Ontvangen 3 maart 2010
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 18.3, negende lid, komt te luiden:
9. Het ontwerp van een krachtens het eerste, vierde of vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen worden gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.
II
Artikel 18.4.1, derde en vierde lid, vervalt.
III
Na artikel 18.4.13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het ontwerp van een krachtens de artikelen 18.4.1, eerste lid, 18.4.3, eerste lid, 18.4.5, eerste lid, of 18.4.6, eerste lid, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen worden gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.
Regelgeving op het terrein van de «zorg» en de «sociale zekerheid» is van zodanig belang dat parlementaire betrokkenheid op zijn minst vorm moet krijgen via een zware voorhangbepaling.
Remkes