Ontvangen 5 september 2013
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel 8 wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
3a. Bij het overleg als bedoeld in het derde lid wordt, indien de zorg niet zal worden verleend terwijl de cliënt is opgenomen met toepassing van artikel 16, eerste lid, artikel 19, eerste lid, of artikel 24, tevens besproken in hoeverre de thuissituatie van de cliënt geschikt is voor de zorg die aan de cliënt zal worden verleend.
II
In artikel 8a wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
4a. Bij het overleg als bedoeld in het derde lid wordt, indien de zorg niet zal worden verleend terwijl de cliënt is opgenomen met toepassing van artikel 16, eerste lid, artikel 19, eerste lid, of artikel 24, tevens besproken in hoeverre de thuissituatie van de cliënt geschikt is voor de zorg die aan de cliënt zal worden verleend.
Met dit amendement wordt bewerkstelligd dat bij het overleg over de zorg die aan de cliënt zal worden verleend tussen de zorgverantwoordelijke, ten minste één deskundige en, indien van toepassing, een arts, in ieder geval wordt besproken wat de thuissituatie van de cliënt is – indien de zorg waarover wordt overlegd, in de thuissituatie van de cliënt zal worden verleend – en in hoeverre de thuissituatie van de cliënt geschikt is voor de zorg die aan de cliënt zal worden verleend.
Er kan een omslagpunt zijn dat het toepassen van onvrijwillige zorg in de thuissituatie niet langer mogelijk is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de mantelzorger overbelast is of dat de woonvoorziening niet langer geschikt is. Of dat de gezondheidssituatie van een cliënt snel verslechtert, zodat het verantwoord toepassen van zorg in de thuissituatie onder druk komt te staan. Met dit amendement willen de indieners dat dit aspect ook wordt meegenomen in de afweging. Het verdient de voorkeur dat bij die beslissing zoveel mogelijk in overleg wordt genomen met de mantelzorger/netwerk/familie.
Bruins Slot Dik-Faber