Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 12 december 2008 en het nader rapport d.d. 19 maart 2009, aangeboden aan de Koningin door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 29 oktober 2008, no. 08.003120, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet subsidiëring politieke partijen met het oog op verlaging van de subsidies, met memorie van toelichting.
Het voorstel strekt ertoe de subsidie waarop politieke partijen aanspraak kunnen maken op grond van de Wet subsidiëring politieke partijen (WSPP) gedurende de jaren 2008 tot en met 2011 met in totaal € 12,1 miljoen te verlagen. De verlaging vloeit voort uit het Coalitieakkoord en een nadere taakstelling in de Miljoenennota 2008. De Raad van State is van oordeel dat de voorgenomen verlaging van overheidssubsidie ook dient te worden bezien in het licht van de positie en het functioneren van politieke partijen in de democratische samenleving. Mede daarom adviseert hij dit wetsvoorstel tezamen met de voorgenomen vervanging van de WSPP in te dienen en de aan het wetsvoorstel verbonden terugwerkende kracht nader te bezien.
Blijkens de mededeling van de directeur van uw kabinet van 29 oktober 2008, kenmerk 08.003120, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet subsidiëring politieke partijen met het oog op verlaging van de subsidies rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 12 december 2008, nr. W04.08.0458/I, bied ik u hierbij aan. De Raad geeft u in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het advies rekening zal zijn gehouden.
Naar aanleiding van het advies wordt het volgende opgemerkt.
1. De memorie van toelichting wijst op de belangrijke rol van politieke partijen in het democratische staatsbestel. Dit is echter onvoldoende grond om hen uit te zonderen van de rijksbrede subsidietaakstelling. Daarom wordt een aanpassing van de bedragen van de WSSP voorgesteld. Verder bevat de toelichting de mededeling dat het voornemen bestaat een nieuwe Wet financiering politieke partijen tot stand te brengen die, naast regels over subsidie, tevens voorschriften zal bevatten over bijdragen aan politieke partijen en hun neveninstellingen.
De Raad merkt op dat hij al eerder heeft gewezen op de veranderingen in de positie en het functioneren van politieke partijen in de democratische samenleving. Hoewel hij begrip heeft voor de voorgestelde bezuinigingen, is hij van mening dat een wijziging van de subsidiebijdragen dient te worden beoordeeld in de bredere context van de WSPP, gericht op versterking van de representatieve democratie. Zo wees de Raad in zijn advies van 7 september 2004 erop dat het noodzakelijk was om een visie te ontwikkelen op de verhouding tussen de eigen inkomsten van politieke partijen, de subsidies van overheidswege en inkomsten door giften en sponsoring.1 Ook heeft de Raad op 15 september 2006 advies uitgebracht over een voorstel van wet inzake de subsidiering en het toezicht op de financiën van politieke partijen (Wet financiering politieke partijen).2 In dat voorstel zijn onder meer regels opgenomen voor giften van particulieren, worden de verslaggevingsverplichtingen aangescherpt en wordt de Kiesraad belast met de uitvoering en het toezicht op de naleving van de wet.
Daarnaast heeft GRECO, dat uitgaat van de Raad van Europa, op 13 juni 2008 een evaluatierapport over Nederland uitgebracht inzake «Transparantie in de financiering van politieke partijen».3 In dit rapport wordt geconcludeerd dat de WSPP niet in overeenstemming is met de verplichtingen van Recommendation Rec (2003)4 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Volgens het rapport biedt de WSPP geen waarborg voor het electoraat op voldoende toegang tot informatie over de financiële situatie van politieke partijen (en andere groeperingen in het parlement), is niet voorzien in voldoende toezicht en ontbreekt de bevoegdheid om overtredingen op adequate wijze te sanctioneren. Ook bevat het rapport een analyse van een voorontwerp Wet financiering politieke partijen, met daarbij een aantal aanbevelingen.
Gelet hierop en in aanmerking genomen dat als gevolg van de teruggang in ledentallen enerzijds en de voorgestelde bezuinigingen anderzijds de positie en het functioneren van politieke partijen meer dan ooit aan veranderingen onderhevig is, acht de Raad het van belang dat de voorgenomen vervanging van de WSPP, waartoe al in 2003 werd besloten, voortvarend ter hand wordt genomen.4 Hij adviseert het onderhavige wetsvoorstel samen met het wetsvoorstel ter vervanging van de WSPP bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen. In dat kader dient tevens de aan dit voorstel verbonden terugwerkende kracht nader te worden bezien. De Raad adviseert in de toelichting hieraan nader aandacht te besteden.
Indien het indertijd aan de Raad voorgelegde wetsvoorstel Wet financiering politieke partijen als gevolg van het advies van GRECO belangrijk wordt gewijzigd, gaat de Raad ervan uit dat het wetsvoorstel opnieuw aan hem voor advies wordt voorgelegd.
1. De Raad van State is van oordeel dat de voorgenomen verlaging van overheidssubsidie ook dient te worden bezien in het licht van de positie en het functioneren van politieke partijen in de democratische samenleving. Mede daarom adviseert hij dit wetsvoorstel tezamen met de voorgenomen vervanging van de Wet subsidiëring politieke partijen (Wspp) in te dienen en de aan het wetsvoorstel verbonden terugwerkende kracht nader te bezien. Naar aanleiding van dit advies van de Raad is de terugwerkende kracht van het voorstel aangepast en is de voor het jaar 2008 voorziene subsidietaakstelling geschrapt. Het kabinet kan ook begrip opbrengen voor de suggestie van de Raad om onderhavig wetsvoorstel te behandelen in samenhang met het voorstel voor de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Het kabinet wil het oordeel daarover echter aan de Tweede Kamer laten. Daarbij zij er op gewezen dat de Raad ook heeft aangeven dat als het indertijd aan de Raad voorgelegde voorstel voor de Wfpp als gevolg van het advies van GRECO belangrijk wordt gewijzigd, de Raad ervan uit gaat dat het wetsvoorstel opnieuw aan hem voor advies wordt voorgelegd. Aan dit verzoek van de Raad wil het kabinet gehoor geven. De Kiesraad heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel voor de Wfpp. Na verwerking van het advies en behandeling in de ministerraad zal het herziene voorstel voor hernieuwd advies aan de Raad worden voorgelegd.
2. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.
2. De redactionele kanttekening van de Raad is ook overgenomen. De Raad geeft in overweging de tweede volzin van het tweede lid van artikel II te schrappen, omdat deze regel al volgt uit de eerste volzin van dat lid.
Op grond van artikel 10 van de Wspp moet een aanvraag tot vaststelling van de subsidie vergezeld gaan van een financieel verslag over het betrokken jaar, met de rekening over dat jaar. Uit de genoemde eerste volzin van het tweede lid van artikel II van het wetsvoorstel, in samenhang met een wijziging van artikel 10 van de WSPP (artikel I onderdeel C van het voorstel), blijkt dat die rekening met ingang van de rekening over 2009 volgens het stelsel van baten en lasten moet zijn ingericht. In de tweede volzin stond dat voor de verslaglegging over eerdere jaren artikel 10 blijft gelden zoals dat luidde voor de betreffende wijziging, hetgeen inhoudt dat de rekening over 2008 en eerdere jaren volgens het kasstelsel ingericht moeten zijn. Naar het oordeel van het kabinet is het uit een oogpunt van rechtszekerheid goed hierop in te gaan in verband met mogelijk nog lopende discussies over eerdere jaren. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is de memorie van toelichting op dit punt aangevuld.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
– Het voorgestelde artikel II, tweede lid, tweede volzin, schrappen omdat deze regel al volgt uit de eerste volzin.
De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.