Ontvangen 8 oktober 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel AC, onder 3, komt te luiden:
3. Het eerste lid, onder 4°, komt te luiden:
4°. door de hierna genoemde personen tot de daarachter vermelde bedragen:
a. partner: € 600 000;
b. kinderen: € 19 000;
c. afstammelingen in de tweede of derde graad: € 19 000;
d. overige verkrijgers: € 2000;.
Op grond van de voorgestelde wijziging van artikel 32, eerste lid, onder 4°, van de Successiewet 1956 komen de achterkleinkinderen in aanmerking voor dezelfde vrijstelling van de erfbelasting als de kleinkinderen. Aangezien voor de kleinkinderen en de achterkleinkinderen op grond van artikel 24, eerste lid, van de Successiewet 1956 ook dezelfde tarieven gelden, worden de achterkleinkinderen door deze wijziging voor de toepassing van de erf- en schenkbelasting gelijk behandeld als de kleinkinderen.
Remkes