven nog steeds kortingen tot 30% op hypotheken, inclusief voor de heer Knot, zo hebben we kunnen lezen. Daarover hebben we vragen gesteld. Wil de Minister een standaard introduceren, zodat personeel geen voorkeursbehandeling of douceurtjes krijgt?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik vind het een heel kabbelende commissie. Ik weet niet of dat een compliment is, maar ik ben andere sferen gewend. Je hoeft niet altijd ruzie te maken, maar het kabbelende staat in schril contrast tot de rol van grote financiële instellingen in de wereld bij het leefbaar houden van de aarde voor toekomstige generaties. Er kan wel wat meer pit in.
Ik dank de heer Merkies voor zijn initiatiefnota over duurzaam bankieren. We komen hierover nog te spreken. Ik dank de Minister voor zijn antwoorden.
Als de Minister met ons van mening is dat transparantie belangrijk en onvermijdelijk is, waarom is hij dan niet bereid om voor zichzelf een einddatum te stellen? De Minister heeft het over de vrijwillige aanpak en het feit dat de sector dat zelf ook voelt en dat het moet. Wanneer zegt de Minister dat het te lang heeft geduurd en dat hij het verplicht? Als de Minister ervan overtuigd is dat zoiets onvermijdelijk is, dan hoeft dat ook niet erg te zijn.
Ik kom op het punt over overstappen naar een duurzame bank en de aangenomen moties over de bankier voor de Tweede Kamer en het Rijk. Heeft de Minister mijn pleidooi niet helemaal begrepen of heeft hij expres niet geantwoord? Ik wil heel graag dat hij naast het traject dat hij moet volgen met Europees aanbesteden en het stellen van duurzaamheidscriteria, ook het wensenlijstje neerlegt. We komen via de duurzaamheidscriteria uit op een compromis tussen verschillende waarden, zoals betaalbaarheid en haalbaarheid en de vraag of zo'n bank het aankan. Ik wil heel graag leren op welke punten dit proces nog steeds niet voldoet. We gaan nu zo optimaal mogelijk duurzaam bankieren, maar er is misschien nog wel meer. De overheid probeert als superconsument de meest duurzame bank te zoeken. Als die nog niet voldoet aan alles wat we willen, dan is dat toch super leerzaam voor de rest van dit debat? Dan weten we waar we heen moeten met de banken qua duurzaamheid. Volg het Europese aanbestedingstraject, maar probeer daarnaast ook de Nederlandse waarden op het terrein van bijvoorbeeld mensenrechten en alles wat we internationaal belangrijk vinden daar naast te houden. Dan kunnen we eerlijk zijn over wat nog niet haalbaar is en dan kunnen we daarvan leren.
De heer Koolmees (D66): Ik heb geen vraag, maar een compliment aan mevrouw Ouwehand. Ik vind dat ook mevrouw Ouwehand een beschaafde inbreng heeft geleverd vandaag. Dat moest ik ook namens de heer Nijboer zeggen.
De voorzitter: En dat is ook namens de voorzitter.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat is blijkbaar uniek.
Minister Dijsselbloem: Voorzitter. Kabbelen is niet goed, maar er zijn ook commissies waarbij men elkaar alleen maar in de haren vliegt en dat schiet ook niet op. Het gaat om het boeken van inhoudelijke resultaten.
Ik begin met de transparantie die wij verwachten van de financiële sector. Wij zullen stappen zetten de komende jaren, ook op het punt van wet- en regelgeving. Het zou mij een lief ding waard zijn als we dat in Europees verband doen. We hebben Europese normen voor jaarverslaglegging en voor hetgeen banken transparant en openbaar moeten maken, in ieder geval naar de toezichthouders toe, maar wat mij betreft ook naar het grote publiek. We moeten daarin verdere stappen zetten. Dat wil niet zeggen dat we daarop moeten wachten. Daarom is het convenant belangrijk, want dan kunnen we in Nederland, vooruitlopend op internationale stappen, al met de sector afspraken maken op het punt van duurzaamheid en transparantie over duurzaamheid. Dat is onze inzet. De heer Merkies zegt dat dat alleen werkt als je de bereidheid hebt om wetten te maken. Die bereidheid heb ik altijd. Mevrouw De Vries kijkt mij heel streng aan, want daar wordt zij niet enthousiast van. Op zichzelf is het waar. Als je iets heel belangrijk vindt, dan moet je ook de bereidheid hebben om iets in de wet vast te leggen. We proberen nu om het in de vorm van een convenant sneller te doen; sneller dan de internationale en Europese afspraken die we hierover maken.
De initiatiefnota van de heer Merkies heb ik nog niet gelezen. Daarop kan ik dus nog niet reageren. Daarop komen we op een later moment nog terug. Daarmee jaagt de heer Merkies het debat over duurzaam bankieren verder aan.
De heer Merkies heeft concreet gevraagd of bij de externe beoordelingen alles meegenomen wordt. Het antwoord is ongetwijfeld nee. Ik begrijp zijn vraag als: wat weten we eigenlijk over de kwaliteit van de internationale maatstaven waarmee banken schermen? Er is heel veel kritiek mogelijk. Ngo's als milieuorganisaties, mensenrechtenorganisatie of organisaties die zich helemaal richten op het thema belastingontwijking prikken daar in. Zij zeggen dat banken geen goede voorstelling van zaken geven. De overheid is niet verantwoordelijk voor al die rankings die internationaal worden gepubliceerd op het terrein van duurzaamheid, mensenrechten of belastingontwijking. We hebben wel een aantal internationale organisaties die dit soort rankings uitbrengen, bijvoorbeeld de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Ik zal zeer terughoudend zijn bij het overnemen van externe beoordelingen die banken zelf in de etalage zetten. Ik vind het prima om allerlei maatschappelijke partijen in te schakelen om die transparantie te krijgen. Daar zullen heel veel verschillende resultaten uit komen.
Mevrouw De Vries heeft gevraagd of ik wil bevestigen dat er concrete stappen komen op basis van het Actal-rapport. Dat is zo. Actal heeft aangegeven in april klaar te zijn. Dan komen we daarop terug. Dat betreft in ieder geval het vergunningtraject en de mogelijkheid om in het toezichtregime onderscheid te maken tussen groot en klein. Dat gebeurt al, maar daar zit mogelijk meer ruimte in.
Mevrouw De Vries heeft gevraagd of en wanneer er een evaluatie komt van de overstapservice. Die komt er inderdaad. Dat wordt na de zomer van 2015, want die evaluatie moet nog starten. Betere EU-regelgeving sluit ik niet uit. Ik bedoelde niet te zeggen dat het voor eeuwig zo is vastgelegd. Alleen de mogelijkheid om de wet- en regelgeving van de bankenunie, die de komende jaren nog moet worden uitgerold, helemaal over te doen ... Mevrouw De Vries heeft mij begrepen en ik begrijp haar ook. Mogelijkheden om het beter of slanker te maken waar mogelijk, zullen we zeker niet laten lopen.
Ik heb een opmerking over de schenkingsvrijstelling. Ik ben ook verbaasd dat sommige banken hebben gezegd dat de uiterste termijn 1 december is. Ik snap best dat er een hoop werk aankomt, maar dan moeten ze even bijschakelen. De uiterste termijn die de overheid heeft gesteld, is 1 januari. Voor 1 januari moet er zijn afgelost. Dat is ook bij het belastingplan aan de orde geweest en door de Staatssecretaris bevestigd. Ik roep de banken op om capaciteit daarop in te zetten, zodat mensen nog in de maand december de schenkingsvrijstelling kunnen gebruiken. Mensen hebben daarop gerekend en dat moet ook kunnen. Het is voor consumenten tamelijk verwarrend dat de ene bank 1 december zegt, de andere 5 december en weer een andere 7 december. Ik heb ook een paar banken 22 december horen noemen in verband met kerstmis.
De heer Tony van Dijck (PVV): Heel kort.
De voorzitter: Nee, ik sta het niet toe.
Minister Dijsselbloem: Ik weet wat de heer Van Dijck wil vragen: Je kunt toch toestaan dat mensen geld storten op de bank en dan is het toch niet heel relevant of de bank het voor 1 januari heeft verwerkt? Dat is wel relevant, omdat de belastingdienst per 31 december of 1 januari bij de banken opvraagt hoeveel geld mensen op hun rekening hebben staan en hoeveel ze aan hypotheek hebben openstaan. Als mensen geld hebben overgeboekt voor de aflossing van de hypotheek, dan krijg je een verschuiving in de belastingaangifte. Daar zit het probleem. Het moet dus echt op 1 januari uitgevoerd zijn, want anders krijgen we weer belastingproblemen en dan is de heer Van Dijck waarschijnlijk de eerste om de Staatssecretaris naar de Kamer te roepen.
Ik heb nog een toevoeging richting de heer Nijboer. Ik sprak net over collega Blok, maar dat moet zijn: collega's Blok en Kamp. Minister Kamp gaat over het Energiebesparingsfonds. We zullen ons met hen verstaan om te bekijken welke mogelijkheden daar nog zijn.
De heer Koolmees heeft slechts gevraagd of ik wil bevestigen dat we er echt mee aan de slag gaan. Dat is zo. We hebben echter concretere handvatten nodig. Laat er geen misverstand over bestaan: de analyse in het ACM-rapport was prima en er staat in in welke richting de kansen liggen. Om het hanteerbaar te maken, hebben we echter een verdieping nodig.
De heer Van Dijck heeft een paar punten genoemd die ik onvoldoende heb geadresseerd. Hij bepleit hoge renten te beperken. De ACM is gevraagd om te kijken naar de renten in Nederland. ACM heeft vastgesteld dat die hoog zijn in vergelijking met de renten in de ons omringende landen. Dat heeft deels te maken met de structuur van de bankensector, maar de ACM heeft ook vastgesteld dat er geen oneigenlijke marktverstoring aan de orde is waartegen men zou moeten optreden. Dat is voor mij een belangrijke indicator. De heer Van Dijck zei dat we ook een maximum hebben gesteld aan de renten bij consumptieve kredieten, maar dat ligt heel hoog, op 15%. Dat is voor hypotheekrenten een plafond dat niet knelt. We willen voorkomen dat financiers, al dan niet banken, nog steeds bereid zijn om kredieten te verstrekken aan mensen met heel veel schulden en heel veel risico's, maar dan tegen een krankzinnige rente. Dat is een andere situatie dan bij hypotheekverstrekking. Bij hypotheekverstrekking beschermen we consumenten tegen overkreditering met zaken als een ltv-ratio, een Nibud-norm, een lti, et cetera. Dat is niet in die mate het geval bij consumptief krediet.
De heer Van Dijck heeft gesproken over de boetes. Boetes bij vervroegd aflossen hebben veelal te maken met de rentevastperiode waaraan mensen zich hebben verbonden. We hadden het net over keuzevrijheid versus standaardproducten. Mensen kunnen bijvoorbeeld kiezen voor een bepaalde periode rentevast. Dan kun je pech hebben, maar je kunt er ook heel goed uitspringen. De banken financieren daar vervolgens op. De term «boeterente» is eigenlijk niet goed. Je koopt het af als je eerder wilt aflossen. Een ander punt is boete bij verkoop. Dat zal ik preciezer bekijken. Mijn beeld is dat boete bij verkoop vrijwel niet voorkomt, maar mij is net verteld dat het wel voorkomt. Daar ben ik verbaasd over. Als je verkoopt en je wilt je hele hypotheek aflossen, dan moet dat kunnen. Blijkbaar zijn er situaties waarbij er dan sprake is van een boete. Ik zeg de heer Van Dijck toe dat ik bekijk wat de ratio daarachter is en of een en ander gewenst is. We willen als overheid graag dat mensen aflossen en zeker dat mensen kunnen aflossen bij verkoop. Die uitzonderingssituaties waarbij sprake is van een boete, wil ik beter kunnen begrijpen. Daar gaan we naar kijken.
De heer Van Dijck heeft een vraag gesteld over de hypotheekregelingen voor het personeel van banken. Dat is typisch een voorbeeld waarbij het maatschappelijk debat leidt tot gedragsverandering bij banken. Die beweging zie ik en vind ik ook goed. Bij DNB en AFM heeft deze een andere achtergrond. Het is niet zomaar een perk, een extra cadeautje voor het personeel. DNB en AFM hebben een andere relatie tot de banken. Deze regeling is voor het DNB-personeel getroffen om te voorkomen dat zij op een of andere manier afhankelijk worden van een bank bij hun pogingen om een hypotheek te krijgen. Je wilt niet dat medewerkers van een toezichthouder afhankelijk worden van de gunst van een bank, bijvoorbeeld bij het verkrijgen van een hypotheek. Daarom heeft DNB met een bank – name shall not be mentioned – een contract. Daar worden hypotheken afgenomen. De medewerkers moeten bij die hypotheekverstrekker hun hypotheek afsluiten en die bank zegt toe dat ze alle medewerkers een hypotheek zullen verstrekken. Omdat de medewerkers geen keuze meer hebben, krijgen ze een korting. Ik vertel dit alleen maar om aan te geven dat de achtergrond bij DNB en AFM een andere is dan bij de goedkope hypotheken voor de medewerkers van commerciële banken. DNB en AFM hebben vandaag overigens laten weten dat ze in gesprek gaan met hun personeel over de vraag of die rentekorting nog nodig is. Ook zij zijn ontvankelijk voor het maatschappelijk debat en zijn bereid daarnaar te kijken. Ik vind dat we de achterliggende reden wel moeten onthouden en daar niet al te gemakkelijk overheen moeten stappen.
Mevrouw Ouwehand zegt dat we een einddatum, een deadline, moeten noemen, want anders komt er geen druk op het proces. Minister Ploumen heeft gezegd dat het convenant er uiterlijk in 2016 moet zijn. Ik heb vandaag gezegd dat we het sneller doen als dat kan. Als het convenant er niet komt of er onvoldoende voortgang is, dan zijn we bereid om in wetgeving strengere normen te stellen als de meerderheid van de Kamer dat steunt. Ik hoop dat dat niet nodig is.
Mevrouw Ouwehand vroeg of we elkaar niet begrijpen of dat ik er niet op wil ingaan. Ik dacht dat ik erop ingegaan was. Haar bottum-up benadering is een andere: hoe ziet je ideale wereld eruit in temen van milieu, dierenwelzijn, et cetera en dan bekijk je of je daar een bank bij kunt vinden. Mijn reactie was dat mevrouw Ouwehand waarschijnlijk veel hogere eisen stelt aan dierenwelzijn dan het kabinet. Zij zou zeggen dat alle banken die zich wereldwijd ergens bezighouden met intensieve veehouderij, er niet meer in komen. Dat is niet onze ideale bank. Wij hebben een andere benadering. Wij formuleren mvo-eisen die sterk samenhangen met internationale afspraken op het terrein van mensenrechten of duurzaamheid. Op basis van die mvo-criteria besteden we aan. Dat is een andere route. Ik dacht dat ik daar al op was ingegaan, maar misschien praten we nog steeds langs elkaar heen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ja, dat doen we een klein beetje. Ik snap dat de Minister de route met het stellen van die criteria in het kader van de verplichte Europese aanbesteding moet volgen. Het lijkt mij echter leerzaam om achteraf nog eens te bekijken wat we wilden. Ik kan me zomaar voorstellen dat we bepaalde vormen van mensenrechtenschendingen, landroof, kinderarbeid hadden willen uitsluiten, maar dat dat niet helemaal gelukt is met de bank die het uiteindelijk is geworden. Het kan leerzaam zijn om dat nog eens te bekijken. Je zou dan bijvoorbeeld zien dat we ons uiterste best hebben gedaan om zo duurzaam mogelijk te zijn, maar dat er nog een gat is omdat er op dit moment geen bank is die al onze financiële handelingen kan afwikkelen en ook nog voldoet aan datgene waar we uiteindelijk naartoe willen. Dat gat kunnen we goed gebruiken in het debat over duurzaam bankieren voor de toekomst. Ik geef de Minister alle ruimte om daar zelf de processen voor te volgen die hij moet volgen. Dat is fijn. Houd ons op de hoogte van de duurzaamheidscriteria. We hebben al een opvatting over wat het kabinet, dus niet de Partij voor de Dieren, vindt dat er idealiter moet zijn. Het zou leerzaam zijn om dat naast het uiteindelijke resultaat te leggen en te rapporteren over wat er gelukt is. Dan kunnen we zien wat er nog te doen is in het verduurzamen van de bankensector. Zo bedoel ik het. De Minister kijkt heel moeilijk.
Minister Dijsselbloem: Ja, ik probeer me voor te stellen hoe anders dat is dan wat we aan het doen zijn. Ik was op dit punt overigens nog een antwoord verschuldigd aan de heer Merkies. Hij vroeg wanneer de aanbestedingen plaatsvinden. De aanbesteding voor het Rijk is qua proces al begonnen. Deze begint met het formuleren van de mvo-criteria. Daarmee zijn we as we speak bezig. Zodra we die hebben opgesteld, zal ik de Kamer daarover informeren. We kijken nadrukkelijk naar internationale normen en verplichtingen die we onszelf hebben opgelegd of die we in internationaal verband zijn aangegaan. Het debat over de vraag hoeveel verder je wilt gaan, moet je voeren aan de hand van die criteria. Ik leg dan aan de Kamer voor dat we de aanbesteding, die inderdaad verplicht is, willen doen aan de hand van deze kwaliteitseisen op deze thema's. De Kamer kan dan vragen of dat echt mijn droomwereld is. Laten we dat debat aan de hand van de set mvo-criteria voeren. We informeren de Kamer daar binnenkort over. De aanbesteding voor de bankier van de Belastingdienst volgt in 2018/2019. Dan hebben we al geoefend met de huisbankier voor de rijksoverheid.
De voorzitter: De volgende keer dat dit onderwerp weer aan de orde komt, is bij de behandeling van de initiatiefnota. Mevrouw Ouwehand is dan ook uitgenodigd, zodat het weer goed pittig wordt.
Sluiting 16.34 uur.