Kamerstuk 31927-4

Nader rapport

Dossier: Bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten

Gepubliceerd: 16 april 2009
Indiener(s): Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: financiƫn organisatie en beleid sociale zekerheid ziekte en arbeidsongeschiktheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31927-4.html
ID: 31927-4

31 927
Bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten

nr. 4
NADER RAPPORT1

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 6 april 2009, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 5 januari 2009, nr. 08.003766, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 11 februari 2009, nr. W12.08.0585/III, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen.

De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn verwerkt.

Mede naar aanleiding van deze kanttekeningen zijn een aantal artikelen nader overwogen en bleken nog enkele aanvullende aanpassingen noodzakelijk. De achtergrond hiervan is in hoofdzaak de verder doorgevoerde afstemming op de wijze waarop de bevoegdheden in de Wet werk en bijstand aan de colleges van burgemeester en wethouders zijn gegeven. Om die reden is de verplichting tot het opleggen van een bestuurlijke boete in de IOAW en de IOAZ komen te vervallen. Door deze aanpassing verviel de noodzaak om de door de Raad voorgestelde redactionele kanttekeningen bij artikel 17, derde lid, onderdeel a, IOAW en artikel 17, tweede lid, onderdeel a, IOAZ.

Daarnaast bleek aanpassing noodzakelijk wegens een aantal wetswijzigingen, die op 1 januari 2009 in werking zijn getreden, zoals de totstandkoming van de Wet participatiebudget en de wijziging van de Wet uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Voorts is nog voorzien in een overgangsbepaling op grond waarvan de verantwoording van ontvangsten en uitgaven over de periode voor inwerkingtreding van deze wet kan plaatsvinden.

De memorie van toelichting is dienovereenkomstig aangepast.

Ik moge U verzoeken, het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.