Kamerstuk 31923-22

Reactie op verzoek van het lid Van Dekken m.b.t. Wijziging van het Legkippenbesluit 2003

Dossier: Inwerkingtreding van het besluit van 30 juni 2010, houdende wijziging van de overgangstermijn voor het verbod van het houden van legkippen in verrijkte kooien (Stb. 2010, 284)

Gepubliceerd: 23 september 2011
Indiener(s): Henk Bleker (staatssecretaris economische zaken) (CDA)
Onderwerpen: dieren landbouw
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31923-22.html
ID: 31923-22

Nr. 22 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2011

Tijdens de Regeling van werkzaamheden op 13 september jl. heeft de heer Van Dekken (PvdA) verzocht om een brief waarin wordt uitgelegd wat de inhoud en strekking is van het wetsvoorstel tot inwerkingtreding van het besluit van 30 juni 2010, houdende wijziging van de overgangstermijn voor het verbod van het houden van legkippen in verrijkte kooien (Stb. 2010, 284), (Kamerstukken II 2010/2011, nr. 31 923). Door middel van deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Zoals ik tijdens het plenair debat op 8 september jl. heb aangegeven, beoogt het wetsvoorstel de inwerkingtreding te regelen van het besluit van 30 juni 2010 tot wijziging van het Legkippenbesluit 2003, waarmee het einde van de overgangstermijn voor het verbod op de verrijkte kooi wordt vastgesteld op 1 januari 2021.

Met de overgangstermijn tot 2021 uit het besluit van 30 juni 2010 wordt uitvoering gegeven aan een motie van het voormalige CDA-Kamerlid Atsma (Kamerstukken II 2009/2010, 32 123 XIV, nr. 89).

Op grond van artikel 110, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren dient een algemene maatregel van bestuur na de vaststelling daarvan te worden nagehangen bij beide Kamers der Staten-Generaal. Binnen 30 dagen na toezending kan door ten minste eenvijfde deel van het aantal Kamerleden desgewenst worden verzocht om de inwerkingtreding van het nagehangen besluit bij wet te regelen.

Van de zijde van beide Kamers is een dergelijk verzoek gekomen. Om te voldoen aan deze verzoeken is het onderhavige wetsvoorstel ingediend.

Het enige doel van dit wetsvoorstel is derhalve om de inwerkingtreding van de overgangstermijn tot 1 januari 2021 voor het verbod op de verrijkte kooi te bewerkstelligen.

Het wetsvoorstel gaat daarmee niet over de Europees vastgelegde ingangsdatum van 1 januari 2012 voor het verbod op het gebruik van de legbatterij. Voorts ziet het wetsvoorstel noch op de inhoudelijke eisen die aan de verrijkte kooi als huisvestingssysteem worden gesteld noch op de eisen die aan de koloniehuisvesting als huisvestingssysteem worden gesteld. De eisen voor de verrijkte kooi zijn reeds vastgelegd in artikel 5 van het Legkippenbesluit 2003. De eisen voor de koloniehuisvesting zijn opgenomen in het besluit van 30 maart 2009 waarmee het Legkippenbesluit 2003 wordt gewijzigd. Voor de volledigheid wordt dienaangaande nog het volgende opgemerkt. Voor het wijzigingsbesluit van 30 maart 2009 is de gehele procedure afgerond. Inwerkingtreding daarvan bij Koninklijk besluit wacht echter op de voltooiing van de behandeling van het onderhavige wetsvoorstel. De overgangstermijn voor het verbod op de verrijkte kooi is namelijk voor het eerst in het wijzigingsbesluit uit maart 2009 opgenomen. Het wijzigingsbesluit van juni 2010, dat nu onderwerp is van het wetsvoorstel, wijzigt de overgangstermijn in het besluit van maart 2009 van 2017 naar 2021.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker