Vastgesteld 2 juli 2009
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
1. Inleiding 1
2. Doelgroep en startperiode 2
3. Inkomen 3
4. Effecten 3
5. Evaluatie 4
Artikelsgewijs 4
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van de regering om de mogelijkheden voor mensen met een handicap die als zelfstandige willen starten uit te breiden. De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat deze groepen kansen worden geboden om naar vermogen mee te doen op de arbeidsmarkt. Juist voor deze groep is het belangrijk dat zij een reële kans krijgen om te werken als zelfstandige: belemmeringen die arbeidsgehandicapten die werken in loondienst kunnen ervaren (vanwege de specifieke handicap) kunnen deels worden weggenomen door te starten als zelfstandige. Doelstelling van het wetsvoorstel moet daarom dan ook zijn dat het voor arbeidsgehandicapten die als ondernemer willen beginnen makkelijker wordt om te starten. Zij moeten hierbij dezelfde kansen krijgen als personen met een ziekte of handicap die in loondienst werken. De leden van de CDA-fractie zijn daarom blij met het voorstel van de regering om de voorzieningen voor beide groepen gelijk te schakelen, vragen over het voorstel zijn opgenomen in dit verslag.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Als medeondertekenaars van de motie Van Hijum c.s. (31 224, nr. 8) constateren zij met waardering dat de regering de opvatting deelt dat personen met een ziekte of handicap die willen starten als zelfstandige geen belemmeringen moeten ondervinden maar juist ondersteund moeten worden in hun voornemen. Het wetsvoorstel verbreedt die wens tot alle gehandicapten. Over een aantal punten willen de leden van de PvdA-fractie graag nader van gedachten wisselen, de vragen daartoe zijn opgenomen in dit verslag.
De leden van de SP fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben een aantal vragen, deze zijn opgenomen in dit verslag.
De VVD-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende wetswijziging. Wel heeft zij hierover nog de volgende vragen, deze zijn weergegeven in dit verslag.
Belangrijk is dat met dit wetsvoorstel de grootse knelpunten voor personen die met een handicap als ondernemer willen starten worden opgelost, aldus de leden van de CDA-fractie. Is de regering van mening dat dit ook het geval is? Kan de regering toelichten of de terugvaloptie van zes maanden op de oorspronkelijke uitkering voldoende de belemmering om te starten wegneemt?
Starten als zelfstandig ondernemer brengt altijd risico’s met zich mee. De leden van de CDA-fractie vinden het daarom van groot belang dat (jonge) startende ondernemers die gebruik maken van de regeling een grote slagingskans hebben en schuld wordt voorkomen. Het is daarom belangrijk dat Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) vooraf zorgvuldig toetst of de ondernemer voldoende kwaliteit heeft om als zelfstandige te starten. Kan de regering toelichten welke voorzieningen ter beschikking staan aan zelfstandige ondernemers met een handicap of ziekte die begeleiding nodig hebben voor het starten van hun bedrijf? Hoe worden (jonge) ondernemers geïnformeerd over de risico’s bij het starten als zelfstandig ondernemer? Op welke manier wordt beoordeeld of de onderneming voldoende kans van slagen heeft?
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de VVD-fractie vragen de regering toe te lichten welke criteria zij hanteert om te bepalen of er sprake is van zelfstandig ondernemerschap? Kan de regering inzicht geven in de van toepassing zijnde bepalingen die zullen gelden om te voldoen aan voorwaarden die gesteld worden voor het in aanmerking komen van voorzieningen? Op welke wijze worden betreffende personen hierover voorgelicht?
De leden van de PvdA-fractie vragen met de kwestie rond het UWV en de startende zelfstandigen vanuit de WW in gedachten, of de mogelijkheid bestaat dat door een samenloop van regelingen de personen die gebruik maken van de voorzieningen er financieel op achteruit gaan?
De leden van de SP-fractie vragen of de regering voornemens is om door middel van voorlichting of advies arbeidsongeschikten te stimuleren om zelfstandige te worden. Zij vragen of het doel van het wetsvoorstel is om het starten als zelfstandige te stimuleren of het starten slechts te faciliteren.
De leden van de SP-fractie vragen of de regering uiteen kan zetten welke informatie over de risico’s van het starten als zelfstandige aan aanvragers van voorzieningen wordt verstrekt.
De regering stelt voor dat het recht op voorziening vervalt indien het inkomen van de zelfstandige meer bedraagt dan «bij een algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag».
Graag vernemen de leden van de CDA-fractie of er een herlevingsrecht van toepassing zal zijn indien de hoogte van het inkomen binnen een bepaalde termijn weer onder de inkomensgrens daalt. Kan de regering tevens toelichten waarop de hoogte van de inkomensgrens wordt gebaseerd? Is de hoogte van deze grens al bekend? Waarom is niet gekozen voor de invoering van een «glijdende schaal» in de vorm van een eigen bijdrage boven de inkomensgrens? Is de regering bereid de mogelijkheden hiervoor te onderzoeken?
In de huidige regeling kunnen WAO-,WAZ- of Wajong-uitkeringsgerechtigden een aanvulling van 20% krijgen op het inkomen indien de zelfstandige minder verdient dan hij volgens de arbeidsdeskundige kan verdienen. Kan de regering toelichten of deze regeling ongewijzigd blijft? Biedt deze regeling wel voldoende prikkels om de verdiencapaciteit volledig te benutten dan wel te ontwikkelen?
De leden van de SP-fractie vragen waarom de inkomensgrens niet gelijk kan zijn aan bijvoorbeeld het minimumloon en waarom de regering bij algemene maatregel van bestuur deze inkomensgrens wenst vast te stellen.
Over de inkomensgrens vragen de leden van de VVD-fractie of de regering nader kan toelichten welke inkomensgrens zij zal hanteren en op basis waarvan deze is bepaald?
De leden van de CDA-fractie verwijzen naar de toelichting bij het wetsvoorstel waar staat dat maximaal 270 personen op jaarbasis van de regeling gebruik zullen maken. Voor slechts een klein deel van de groep betreft het een nieuwe aanvraag, voor de overige personen is het een verlenging van de voorziening. Kan de regering toelichten of zij verwacht dat de invoering van dit wetsvoorstel ertoe leidt dat meer personen die met arbeidshandicap de weg naar de arbeidsmarkt vinden? Is de regering met de leden van de CDA-fractie van mening dat het aantal van 270 personen zeer gering is gezien het feit dat het met het voorliggende wetsvoorstel aantrekkelijker wordt om als zelfstandige te starten?
Het Centraal Planbureau noemde in december 2007 de forse toename van het aantal jongeren met een Wajong-uitkering verontrustend, zo merken de leden van de PvdA-fractie op. De regering verwacht dat maximaal 270 personen per jaar van de regeling gebruik maken. Waarop is die verwachting gebaseerd, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Verwacht de regering besparingen in uitkeringslasten?
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten welke stijging van zelfstandigen zij verwacht als gevolg van het aantrekkelijker zelfstandig ondernemerschap, zowel de komende jaren als structureel? Tevens vragen zij welke besparingen in uitkeringslasten de regering daarbij verwacht?
Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of de regering de financiering van de voorzieningen uit de IDM tranche 2008 nader kan toelichten? Voldoet deze wijze voor structurele financiering van de voorzieningen?
De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering voornemens is om na het in gebruik nemen van de voorgestelde wet deze wet te evalueren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke termijn heeft de regering voor deze evaluatie gepland? En op welke criteria zal er dan worden getoetst?
Artikel I Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, Onderdeel B
Waarop, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA, berust het voorstel dat er geen voorzieningen worden verstrekt als de persoon een tijdelijke functionele beperking heeft? Waarom kunnen bijvoorbeeld personen met een tijdelijke ziekte die toch als zelfstandig ondernemer actief willen worden niet ondersteund worden met extra voorzieningen die hun werk makkelijker maakt?
Artikel I Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, Onderdeel E
De leden van de PvdA-fractie merken op dat de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel stelt dat wordt voorgesteld om alleen aan personen die na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel starten als zelfstandigen, of in de re-integratiefase verkeren, voorzieningen toe te kennen. Waarom komen personen met een structurele arbeidsbeperking die momenteel als zelfstandige aan het werk zijn niet in aanmerking voor voorzieningen?
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), Van Gent (GL), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), voorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Vermeij (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Sap (GL), De Krom (VVD), Weekers (VVD), Smilde (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Pieper (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Linhard (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Elias (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Heerts (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).