Vastgesteld 11 september 2009
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave | ||
1. | Inleiding | 1 |
2. | Uitwerking van de maatregelen | 2 |
3. | Overgangssituatie: zichtfunctie OV-chipkaart voor studerenden | 4 |
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van de OV-chipkaart. De invoering van de OV-chipkaart heeft praktische gevolgen voor de studenten. Deze leden begrijpen dat beoogd wordt om die invoering zo vloeiend mogelijk te laten plaatsvinden. De rol van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) wordt door de intensieve samenwerking met de RSR (Regisseur Studenten Reisrecht, de uitvoeringsorganisatie namens de vervoerbedrijven voor het studentenreisrecht) beperkter bij de uitvoering van de OV-chipkaart. De leden vragen of dit gevolgen zal hebben voor de personeelsomvang van de IB-Groep.
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel beoogt de ingebruikname van de OV-chipkaart in de studentenreisvoorziening. De leden kunnen zich in de hoofdlijn van het wetsvoorstel vinden, maar hebben nog wel enkele uitvoeringsvragen aan de regering.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hier een aantal vragen en opmerkingen over.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden vinden het in het algemeen opmerkelijk dat dit wetsvoorstel onder de verantwoordelijkheid van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naar de Kamer is gestuurd, terwijl de implicaties van het voorstel vooral het ministerie van Verkeer en Waterstaat raken. Het gaat immers niet om een aanpassing in het studentenreisrecht zelf, als wel om de wijze waarop vervoersbedrijven dit studentenreisrecht via de OV-chipkaart moeten gaan uitvoeren. Waarom is hiervoor gekozen, zo vragen deze leden. Zij hebben in het wetsvoorstel en het nader rapport aanleiding gezien tot het stellen van enkele nadere vragen.
2. Uitwerking van de maatregelen
De leden van de CDA-fractie merken op dat het studentenreisrecht voor de studenten zal worden aangebracht op de OV-chipkaart van de student. Daarin zal standaard het gratis week-reisrecht worden aangebracht. Studenten kunnen dit veranderen in het weekend-reisrecht door een aanvraag bij de IB-Groep te doen. De IB-Groep moet daar een besluit over nemen. Op grond van welke criteria kan de IB-Groep dat verzoek afwijzen, zo willen de leden weten. Indien er feitelijk geen gronden zijn om het af te wijzen, waarom kan het dan niet via een website worden geregeld, zo willen deze leden weten. Dat scheelt administratieve handelingen, die weinig nut lijken op te leveren, stellen de leden. Zij merken voorts op dat alleen studenten met een burgerservicenummer (BSN) de OV-chipkaart met het studentenreisrecht krijgen. Er zijn studenten die in het buitenland wonen en geen BSN hebben, maar wel recht hebben op studiefinanciering. Zij kunnen de OV-chipkaart met het studentenreisrecht niet krijgen en ontvangen daarom een vergoeding in geld. De leden vragen hoe hoog deze vergoeding is en of de hoogte daarvan als gevolg van de invoering van de OV-chipkaart verandert. Wat moet een student betalen als hij zijn OV-chipkaart met het studentenreisrecht verliest en een nieuwe aanvraagt, willen de leden weten. Naast het gratis gebruik van het openbaar vervoer heeft de OV-studentenkaart in het maatschappelijk verkeer een steeds groter effect gekregen, zo merken de leden op. Het werd vaak gebruikt als een soort legitimatie om aan te tonen dat de houder van de kaart een student was. Het was helder zichtbaar op de kaart, waardoor studenten op vele plekken in aanmerking kwamen voor korting op bepaalde voorzieningen of het recht tot toegang kregen. Op de huidige OV-studentenkaart is dat duidelijk zichtbaar. De leden pleiten er voor dat dit aspect als gevolg van de invoering van de OV-chipkaart niet verloren gaat. Alle studenten hebben in 2009 naast hun papieren OV-studentenkaart een OV-chipkaart gekregen, mits ze een tweede foto hadden ingeleverd. De leden willen weten hoeveel studenten gebruik hebben gemaakt dan deze mogelijkheid. Tevens merken de leden op dat de invoering van de OV-chipkaart een einde maakt aan de verschillende vervoersbewijzen die we momenteel in Nederland nog kennen. Als gevolg van de invoering van dit systeem kan ook nauwkeuriger worden gevolgd hoeveel gebruik wordt gemaakt van de OV-chipkaart: de reisbewegingen kunnen nauwkeurig worden gevolgd. De leden willen weten of deze informatie in de toekomst zal leiden tot veranderingen in het studentenreisrecht, nu meer betrouwbare informatie over het reisgedrag van studenten beschikbaar zal komen.
De leden van de PvdA-fractie willen graag weten in hoeverre de regering denkt dat de fusie van de IB-Groep en het CFI (Centrale Financiën Instellingen) van invloed kan zijn op de taken die in dit proces aan de IB-Groep toekomen. Kan de nieuwe uitvoeringsorganisatie in die fase haar verantwoordelijkheden aan inzake nieuwe processen rond de aangepaste OV-vervoerskaart voor studenten? Kan de regering in voldoende mate garanderen dat er geen grootschalige organisatorische problemen zullen optreden als gevolg van de fusie en de taken van de IB-Groep die voortkomen uit dit wetsvoorstel?
De leden spreken voorts hun zorg uit over de verstrekking van de OV-vervoerskaart door de openbaar vervoersmaatschappijen. De leden wensen situaties, zoals zich eerder voordeden in Rotterdam en Amsterdam waarbij studenten lange tijd verstoken bleven van de noodzakelijke nieuwe kaart, te voorkomen. Kan de regering aangeven in hoeverre zij problemen verwacht vanuit de vervoersmaatschappijen wanneer landelijk de verstrekking van OV-vervoerskaarten in grote getallen zal gaan plaatsvinden? Heeft zij hierover goede afspraken gemaakt met de vervoersmaatschappijen zodat studenten tijdig hun kaart ontvangen, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie merken op dat een student standaard een weekreisrecht zal krijgen, hij kan bij de IB-Groep een verzoek in dienen voor omzetting naar een weekend-reisrecht. Wat zijn de gronden waarop de IB-Groep dit verzoek kan weigeren? Hoe lang duurt de verwerking van dit verzoek? Wordt de student in de tussentijd gecompenseerd voor de geleden schade? Hoe vaak kan een student veranderen van week- naar weekendreisrecht, zo vragen deze leden.
Voorts merken deze leden op dat een student geacht wordt zelf voor een persoonlijke OV-chipkaart te hebben gezorgd. Hoeveel geld kost dat een student? Waarom wordt hij hiervoor niet gecompenseerd? Hoeveel geld zou dit de overheid kosten, willen de leden weten. Ook vragen zij waar een (aankomend) student een OV-chipkaart kan verkrijgen. Hoe kan een (aankomend) student een lege OV-chipkaart verkrijgen zodat het reisrecht hierop kan worden geladen, zo vragen deze leden. Tevens wijzen deze leden er op dat studenten die te laat een BSN krijgen vanwege hun verblijf in het buitenland, in aanmerking komen voor een vergoeding. Hoe ziet deze vergoeding eruit en hoe hoog is deze vergoeding? Voor hoe lange tijd is deze vergoeding geldig, vragen de leden. Voor welk percentage studenten is deze vergoeding kostendekkend, willen zij vervolgens weten. Ook vragen de leden hoe duur het is om voor alle studenten de vergoeding kostendekkend te maken. Is het mogelijk om deze vergoeding te verstrekken op basis van declaraties? Hoeveel studenten die in het buitenland wonen en studeren, ontvangen studiefinanciering? Krijgen zij ook een vorm van studiefinanciering in het land waar zij studeren, zo vragen deze leden.
De leden willen voorts graag weten waarom ervoor is gekozen de samenwerkende vervoersbedrijven, gebundeld in RSR sterk te betrekken bij de uitvoering en uitgifte van de OV-vervoerskaart. Wat is de toegevoegde waarde hiervan, zo vragen de leden. Welk probleem dat nu bestaat wordt hiermee opgelost? Wie is er eindverantwoordelijk voor de goede uitgifte van de OV-chipkaart? Waar moeten studenten heen met klachten over de uitgifte? Is er een klachtenlijn? Is dit een gratis nummer? Zo nee, waarom niet en hoe duur zou het zijn deze wel gratis te maken, zo vragen deze leden.
De memorie van toelichting stelt dat met het sturen van een afhaalbewijs door de IB-Groep aan studenten veel oneigenlijk gebruik met zich meebrengt. Hoe vaak is dit in de huidige situatie het geval? Hoe lang duurt het nu om te wisselen van een weekkaart naar een weekendkaart? Is het mogelijk om studenten een OV-chipkaart met reisrecht te verstrekken op vertoon van een afhaalbewijs in combinatie met vertoon van een geldig legitimatiebewijs? Zou in dat geval nog steeds een koppeling nodig zijn tussen het BSN? Zo ja, op waarom, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie merken op dat de reisvoorziening voor studenten, wat de regering betreft, per 1 januari 2010 niet langer bestaat uit de fysieke, papieren OV-studentenkaart die elk jaar opnieuw verstrekt wordt, maar uit een elektronisch reisproduct dat op een persoonlijke OV-chipkaart wordt geplaatst en waar geen specifieke geldigheidstermijn aan gekoppeld wordt. Acht de regering de deadline van 1 januari 2010 voor alle studenten en de vervoersbedrijven haalbaar? Wat gebeurt er indien de wet niet voor 1 januari 2010 is aangenomen? Zullen studenten dan toch nog een papieren OV-jaarkaart ontvangen tot de wet wel is aangenomen? Zo ja, wat brengt dit aan extra kosten met zich mee? Wanneer en op welke wijze worden studenten over de voorgestelde wijziging geïnformeerd?
Voor de uitvoering van het nieuwe studentenreisrecht is de Staat met een aantal vervoerbedrijven overeengekomen dat ook zij een rol hebben in de uitvoering van het reisrecht. Wat is het karakter van de overeenkomst tussen de Staat en de vervoerbedrijven? Is er sprake van een convenant, contract of anderszins? Welke voorwaarden zijn aan de overeenkomst verbonden?
Voorts vragen de leden wat de formele rechtspersoonlijkheid is van de RSR. Wanneer is deze organisatie opgericht? Hoe ziet de bestuursstructuur van de RSR eruit? Wat zijn de bevoegdheden van de minister van OCW tegenover deze organisatie? Wat zijn de bevoegdheden van de minister van V&W tegenover de RSR? Uit welke middelen wordt de RSR gefinancierd? Hoeveel bedragen de apparaatskosten van de RSR jaarlijks?
Kan de regering nader ingaan op de samenwerking met de NS? Nemen zij ook deel aan de RSR? Zo nee, hoe is de samenwerking tussen de NS en de vervoersbedrijven dan vormgegeven? Kan de regering ook ingaan op de samenwerking tussen de NS en de IB-Groep en het ministerie van OCW, zo vragen deze leden.
Tevens vragen de leden of een student in de toekomst een apart verzoek moet doen wanneer men een weekend-reisrecht wil, of is dit standaard als optie te kiezen bij de aanvraag bij de IB-Groep.
De leden hebben kennisgenomen van de opmerkingen van het college bescherming persoonsgegevens (CBP) en vragen of er alternatieven beschikbaar zijn voor gebruik van het BSN. Is het mogelijk om een ander nummer, zoals het unieke nummer wat gebruikt wordt in de communicatie met Trans Link Systems (TLS) of bijvoorbeeld het IB-nummer wat studenten van de IB-Groep krijgen, te gebruiken? Welke alternatieven gaat de regering nog meer onderzoeken?
In de huidige situatie worden reisgegevens alleen geregistreerd met expliciete toestemming van de kaarthouder. Kan de regering aangeven of dit straks ook het geval zal zijn voor studenten?
3. Overgangssituatie: zichtfunctie OV-chipkaart voor studerenden
De leden van de SP-fractie vragen hoe het komt dat niet in alle Nederlandse regio’s al per 1 januari 2010 gereisd kan worden. Hoe komen studenten aan een OV-chipkaart met «zichtfunctie»? Er is een administratieve lastenverlichting van duizenden uren. Hoeveel is dat uitgedrukt in euro’s, zo vragen deze leden.
Waarom zijn er nog steeds problemen bij het huidige gebruik van de OV-chipkaart voor studenten, ondanks dat de aanloop hier naartoe enkele jaren is? Een Amsterdamse student kan zijn «Amsterdamse» kaart niet gebruiken in Rotterdam, omdat er twee verschillende vervoersbedrijven zijn. Nu moeten studenten bij verschillende vervoersbedrijven een nieuwe kaart aanschaffen. Hoeveel verschillende pasjes moet een student bij zich hebben die in veel verschillende steden moet zijn? Wanneer is één OV-chipkaart voldoende voor heel Nederland? Studenten klagen soms over de vele pasfoto’s die zij moeten inleveren, hoeveel pasfoto’s hebben studenten tot nu toe onterecht moeten opsturen naar de IB-Groep? Waarom hebben studenten niet dit collegejaar al een OV-chipkaart gekregen, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie vragen of het waar is dat de huidige automaten geen mogelijkheden bieden om OV-chipkaarten te activeren. Zijn er plannen om de bestaande automaten aan te passen om zo activering van het studentenreisrecht mogelijk te maken? Hoe moeten studenten begin volgend jaar hun studentenreisrecht op hun persoonlijke OV-chipkaart laden, zo vragen de leden.
De leden willen weten of de persoonlijke OV-chipkaart, met studentreisrecht, ook gebruikt gaat worden in de trein. Zal op de kaart dan te zien zijn welk reisrecht de kaarthouder heeft? Betekent dit dat het ontwerp van de OV-chipkaart voor studenten anders zal zijn?
Studenten hebben nu in de periode waarin zij niet gratis kunnen rijden korting. Zal dit ook verwerkt worden in het studentenreisrecht wat op de OV-chipkaart geladen zal worden?
De leden merken op dat er nog veel onduidelijk is over de OV-chipkaart en er nog definitieve beslissingen moeten worden genomen over de uitrol en uitzetting van nationale vervoerbewijzen (NVB). Deze beslissingen worden genomen door het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hoe is de samenwerking tussen V&W en OCW vormgegeven? Hoe zal er worden omgegaan met eventuele verdere vertraging van de invoering of benodigde aanpassing van de OV-chipkaart, zo vragen de leden.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Depla (PvdA), Remkes (VVD), Van Bochove (CDA), voorzitter, Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Dijk (CDA), Leerdam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Roefs (PvdA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Van Leeuwen (SP), Biskop (CDA), Bosma (PVV), Pechtold (D66), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Van Dijk (SP), Besselink (PvdA), Ouwehand (PvdD), Dibi (GL), Anker (CU) en Smits (SP).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gill’ard (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Atsma (CDA), Ferrier (CDA), Sterk (CDA), Vietsch (CDA), Schinkelshoek (CDA), Jacobi (PvdA), Elias (VVD), Timmer (PvdA), Van Dam (PvdA), Van der Burg (VVD), Gesthuizen (SP), Jonker (CDA), Fritsma (PVV), Van der Ham (D66), Ten Broeke (VVD), Van Bommel (SP), Leijten (SP), Bouchibti (PvdA), Thieme (PvdD), Peters (GL), Ortega-Martijn (CU) en Gerkens (SP).