31 959
Aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

nr. 9
NADER VERSLAG

Vastgesteld 1 december 2009

De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft na kennisneming van de nota naar aanleiding van het verslag en bijbehorende nota van wijziging nog behoefte aan het stellen van nadere vragen. Zij heeft de eer als volgt nader verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit nader verslag voldoende zal beantwoorden, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I. ALGEMEEN

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de eerste nota van wijziging.

Vooral het advies van de Raad van State met betrekking tot de belastingwetgeving heeft hun aandacht gescherpt. Uit dit advies is toch de conclusie te trekken dat de regering er onvoldoende in is geslaagd om tijdig met een goed, samenhangend wetsvoorstel te komen?

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag bij het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben slechts enkele vragen.

De leden van de SP-fractie richten zich in dit nader verslag volledig op hoofdstuk 6

De leden van de VVD-fractie zullen hun vragen en opmerkingen niet in de eerste plaats richten op de brede inhoud van de nota naar aanleiding van het verslag, maar op de – vooral op fiscaal terrein ingrijpende – nota van wijziging op het aanvankelijke wetsvoorstel. Daaruit moet overigens niet de conclusie getrokken worden dat zij overtuigd zijn van de validiteit van de door de regering gebruikte argumentatie inzake andere aan de orde zijnde overwegingen. In een aantal opzichten is het tegendeel het geval.

II. HOOFDSTUKKEN

HOOFDSTUK 2. MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Artikel 2.19

Wet basisadministratie persoonsgegevens BES

De leden van de PvdA-fractie lezen dat later nog zal worden bezien of de bevolkingsadministratie van de BES-eilanden in het Nederlandse systeem zal moeten worden geïncorporeerd [bladzijde 74 toelichting nota van wijziging]. Hiertoe is inmiddels een onderzoek gestart. Waarom zou de bevolkingsadministratie van de BES-eilanden op de Nederlandse leest moeten worden geschoeid? Wat is de reden voor het genoemde onderzoek? Geeft de huidige praktijk enige aanleiding om te veronderstellen dat de bevolkingsadministratie niet goed functioneert?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat voor in Nederland geregistreerde partnerschappen en huwelijken, ook als dat personen van gelijk geslacht betreft, de mogelijkheid wordt gecreëerd dat deze gegevens in de basisadministratie van de BES-eilanden komen te staan. Hoe moet dit worden uitgelegd? Is dit een stap naar erkenning door en invoering van dergelijke huwelijke en partnerschappen op de BES-eilanden? Zo nee, waarom niet?

Artikel 2.21

Wet recht van vergadering BES

Artikel 2.21 vervalt (blz. 14 gedrukte versie nota van wijziging). Vallen de Tambú bijeenkomsten onder deze wet, vragen de leden van de CDA-fractie.

6. MINISTER VAN FINANCIËN

Par. 2. Inkomstenbelasting en loonbelasting

De in de eerste nota van wijziging opgenomen belastingvoorstellen zijn volgens de Raad van State aanvaardbaar voor een tussenperiode. Deelt de regering deze zienswijze, vragen de leden van de CDA-fractie. Welke termijn vindt de regering als tussenperiode aanvaardbaar?

Is de conclusie terecht dat de overgangswetgeving, dat is volgens de leden van de CDA-fractie het voorliggende voorstel in de eerste nota van wijziging, volledig vervalt bij het inwerking treden van de Belastingwet BES (BELBES)? De leden van de CDA-fractie wensen de voorstellen in de BELBES zodanig te kunnen wegen, dat zij hierin niet worden belemmerd door besluiten die nu al via een nota van wijziging zijn vastgelegd en om die reden geen onderwerp van discussie meer kunnen zijn. Kan de regering dit bevestigen?

Het is de leden van de SP-fractie nog steeds niet duidelijk wat de argumentatie is voor het hebben van een afzonderlijk fiscaal stelsel op de BES-eilanden. Wat is het hoofdargument? Heeft het te maken met de grote afstand tot Europa? Zo ja, op welke manier rechtvaardigt dat een ander belastingstelsel? Ligt het aan andere economische en sociale omstandigheden? Zo ja, op welke manier dan? Waarom zou dat moeten leiden tot een volledig nieuw stelsel? Heeft het te maken met oppervlakte en bevolkingsomvang? Zo ja, waarom moet dat leiden tot een compleet nieuw stelsel? Is er eigenlijk wel gekeken naar de mogelijkheden om het Nederlandse fiscale stelsel op de BES-eilanden van toepassing te laten zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren de uitkomsten daarvan? Waarom is daarvan geen openbaar verslag gemaakt? Kan daarop alsnog uitgebreid worden ingegaan?

De landsverordeningen loon- en inkomstenbelasting die in wetten worden omgezet, worden aangepast met betrekking tot een aantal zaken. Wat is de reden om deze aanpassingen nu alvast in te voeren?

De leden van de SP-fractie verwelkomen het afschaffen van de penshonadoregeling. Deze vergroot wegens de tariefstelling de verschillen tussen arm en rijk en zorgt er bovendien voor dat gepensioneerden uit Nederland wel de volle pensioenaftrek hebben, terwijl ze op de Antillen de uitgestelde belasting nog maar nauwelijks hoeven te betalen. Alleen rijke Nederlanders met veel pensioen kunnen daarvan volop profiteren. Waarom zijn er daarom niet ook met de andere eilanden afspraken over gemaakt? Was dit niet een goede gelegenheid geweest?

Deze leden kunnen zich niet vinden in het vlakke tarief voor de integrale heffing voor belastingen en premies. Wat maakt de BES-eilanden zo verschillend van de rest van Nederland dat het tarief minder progressief moet zijn? Welk effect heeft de verschuiving van directe naar indirecte belastingen op de verdeling van de welvaart op de BES-eilanden? Deze leden vroegen in het verslag naar de koopkrachteffecten van het nieuwe fiscale stelsel. Het antwoord daarop was «de effecten van deze voorstellen kunnen dan ook het beste worden beoordeeld met inachtneming van de hiervoor bedoelde nota’s van wijziging op de Invoeringswet BES en Aanpassingswet BES èn de wetsvoorstellen Belastingwet BES, Douane- en Accijnswet BES en Invoeringswet fiscaal stelsel BES.» Dat is mooi, maar wat zijn nu de koopkrachteffecten? Er staat niet eens dat de koopkrachteffecten er later wel komen. Het enige antwoord is dat bepaalde wetten in acht zouden moeten worden genomen, als de staatssecretaris onze vraag zou beantwoorden. Kortom, deze leden vragen gewoon antwoord op hun vraag. In eerste instantie betreft het natuurlijk de koopkrachteffecten van de landsverordeningen die worden omgezet in de Wet inkomstenbelasting BES en de «Wet loonbelasting BES», met inbegrip van de in dit wetsvoorstel genoemde wijzigingen. In tweede instantie betreft het de koopkrachteffecten van de invoering van de uiteindelijke Belastingwet BES. Op welke termijn is het mogelijk daarover meer duidelijkheid te krijgen?

De leden van de VVD-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van het voorstel in de Belastingwet BES de hoofdstukken inzake inkomstenbelasting en loonbelasting te schrappen en de terzake dienende landsverordeningen in aangepaste vorm te continueren in de vorm van een «Wet inkomstenbelasting BES» en «Wet loonbelasting BES». Zij vragen waarom niet gekozen is voor een andere wijze van honorering van de kritiek van de Raad van State, bijvoorbeeld in de vorm van een herziening van de Belastingwet BES. Dit komt op hen over als wettelijk plak- en knipwerk.

Zij ontvangen graag een vergelijkend materieel overzicht van afwijkingen van het voorstel in de nota van wijziging en het aanvankelijke voorstel als onderdeel van de Belastingwet BES, ook in vergelijking met de fiscale wetgeving in ons land op het terrein van de loon- en inkomstenbelasting, bezien vanuit het perspectief van zowel de belastingbetaler als vanuit de overheid als belastingontvanger. Kan behalve met een beroep op de huidige landsverordeningen en «het niet confronteren met een hogere belastingdruk dan thans» een betere inhoudelijke argumentatie worden gegeven voor de voorliggende voorstellen, bijvoorbeeld aangaande de tariefstructuur?

Begrijpen de leden van de VVD-fractie het goed dat de huidige voorstellen ten opzichte van de aanvankelijke voorstellen uit het Belastingplan BES een budgettaire derving betekenen van ruim USD 4,6 miljoen? Kan dit per voorgestelde maatregel worden uitgesplitst? Wat zijn de huidige opbrengsten loon- en inkomstenbelasting op de BES-eilanden?

Door welke maatregelen in de resterende Belastingwet BES en de Douane- en Accijnswet BES zal dit bedrag van USD 4,6 miljoen worden «goedgemaakt»?

Deze leden zien ook gaarne een nadere toelichting op het voorstel om de pensionadoregeling af te schaffen. Welke budgettaire effecten heeft dit en is dit voorstel beoordeeld op mogelijke migratie-effecten naar de andere landen van het Koninkrijk?

Het is deze leden ook niet duidelijk welke premiepercentages van toepassing zijn voor de ziektekostenverzekering, de AOV en de AWW. Wordt apart premie geheven voor de AVBZ? Zal onder het nieuwe stelsel sprake zijn van premievrijstelling AOV voor 60-plussers? Kan inzicht worden geboden in het inkomenseffecten van het voorgestelde belasting- en premiestelsel?

De leden van de VVD-fractie zijn tenslotte geïnteresseerd inzicht te krijgen in het overlegproces over de fiscale voorstellen met de bestuurscolleges op de eilanden, ook gelet op de verontrustende berichten die hen daarover bereiken.

Par. 3 Integriteit financiële markten

De leden van de CDA-fractie vragen of juist op het terrein van de financiële markten niet sprake moet zijn van uniformiteit. Deze leden vragen de regering dit punt nog eens te heroverwegen en wel direct tot een volledige harmonisatie te besluiten.

Gaan de verstrekkers van consumentenkredieten bekend als de «Bon de dies luna», onmiddellijk dan wel op termijn onder de Autoriteit Financiële Markten vallen?

De leden van de PvdA-fractie kunnen instemmen met de aanscherping van het financiële toezicht. Vooral dat bestuurders van financiële instellingen pas benoemd mogen worden na een toets door de toezichthouder lijkt hun logisch. Gaat een dergelijke toets ook gelden voor al benoemde bestuurders van financiële instellingen? In hoeverre wordt hun integriteit getoetst? Welke groep van niet-financiële dienstverleners moet voortaan ook aan cliënten om identificatie gaan vragen?

De leden van de VVD-fractie stemmen in met de op het terrein van de integriteit van de financiële markten aangescherpte voorstellen inzake het financieel toezicht en de anti-witwaswetgeving, naar aanleiding van de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF).

De voorzitter van de commissie,

Van Beek

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), voorzitter, Van Gent (GL), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Remkes (VVD), Van Bochove (CDA), Van Velzen (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), ondervoorzitter, Van Hijum (CDA), Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Ortega-Martijn (CU), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Lempens (SP), Ouwehand (PvdD), Kuiken (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en De Rouwe (CDA).

Plv. leden: Ten Broeke (VVD), Halsema (GL), Van Leeuwen (SP), Van der Vlies (SGP), Zijlstra (VVD), Wolbert (PvdA), Weekers (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Poppe (SP), Vacature (CDA), Blom (PvdA), Vacature (CDA), Van Miltenburg (VVD), Spekman (PvdA), Vacature (CDA), Voordewind (CU), Graus (PVV), Koşer Kaya (D66), Vacature (SP), Bouchibti (PvdA), Van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Kalma (PvdA), Van Vroonhoven-Kok (CDA) en Vacature (CDA).