Ontvangen 9 oktober 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
A. Onderdeel AC, onder 3, komt te luiden:
3. Het eerste lid, onder 4°, komt te luiden:
4°. Door de hierna genoemde personen tot de daarachter vermelde bedragen:
a. partner: € 600 000;
b. kinderen: € 24 500;
c. kleinkinderen: € 24 500;
d. overige verkrijgers: € 2000;.
B. Het in onderdeel AH opgenomen artikel 35b, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien tot de verkrijging ondernemingsvermogen behoort als bedoeld in artikel 35c, dat wordt verkregen in het kader van een bedrijfsopvolging als bedoeld in het vijfde lid, wordt op verzoek van de verkrijger een voorwaardelijke vrijstelling verleend van:
a. indien de waarde van dat vermogen gelijk is aan de liquidatiewaarde: het verschil tussen de liquidatiewaarde en de lagere waarde going concern, vermeerderd met 75 percent van die lagere waarde going concern;
b. in alle overige gevallen: 75 percent van de waarde van dat vermogen; met dien verstande dat de vrijstelling niet meer dan € 5 000 000 bedraagt.
Dit amendement handhaaft het vrijstellingspercentage van 75% dat in de huidige wet geldt voor het ondernemingsvermogen dat verkregen wordt in het kader van een bedrijfsopvolging; de in het wetsvoorstel opgenomen verhoging tot 90% komt hiermee derhalve te vervallen.
Kern van het amendement blijft dat de schenk- of erfbelasting vanwege het belang van de onbelemmerde voortzetting van economische bedrijvigheid, geen bedreiging mag vormen voor reële bedrijfsoverdrachten. Om deze bedrijfsopvolgingsfaciliteit doelgericht in te zetten wordt voor de vrijstelling tevens een maximum van € 5 miljoen ingevoerd, zodat de continuïteit van kleine (familie)bedrijven niet in gevaar komt.
Met de opbrengst van dit amendement wordt de vrijstelling van kinderen en kleinkinderen in de erfbelasting met € 5 500 verhoogd tot € 24 500. Het amendement is budgettair neutraal.
Bashir