Ontvangen 21 april 2010
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
De considerans komt te luiden:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de Wet op het onderwijstoezicht en enige andere wetten te wijzigen teneinde het toezicht op nieuwe instellingen in het primair onderwijs, in het speciaal onderwijs en in het voortgezet onderwijs aan te scherpen en daartoe het opstellen van een risicoanalyse door de inspectie mogelijk te maken en teneinde de regels voor bekostiging van een nieuwe school of nevenvestiging aan te scherpen;.
II
Na artikel I worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
In de Wet op het primair onderwijs wordt na artikel 72a in afdeling 1 van Titel IV een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, of een aanwijzing als bedoeld in artikel 163b, eerste lid, niet of niet volledig is opgevolgd, kan Onze minister besluiten dat de rechtspersoon die de school in stand houdt niet in aanmerking komt voor bekostiging van een nieuwe school.
2. Onze minister geeft de rechtspersoon, alvorens toepassing te geven aan het eerste lid, vier weken de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.
In de Wet op de expertisecentra wordt na artikel 73a een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien een aanwijzing als bedoeld in artikel 145, eerste lid, niet of niet volledig is opgevolgd, kan Onze minister besluiten dat de rechtspersoon die de school in stand houdt niet in aanmerking komt voor bekostiging van een nieuwe school of nevenvestiging.
2. Onze minister geeft de rechtspersoon, alvorens toepassing te geven aan het eerste lid, vier weken de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.
In de Wet op het voortgezet onderwijs wordt na artikel 64 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 23a1, eerste lid, of een aanwijzing als bedoeld in artikel 103g, eerste lid, niet of niet volledig is opgevolgd, kan Onze Minister besluiten dat de rechtspersoon die de school in stand houdt niet in aanmerking komt voor bekostiging van een nieuwe school of nevenvestiging.
2. Onze Minister geeft de rechtspersoon, alvorens toepassing te geven aan het eerste lid, vier weken de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.
III
Aan artikel II wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij koninklijk besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld waarop de artikelen IA, IB en IC in werking treden.
Wanneer de leerresultaten op een school langdurig tekortschieten of er een aanwijzing is gegeven wegens wanbeheer, dient een schoolbestuur zijn verantwoordelijkheid te nemen en de problematiek voortvarend aan te pakken. Dit amendement beoogt tegen te gaan dat een bestuur onder die omstandig-heden nieuwe vestigingen sticht; het bestuur dient prioriteit te geven aan het verhelpen van deze problematiek en niet zijn energie te steken in de stichting van een nieuwe vestiging, waarvan de onderwijskwaliteit niet gewaarborgd is. De minister krijgt de bevoegdheid om te besluiten dat in die situatie een nieuwe school of nevenvestiging niet voor bekostiging in aanmerking komt.
Omdat dit amendement uitgaat van de wetstekst zoals die luidt na de inwerkingtreding van de Wet van 4 februari 2010, Stb. 80 (wet «goed bestuur»), is voorzien in de mogelijkheid van een afzonderlijke datum van inwerkingtreding van de bij dit amendement ingevoegde artikelen.
Indien dit amendement wordt aangenomen, komt het opschrift te luiden:
Voorstel van wet van het lid Jan Jacob van Dijk houdende wijziging van onder anderen de Wet op het onderwijstoezicht inzake aanscherping van het toezicht bij nieuw bekostigde scholen en inzake aanscherping van de bekostiging van nieuwe scholen of nevenvestigingen.
Kraneveldt-van der Veen
Jasper van Dijk