Gepubliceerd: 17 februari 2010
Indiener(s): Ank Bijleveld (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: bestuur de nederlandse antillen en aruba organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31959-20.html
ID: 31959-20
Origineel: 31959-2

31 959
Aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

nr. 20
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 februari 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. HOOFDSTUK 2. MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.12 (Wet ambtenarenrechtspraak BES) wordt gewijzigd als volgt:

In onderdeel C wordt «de Rijksvertegenwoordiger» vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Artikel 2.13 (Wet materieel ambtenarenrecht BES) wordt gewijzigd als volgt:

A

In onderdeel C wordt «de Rijksvertegenwoordiger» vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

In onderdeel D wordt «de Rijksvertegenwoordiger» telkens vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

In artikel 2.17 (Begrafeniswet BES) wordt in onderdeel E «PM» vervangen door: Wet verklaringen van overlijden BES.

D

In artikel 2.18 (Crematiewet BES) wordt in onderdeel C «PM» vervangen door: Wet verklaringen van overlijden BES.

2. HOOFDSTUK 5. MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN wordt als volgt gewijzigd:

A

In § 1 Aanpassingen van Nederlandse wetgeving wordt na artikel 5.1a (Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit) een artikel ingevoegd, luidende

Artikel 5.1b

In de Wet ruimtevaartactiviteiten wordt na hoofdstuk 1 een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 1A BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Artikel 2a

Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Artikel 5.2 (Handelsregisterwet BES) wordt vervangen door:

De Handelsregisterwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 1 tot en met 3 komen te luiden:

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

a. Kamer: kamer van koophandel en nijverheid als bedoeld in de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES;

b. Secretaris: de secretaris van de betreffende kamer van koophandel en nijverheid;

c. eigen vermogen: het op het ogenblik van aangifte volgens de balans van het laatste boekjaar aanwezige, eventueel volgens de balans van het lopende boekjaar werkelijk aanwezige, eigen vermogen van de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging;

d. hoofdvestiging: het door een onderneming als zodanig aangemerkte onderdeel van de onderneming;

e. nevenvestiging: een ondernemingsonderdeel, niet zijnde de hoofdvestiging, dat geheel of ten dele elders is ondergebracht in een gebouw of complex van gebouwen, waar duurzaam activiteiten van de onderneming plaatsvinden;

f. hoofdnederzetting: de in het openbaar lichaam gelegen nevenvestiging van een buiten het openbaar lichaam gevestigde onderneming of, indien er meer nevenvestigingen zijn, de door de onderneming als hoofdnederzetting aangemerkte nevenvestiging;

g. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 2

1. Er is een handelsregister, waarin ondernemingen en rechtspersonen worden ingeschreven overeenkomstig het bepaalde in deze wet.

2. Het handelsregister wordt gehouden door de Kamers.

De Secretaris is belast met het beheer van het handelsregister en de in verband daarmee ontvangen gelden.

Artikel 3

1. In het handelsregister worden de ondernemingen ingeschreven die in het openbaar lichaam zijn gevestigd, of in het openbaar lichaam een nevenvestiging hebben.

2. Behoort de onderneming toe aan een natuurlijke persoon, of is een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap aangegaan, dan worden tevens de gegevens daarvan ingeschreven.

3. Aan de in artikel 4, eerste lid, genoemde rechtspersonen, met uitzondering van stichtingen, stichtingen particulier fonds en verenigingen, wordt steeds geacht een onderneming toe te behoren.

4. Het bepaalde in het derde lid is van overeenkomstige toepassing op in het openbaar lichaam gevestigde buitenlandse rechtspersonen.

5. Indien aan een stichting of stichting particulier fonds of een vereniging een onderneming tevens als inschrijving van de stichting, de stichting particulier fonds of de vereniging toebehoort die als zodanig overeenkomstig dit artikel moet worden ingeschreven, geldt de inschrijving van de onderneming.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen activiteiten waarmee niet wordt beoogd vermogensrechtelijk voordeel te behalen, voor de toepassing van het eerste lid met een onderneming worden gelijkgesteld.

B

De artikelen 5 tot en met 8 komen te luiden:

Artikel 5

1. Tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister is verplicht degene aan wie een onderneming toebehoort of, indien het de inschrijving betreft van een aan een rechtspersoon toebehorende onderneming, ieder der bestuurders van de rechtspersoon.

2. Tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister van een rechtspersoon en deponering van een authentiek afschrift van de akte en statuten is naast de bestuurders van de rechtspersoon tevens verplicht de notaris ten overstaan van wie de akte van oprichting van de rechtspersoon is verleden.

3. Indien geen van de in het eerste of tweede lid bedoelde personen in het gebied van de bevoegde Kamer is gevestigd, is tot het doen van de opgave tevens verplicht degene die in dat gebied belast is met de dagelijkse leiding.

4. Indien een onderneming buiten het openbaar lichaam is gevestigd, is tot het doen van de opgave tevens verplicht degene die belast is met de dagelijkse leiding van de hoofdnederzetting.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere personen worden aangewezen die verplicht of bevoegd zijn tot het doen van daarbij aangewezen opgaven.

Artikel 6

1. Tot inschrijving van een in het openbaar lichaam gevestigde onderneming of nevenvestiging is bevoegd de Kamer binnen welker gebied de onderneming haar hoofdvestiging respectievelijk hoofdnederzetting heeft.

2. Tot inschrijving van een in het openbaar lichaam gevestigde rechtspersoon is bevoegd de Kamer binnen welker gebied de rechtspersoon volgens zijn statuten zijn zetel heeft.

3. Tot inschrijving van een buiten het openbaar lichaam gevestigde onderneming is bevoegd de Kamer binnen welker gebied de onderneming haar hoofdnederzetting heeft.

Artikel 7

1. De tot opgaaf verplichte personen doen, met inachtneming van het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde, de opgaven die de Kamer nodig heeft om ervoor te zorgen dat de bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur en andere wettelijke bepalingen aangewezen gegevens te allen tijde juist en volledig in het handelsregister ingeschreven zijn.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het deponeren van bescheiden.

Artikel 8

1. De opgave voor de eerste inschrijving van een onderneming wordt gedaan binnen één week na aanvang van de uitoefening van de ondernemingsactiviteiten.

2. De andere voorgeschreven opgaven worden gedaan uiterlijk één week na het plaatsvinden van het feit ten gevolge waarvan de verplichting tot de opgave ontstaat, voor zover bij of krachtens algemene maatregel van bestuur niet anders is bepaald.

3. De verplichting tot het doen van een opgave eindigt zodra die opgave is gedaan door iemand anders die daartoe verplicht of bevoegd was of, voor zover het een wijziging betreft als bedoeld in artikel 9 of artikel 10, zodra de Kamer de desbetreffende wijziging heeft ingeschreven.

C

De artikelen 13 tot en met 18 komen te luiden:

Artikel 13

Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen die in het handelsregister staan ingeschreven kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voor daarbij aangewezen gegevens of bescheiden beperkingen worden vastgesteld ten aanzien van het bepaalde in artikel 11.

Artikel 14

1. Bij de eerste inschrijving van een onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging en vervolgens jaarlijks na het jaar van inschrijving, zijn voor elke ingeschreven onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging aan de Kamer verschuldigd, op grondslag van het in de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging aanwezige eigen vermogen, de door de Kamer vast te stellen bedragen, die nimmer minder dan de in de navolgende schalen genoemde minima, noch meer dan de in deze schalen genoemde maxima bedragen.

2. De in het eerste lid bedoelde minimum en maximum bedragen zijn bij een in de onderneming, rechtspersoon,of nevenvestiging per 1 januari aanwezige eigen vermogen van:

SchaalMeer danDoch niet meer danVoor de 1ste inschrijving minimaalVoor de 1ste inschrijving maximaalJaarlijks minimaalJaarlijks maximaal
Schaal 1USD 0,–USD 8 379,89USD 41,90USD 83,80USD 41,90USD 83,80
Schaal 2USD 8 379,89USD 27 932,96USD 41,90USD 139,66USD 41,90USD 139,66
Schaal 3USD 27 932,96USD 41 899,44USD 41,90USD 195,53USD 41,90USD 195,53
Schaal 4USD 41 899,44USD 55 865,92USD 55,87USD 251,40USD 55,87USD 251,40
Schaal 5USD 55 865,92USD 83 798,88USD 69,83USD 279,33USD 69,83USD 279,33
Schaal 6USD 83 798,88USD 111 731,84USD 83,80USD 307,26USD 97,77USD 307,26
Schaal 7USD 111 731,84USD 279 329,61USD 139,66USD 418,99USD 111,73USD 418,99
Schaal 8USD 279 329,61USD 558 659,22USD 588,66USD 698,32USD 223,46USD 588,66
Schaal 9USD 558 659,22USD 1 117 318,44USD 588,66USD 698,32USD 279,33USD 588,66
Schaal 10USD 1 117 318,44USD 1 675 977,65USD 588,66USD 698,32USD 335,20USD 588,66
Schaal 11USD 1 675 977,65USD 2 234 636,87USD 588,66USD 837,99USD 418,99USD 698,32
Schaal 12USD 2 234 636,87USD 2 793 296,09USD 588,66USD 837,99USD 474,86USD 698,32
Schaal 13USD 2 793 296,09 USD 588,66USD 837,99USD 588,66USD 698,32

3. Ter bepaling van de grondslag voor de toepassing van de schaal van het tweede lid, is degene die tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister verplicht is, gehouden aangifte te doen van het eigen vermogen van de onderneming, de rechtspersoon of nevenvestiging met uitzondering van de in artikel 15 bedoelde ondernemingen, rechtspersonen, stichtingen, stichtingen particulier fonds en verenigingen.

4. De bedragen voor de inschrijving zijn verschuldigd door degene aan wie de onderneming of nevenvestiging behoort. Behoort de onderneming of nevenvestiging aan meer dan een persoon, dan zijn deze ieder voor het geheel voor de voldoening aansprakelijk. Behoort de onderneming aan een rechtspersoon, dan zijn de bedragen voor de inschrijving door de rechtspersoon verschuldigd. De bedragen voor de inschrijving van een stichting, een stichting particulier fonds en een vereniging aan wie niet een onderneming toebehoort zijn verschuldigd door de stichting, de stichting particulier fonds en de vereniging. Bij ontbinding of omzetting in een buitenlandse rechtspersoon zijn respectievelijk de met vereffening belaste personen en de bestuurders hoofdelijk daarvoor aansprakelijk.

5. De Kamer kan degene die tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister verplicht is, ten hoogste eenmaal per jaar schriftelijk verzoeken aangifte te doen ten behoeve van de rangschikking van de onderneming. Een dergelijk verzoek wordt niet gedaan voordat een jaar is verstreken sinds de aangifte bij de inschrijving of, bij gebreke daarvan, sinds de inschrijving heeft plaatsgevonden.

6. De Kamer kan degene die een aangifte ten behoeve van de rangschikking heeft gedaan, schriftelijk verzoeken een nadere toelichting op die aangifte te verstrekken.

7. Bij gebrek aan aangifte van het eigen vermogen bij de opgave tot inschrijving wordt het in de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging aanwezige eigen vermogen door de Kamer geschat; het geschatte bedrag geldt als grondslag voor de toepassing van de schaal in het tweede lid. Voor de later verschuldigde bedragen blijven degenen, die tot het doen van aangiften voor de inschrijving in het handelsregister zijn gehouden, bevoegd aangifte te doen van het in de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging aanwezige eigen vermogen.

8. De Kamer geeft, in haar gebied, kennis aan belanghebbende van de bedragen verschuldigd ingevolge de voorgaande bepalingen, welke bedragen dan binnen een maand na dagtekening van de mededeling moeten zijn voldaan. Bij gebreke van betaling zijn van overeenkomstige toepassing de bepalingen die bij wanbetaling van de kohierbelastingen gelden.

Artikel 15

Stichtingen, stichtingen particulier fonds en verenigingen, aan wie niet een onderneming toebehoort als bedoeld in artikel 3, derde lid, worden ingedeeld in schaal 4, bedoeld in artikel 14, tweede lid.

Artikel 16

Voor het inzien van het handelsregister en de bescheiden die daarbij krachtens wettelijk voorschrift zijn gedeponeerd, zijn aan de Kamer maximaal verschuldigd de volgende door de Kamer vast te stellen bedragen:

a. voor het door middel van een internet verbinding inzien van het elektronische bestand: USD 139,66 per kalenderjaar voor abonnementskosten, vermeerderd met USD 0,08 per inschrijving en USD 0,06 per tijdseenheid van 1 minuut of gedeelte daarvan;

b. voor het telefonisch vragen van inlichtingen over hetgeen in het handelsregister is ingeschreven of krachtens wettelijk voorschrift daarbij is gedeponeerd: USD 0,56 per tijdseenheid van 1 minuut of gedeelte daarvan;

c. voor het door middel van internet raadplegen van uittreksels uit het elektronisch bestand: USD 1,40 per uittreksel.

Artikel 17

Voor het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit hetgeen in het handelsregister is ingeschreven of krachtens wettelijk voorschrift daarbij is gedeponeerd, zijn aan de Kamer verschuldigd de volgende door de Kamer maximaal vast te stellen bedragen:

a. voor fotokopieën: USD 0,56 voor de eerste bladzijde en USD 1,12 voor elke volgende bladzijde per inschrijving;

b. voor uittreksels: USD 11,17 voor ieder uittreksel;

c. voor een schriftelijke mededeling met betrekking tot hetgeen in het handelsregister is ingeschreven of daarbij is gedeponeerd: USD 8,38 per inschrijving;

d. voor het verstrekken van een overzicht van categorieën van in het handelsregister ingeschreven ondernemingen, rechtspersonen of nevenvestigingen, USD 0,56 per onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging, met een minimum van USD 8,38 per overzicht;

e. voor het per brief, telefax, e-mail of andere wijze verstrekken van producten genoemd onder a, b, c en d: het tarief voor het desbetreffende product, vermeerderd met de kosten van verzending en betalingsverkeer.

Artikel 17a

De bedragen genoemd in de artikelen 11 tot en met 17 kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden bijgesteld telkens wanneer de prijsontwikkeling daartoe aanleiding geeft.

Artikel 18

1. Indien een Kamer of een persoon die belang heeft bij de inschrijving van mening is dat de inschrijving van een onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging onjuist, onvolledig of in strijd met de openbare orde of de goede zeden is of dat een onderneming, rechtspersoon of een nevenvestiging ten onrechte niet is ingeschreven, kan de belanghebbende zich bij verzoekschrift wenden tot het gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba dat zittingsplaats heeft in het openbaar lichaam waar de Kamer is gevestigd, bij welke de inschrijving is geschied of zou moeten geschieden, met het verzoek de doorhaling, aanvulling of wijziging van het ingeschrevene of de inschrijving van de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging te gelasten.

2. Een ieder, met betrekking tot wie hetgeen in het handelsregister is ingeschreven, onvolledig of onjuist is, of in strijd met de openbare orde of de goede zeden, kan, indien degene die het handelsregister houdt weigert of nalaat het verzoek tot aanvulling of wijziging te doen, zich op dezelfde wijze met dit verzoek tot het gerecht in eerste aanleg wenden.

3. Indien bij rechterlijke uitspraak hetgeen in het handelsregister is ingeschreven geheel of gedeeltelijk onrechtmatig is verklaard, doet de Kamer op verzoek van een belanghebbende daarvan aantekening in het handelsregister.

D

De artikelen 20 en 21 komen te luiden:

Artikel 20

Alles wat betreft de inrichting van en het toezicht op het handelsregister, de opgaven voor de inschrijving, de inschrijving zelf, de doorhaling, de aanvulling en de wijziging van het ingeschrevene, het ter inzage leggen en het geven van afschriften van en uittreksels uit hetgeen ingeschreven is en hetgeen verder nog ter uitvoering van deze wet nodig is, wordt, voorzover daarin niet bij deze wet is voorzien, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, geregeld.

Artikel 21

1. Hij die opzettelijk een onjuiste of onvolledige opgave doet, bestemd voor inschrijving in het handelsregister, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste USD 28 000.

2. Hij die wettelijk gehouden is een opgave te doen voor inschrijving in het handelsregister, wordt, indien het aan zijn schuld te wijten is dat die opgaaf gedaan door hemzelf of door een ander onjuist of onvolledig is, gestraft met geldboete van ten hoogste USD 11 200.

3. Hij die niet voldoet aan zijn wettelijke verplichtingen tot het doen van opgave voor inschrijving in het handelsregister, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste USD 28 000.

4. Hij die niet voldoet aan zijn wettelijke verplichting tot het op alle van de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging uitgaande brieven, orders, facturen en offertes vermelden van het nummer onder welk de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging in het handelsregister is ingeschreven, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste USD 28 000.

5. De feiten, strafbaar gesteld in het eerste, derde en vierde lid, zijn misdrijven. Het feit strafbaar gesteld in het tweede lid, is een overtreding.

E

Artikel 22 vervalt.

F

Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

1. Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet schrijft de Kamer – voorzover deze niet reeds zijn ingeschreven – in het handelsregister in alle in het Stichtingenregister voorkomende gegevens als ware opgave gedaan overeenkomstig het handelsregisterbesluit.

2. Overige opgaven ter inschrijving in het handelsregister en deponering van bescheiden ten kantore van het handelsregister, waartoe de verplichting ontstaat als gevolg van de inwerkingtreding van deze wet worden, voor zover betrekking hebbend op ondernemingen, rechtspersonen, waaronder verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid, nevenvestigingen of persoonlijke gegevens, gedaan binnen een jaar na inwerkingtreding van deze wet, voor zover niet bij de Invoeringswet Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES in een andere overgangstermijn is voorzien.

3. Het bepaalde in artikel 19 geldt voor rechtspersonen die reeds bestaan bij het in werking treden van Boek 2 BW BES eerst nadat twee jaren na inwerkingtreding van deze wet zijn verstreken. Tot dat tijdstip blijft voor deze rechtspersonen het voordien geldend recht van toepassing.

4. Artikel 15 is voor wat betreft naamloze en besloten vennootschappen slechts van toepassing op die vennootschappen die opgericht zijn na 1 maart 2004, dan wel die na 1 maart 2004 hun statuten hebben gewijzigd.

5. Alle opgaven gedaan door stichtingen en stichtingen particulier fonds bij de door de Kamer gehouden registers na 1 maart 2004 en de dag van inwerkingtreding van deze wet, en de inschrijvingen daarvan door de Kamer, worden geacht te zijn gedaan overeenkomstig de bepalingen van deze wet en de daarop rustende algemene maatregel van bestuur.

G

De artikelen 24 en 25 vervallen.

H

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

Deze wet wordt aangehaald als: Handelsregisterwet BES.

C

Na artikel 5.13 (IJkwet BES) wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.14

De Wet Verdrag chemische Wapens BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen van deze wet wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.

B

In de artikelen van deze wet wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.

C

In artikel 1, onder b, wordt de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne vervangen door: de Minister van Economische Zaken.

D

In artikel 1, onder l, wordt «invoer en uitvoer als bedoeld in de Algemene Verordening I.U. en D. 1908» vervangen door: invoer als bedoeld in artikel 1.1. onder s. van de Wet Douane- en Accijnswet BES onder uitvoer wordt verstaan het brengen van goederen buiten Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «van ten hoogste vijfhonderdduizend gulden» vervangen door: van de vijfde categorie.

2. In het tweede lid wordt «van ten hoogste honderdduizend gulden» vervangen door: van de vierde categorie.

F

In artikel 10 wordt «van ten hoogste vijftigduizend gulden» vervangen door: van de vierde categorie.

G

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe aangewezen ambtenaren of andere personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

H

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

Het Wetboek van Strafrecht BES is van toepassing op de ingezetene die zich buiten Bonaire, Sint Eustatius of Saba schuldig maakt aan overtreding van het in de artikelen 2, eerste en tweede lid, en 3, eerste lid, gestelde verbod.

J

In artikel 19 wordt «Uitvoeringslandsverordening verdrag chemische wapens» vervangen door: Wet verdrag chemische wapens BES.

3. HOOFDSTUK 6. MINISTER VAN FINANCIËN wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6.4a (Wet inkomstenbelasting BES) vervalt.

B

Artikel 6.4b (Wet loonbelasting BES) vervalt.

4. HOOFDSTUK 8. MINISTER VAN JUSTITIE wordt als volgt gewijzigd:

In de onderdelen B en D van artikel 8.31 (Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering BES) wordt «de Rijksvertegenwoordiger» vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

5. HOOFDSTUK 9. MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT wordt als volgt gewijzigd:

A

Het in onderdeel L van artikel 9.2 (Visserijwet BES) voorgestelde artikel 13c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «worden regels gesteld» vervangen door: kunnen regels worden gesteld.

2. In het tweede lid wordt «worden nadere regels gesteld» vervangen door: kunnen nadere regels worden gesteld.

B

Artikel 9.3 (Wet grondslagen natuurbeheer en -bescherming BES) wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel J komt te luiden:

J

Artikel 7a, derde lid, komt als volgt te luiden:

3. Bij ministeriele regeling kunnen regels worden gegeven ter uitvoering van het CITES-verdrag.

B

Na onderdeel N wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Na

Artikel 8d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het Land» vervangen door «de Minister» en wordt «de eilandsgebieden» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

2. In het tweede lid wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

C

In onderdeel P vervalt het tweede lid en wordt het derde lid vernummerd tot tweede lid.

D

Na onderdeel X worden vier nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

Xa

In artikel 25 wordt «eilandelijke voorschriften» vervangen door: voorschriften van de openbare lichamen.

Xb

In artikel 26 wordt «eilandelijke voorschriften» vervangen door: voorschriften van de openbare lichamen.

Xc

In artikel 28, eerste lid, wordt «eilandelijke voorschriften» vervangen door: voorschriften van de openbare lichamen.

Xd

In artikel 29, eerste lid, wordt «eilandelijke voorschriften» vervangen door: voorschriften van de openbare lichamen.

E

Onderdeel Z komt te luiden:

Z

Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

1. Handelen in strijd met de voorschriften gegeven bij of krachtens de artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, en overtreding van de verboden gegeven bij of krachtens de artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, wordt, voor zover opzettelijk begaan, gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, hetzij geldboete van ten hoogste de zesde categorie van het Wetboek van Strafrecht BES, hetzij beide straffen.

2. Handelen in strijd met de voorschriften gegeven bij of krachtens de artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, en overtreding van de verboden gegeven bij of krachtens de artikel 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, wordt, voor zover niet opzettelijk begaan, gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste een jaar, hetzij geldboete van ten hoogste de vijfde categorie van het Wetboek van Strafrecht BES, hetzij beide straffen.

3. Handelen in strijd met de bij de artikelen 17, eerste lid, en 19 gegeven voorschriften wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste zes maanden, hetzij een geldboete van de vierde categorie van het Wetboek van Strafrecht BES, hetzij beide straffen.

6. HOOFDSTUK 12. MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAATwordt als volgt gewijzigd:

In onderdeel G van artikel 12.12 (Havenbeveiligingswet BES)wordt «de Rijksvertegenwoordiger» vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

TOELICHTING

Deze nota van wijziging bevat naast enkele technische correcties de volgende aanpassingen.

2. HOOFDSTUK 5. MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Artikel 5.1b (Wijziging Wet ruimtevaartactiviteiten)

Door de toevoeging van artikel 2a wordt de Wet ruimtevaartactiviteiten (Wra) ook van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

De internationale verplichtingen die staten hebben op grond van de diverse ruimteverdragen, gelden mede voor Aruba en de Nederlandse Antillen. De goedkeuring van deze verdragen is destijds dan ook bij rijkswet geschied. De Nederlandse Antillen zijn voornemens te voorzien in wetgeving die zal aansluiten bij de Wra.1

Dit proces is evenwel nog niet afgerond, zodat mede voor de BES eilanden op dit moment geen ruimtevaart regelgeving van kracht is. Toenemende interesse van marktpartijen om mogelijk vanaf de eilanden ruimtevaartactiviteiten te ontplooien maakt het noodzakelijk dat voor de BES-eilanden in ruimtevaartregelgeving wordt voorzien.

Artikel 5.2 (Handelsregisterwet BES)

Per 1 januari 2010 is de Handelsregisterverordening van 9 september 2009 in werking getreden.

Deze vervangt de Handelsregisterverordening uit 1944. Besloten is aansluiting te zoeken bij de nieuwe Handelsregisterverordening. In verband daarmee worden wijzigingen voorgesteld in de nieuwe per 1 januari 2010 in werking getreden Handelsregisterverordening.

3. HOOFDSTUK 6. MINISTER VAN FINANCIËN

De aanpassingen van de Wet inkomstenbelasting BES en de Wet loonbelastingwet BES worden uit het wetsvoorstel gehaald. Deze zullen door middel van een nota van wijziging worden overgeheveld naar het voorstel voor de Invoeringswet fiscaal stelsel BES. Hiermee wordt bereikt dat de verschillende voorstellen op fiscaal terrein in samenhang kunnen worden bezien.

5. HOOFDSTUK 9. MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Artikel 9.2 (Visserijwet BES)

Onderhavige wijzigingen betreffen technische wijzigingen van de delegatiegrondslagen van artikel 13c van de Visserijwet BES. Het eerste lid van dit artikel regelt dat bij lagere regelgeving regels gesteld kunnen worden met betrekking tot het vistuig waarmee gevist mag worden, de te vangen soorten en eisen waar het visservaartuig en de bemanning aan moet voldoen. Het tweede lid stelt dat bij lagere regelgeving regels gesteld kunnen worden ter uitvoering van internationale of regionale overeenkomsten met betrekking tot visserij op volle zee of binnen de wateren die onder de rechtsmacht vallen van een andere Staat.

Artikel 9.3 (Wet grondslagen natuurbeheer en -bescherming BES)

Artikel 9.3 wordt om twee redenen aangepast. Ten eerste is gebleken dat de voorgestelde wijzigingen in het artikel onvolledig waren, als gevolg van het feit dat bij het opstellen van het voorstel voor de wijzigingen is uitgegaan van een verouderde geconsolideerde versie van de Landsverordening grondslagen natuurbeheer en -bescherming. Ten tweede wordt onderdeel J aangepast zodat het mogelijk wordt om uitvoeringsregelgeving ten behoeve van het CITES-verdrag bij ministeriele regeling vaststellen in plaats van bij algemene maatregel van bestuur. Voor dit regelgevingsniveau wordt gekozen omdat het gaat om het verwerken van een internationale regeling die behoudens op ondergeschikte punten, geen ruimte laten voor het maken van keuzen van beleidsinhoudelijke aard.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

TK 2005–2006, 30 609, nr. 3, blz. 16.