Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 augustus 2010
Per 1 januari 2010 is de Wet Kinderopvang gewijzigd en gelden er nieuwe regels voor gastouderopvang. In de nieuwe regels is onder meer vastgelegd dat vraagouders alleen nog recht hebben op kinderopvangtoeslag als hun gastouder voldoet aan alle kwaliteitseisen en uiterlijk op 31 december 2010 is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).
In debat met uw Kamer is regelmatig gesproken over de uitvoerbaarheid en is de ingangstermijn van de nieuwe regels ter discussie gesteld. Op 1 juli 2010 heeft uw Kamer de volgende moties aangenomen (ingediend bij het VAO Gastouderopvang):
• het schrappen van de terugbetalingsplicht over 2010 (Kamerstukken II, 2009/2010, 31 874, nr. 74)
• het uiterlijk voor het einde van 2010 loslaten van de één locatie-eis (Kamerstukken II, 2009/2010, 31 874, nr. 72)
• het herzien van de diplomalijst (Kamerstukken II, 2009/2010, 31 874, nr. 73)
• de prioritering van het toezicht op locatie (Kamerstukken II, 2009/2010, 31 874, nr. 75)
In deze brief informeer ik u over de besluiten van het kabinet met betrekking tot de uitvoering van de moties. Bovendien heb ik u in het AO Gastouderopvang van 30 juni 2010 toegezegd terug te komen op de deadline van 1 september om te kwalificeren als gastouder. Daarnaast heb ik in hetzelfde AO toegezegd uw Kamer op de hoogte te houden van ontwikkelingen rondom de aanbieders van het certificaat goed gastouderschap.
Ook heeft uw Kamer op 1 juli 2010 een motie aangenomen (ingediend bij het VAO Kinderopvangtoeslag) over het doelmatiger inzetten van uitgaven aan kinderopvang (TK, 2009–2010, 31 322, nr. 89). In deze brief bericht ik u ook over de uitvoering van deze motie.
Leeswijzer
Allereerst ga ik in op de motie over het schrappen van de terugbetalingsplicht over 2010 (paragraaf 2). Vervolgens informeer ik u over het buiten toepassing verklaren van de deadline van 1 september 2010 (paragraaf 3). In paragraaf 4 bericht ik u over het loslaten van de één locatie-eis en in paragraaf 5 over het herzien van de diplomalijst. Paragraaf 6 behandelt de prioritering van het toezicht op locatie en paragraaf 7 de stand van zaken omtrent de aanbieders van certificeringsprocedures goed gastouderschap. Tot slot ga ik in op de uitvoering van de motie over het doelmatiger inzetten van uitgaven aan kinderopvang (paragraaf 8).
De motie (nr.74) vraagt om voor het jaar 2010 de terugbetalingsplicht te schrappen tenzij er sprake is van fraude of misbruik. Ter uitvoering van deze motie stel ik de volgende wettelijke maatregel voor. Door wijziging van de Wet kinderopvang vervalt voor het jaar 2010 de registratieverplichting van gastouders in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) als voorwaarde voor vraagouders voor het ontvangen van kinderopvangtoeslag over 2010. Indien gastouders in 2010 niet aan de gestelde voorwaarden voor registratie voldoen, zoals bijvoorbeeld het halen van een diploma of certificaat goed gastouderschap, en zodoende niet zijn geregistreerd in het LRK, leidt dat voor het jaar 2010 niet tot terugvordering van de ontvangen kinderopvangtoeslag bij de vraagouder.
Voor de definitieve toekenning van kinderopvangtoeslag over 2010 blijft onverkort wel van belang dat vraag- en gastouders aan de overige wettelijke eisen voor het ontvangen van kinderopvangtoeslag voldoen.
In het licht van het bovenstaande is een schrijnende-gevallenregeling niet meer aan de orde.
Indien vraagouders vanaf 1 januari 2011 gebruik willen maken van een gastouder en daarvoor kinderopvangtoeslag willen ontvangen, blijft gelden dat gastouders uiterlijk 31 december 2010 in het LRK moeten staan. Dit betekent ook dat gastouders tijdig aan de deskundigheidseisen als bedoeld in het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang en de Regeling Wet kinderopvang moeten voldoen. In de volgende paragraaf ga ik hier verder op in.
Ook bij vraagouders die in grensgebieden gebruik hebben gemaakt van gastouderopvang die op basis van artikel 48a van de Wet kinderopvang kwalitatief gelijk is gesteld aan Nederlandse gastouderopvang (Nordrhein-Westfalen, Vlaanderen, Wallonië en het Gewest Brussel) wordt in 2010 geen toeslag teruggevorderd als de gastouder nog niet beschikt over de wettelijk vereiste vergunning. Dit is uiteraard wel een vereiste vanaf 1 januari 2011.
In de begroting 2010 is geen rekening gehouden met opbrengst van een terugvordering. Bij het ramen van de kosten van de gastouderopvang bij Voorjaarsnota 2010 is verondersteld dat alle 55 000 gastouders die toen werden geraamd zich zouden kwalificeren. Het voor 2010 laten vervallen van de verplichting tot registratie voor gastouders als voorwaarde voor het ontvangen van kinderopvangtoeslag door vraagouders en het afzien van terugvordering in het geval van het ontbreken hiervan, leidt dus niet tot een tegenvaller voor de begroting.
De Belastingdienst, ICTU en DUO hebben in een uitvoeringstoets laten weten bovenstaande beleidswijziging te kunnen uitvoeren. Hiermee gaan minimale incidentele uitvoeringskosten gepaard. Deze zullen binnen de begroting van OCW worden opgevangen.
Om het bovenstaande mogelijk te maken is een wetswijziging nodig die met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2010 zal gelden. Ik zal bevorderen dat dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk bij uw Kamer wordt ingediend.
De eis dat gastouders voor 1 september 2010 zijn aangemeld bij de gemeente hing samen met inschrijving in het LRK en de daarmee samenhangende terugbetalingsplicht over 2010. Nu de terugbetalingsplicht komt te vervallen, heb ik de 1 september-eis heroverwogen.
Zoals met uw Kamer is besproken, zijn er meerdere signalen van onder andere Regionale Opleidingscentra (ROC’s) en gastouderbureaus gekomen dat de deadline van 1 september niet door alle gastouders gehaald zou worden. Een aantal van hen heeft laten weten meer tijd nodig te hebben om alle procedures af te ronden en de diploma’s c.q. certificaten in orde te maken.
Het spoedig voldoen aan de deskundigheidseisen en aanmelding bij gemeenten van gastouders blijft nog steeds van belang voor het ontvangen van kinderopvangtoeslag vanaf januari 2011 door vraagouders. In 2011 heeft een vraagouder recht op kinderopvangtoeslag als de gastouder in het LRK is opgenomen. Gastouders die vanaf 2011 formeel gastouder willen zijn zodat hun vraagouders recht op kinderopvangtoeslag hebben, moeten dus uiterlijk op 31 december 2010 in het LRK staan.
Ik heb op basis van het bovenstaande besloten meer ruimte te bieden door de 1 september-eis te laten vervallen voor de tijdige registratie. Het buiten werking stellen van de 1 september-eis wordt geregeld in een ministeriële regeling, die zo spoedig mogelijk zal worden gepubliceerd.
Gastouders die in 2011 opvang willen verzorgen moeten dus nog steeds tijdig door een geregistreerd gastouderbureau worden aangemeld bij de gemeente zodat zij – in geval van een positief besluit op de aanvraag tot registratie – uiterlijk 31 december 2010 zijn opgenomen in het register. Om uiterlijk op 31 december 2010 in het LRK te staan, is het noodzakelijk dat gastouders vóór 1 oktober 2010 aan de deskundigheidseisen voldoen en door een geregistreerd gastouderbureau zijn aangemeld bij de gemeente. In verband daarmee zal ik de Subsidieregeling goed gastouderschap kinderopvang 2010 technisch aanpassen door enkele termijnen te verlengen tot 1 oktober 2010.
De bevoorschotting van de kinderopvangtoeslag zal voor het toeslagjaar 2011 automatisch worden gecontinueerd. De Belastingdienst zal in 2011 controleren of de gastouder is geregistreerd in het LRK. Als dat niet het geval is, zal de bevoorschotting worden stopgezet en worden de reeds betaalde voorschotten over 2011 teruggevorderd.
De Belastingdienst, ICTU en DUO hebben in een uitvoeringstoets laten weten bovenstaande beleidswijziging te kunnen uitvoeren. Hiermee gaan minimale incidentele uitvoeringskosten gepaard. Deze zullen binnen de begroting van OCW worden opgevangen.
De motie (nr.72) vraagt om zo snel mogelijk en in ieder geval voor het einde van 2010 de één locatie-eis te schrappen.
Het laten vervallen van de één locatie-eis heeft gevolgen voor het LRK en voor het systeem waarmee de Belastingdienst de toekenning van de kinderopvangtoeslag regelt. Tevens zijn er gevolgen voor de aanmeldprocedures bij gemeenten en de wijze van inspecteren en handhaven door GGD en gemeenten. In het kader van de kwaliteitsborging van de opvang is het noodzakelijk volledig zicht te hebben op alle opvanglocaties. Omdat in het LRK op dit moment maar één opvanglocatie per gastouder kan worden geregistreerd, zal het registratiesysteem zodanig moeten worden aangepast, dat gegevens over alle opvanglocaties beschikbaar komen. Dit ten behoeve van inspectie door GGD, handhaving door gemeenten en de toeslagtoekenning door de Belastingdienst.
Uit de uitvoeringstoetsen van ICTU (de bouwer van het systeem), DUO (de beheerder van het systeem) en de Belastingdienst blijkt dat het benodigde budget voor deze aanpassingen ca. € 4 mln bedraagt. Tevens schatten deze partijen in dat de aanpassing van het LRK en van de systemen van de Belastingdienst meer tijd kost dan de deadline van eind 2010 biedt. Zoals ik in het AO heb aangegeven zal invoering van een volledige registratie van alle opvanglocaties derhalve pas in 2012 mogelijk zijn.
Om tegemoet te komen aan de wensen van de Kamer is met de betrokken uitvoeringspartijen gezocht naar een tussenoplossing, een mogelijkheid om de één locatie-eis nog dit jaar te laten vervallen zonder de rechtmatigheid van toekenning van de toeslag geweld aan te doen.
Voor de periode tot 1 januari 2012 stel ik de volgende tussenoplossing voor.
In het LRK zal bij gastouders die op meerdere locaties oppassen slechts één opvanglocatie worden ingevoerd:
a. als de opvang (deels) op het woonadres van de gastouder plaatsvindt: het woonadres van de gastouder;
b. als de opvang uitsluitend bij één of meer vraagouders plaatsvindt: het adres van één van de vraagouders.
Deze wijze van registreren brengt weliswaar niet alle opvangadressen in beeld (een aantal vraagouderadressen waar wordt opgevangen ontbreekt), maar sluit wel aan op de prioritering in het toezicht (zie paragraaf 6). De GGD kan met deze wijze van registreren immers wel alle inspecties op locatie doen bij de gastouders die op hun eigen woonadres opvang verzorgen. Daarnaast is een deel van de vraagouderadressen voor inspectie door GGD beschikbaar.
Een nadeel van deze tussenoplossing is dat er geen volledig zicht is op alle opvangadressen. De GGD is dus niet in staat om op basis van het LRK op al deze adressen (of in een steekproef) inspecties uit te voeren. Dit is ook precies de reden waarom ik uiteindelijk toe wil naar een systeem waarin alle opvangadressen beschikbaar komen voor inspectie en handhaving.
Ter uitvoering van deze motie stel ik de volgende wettelijke maatregel voor. Door wijziging van de Wet kinderopvang zal de één locatie-eis worden geschrapt. Deze wetswijziging wordt voorzien van terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2010. Vanaf die datum geldt dat een gastouder zowel op zijn eigen woonadres als op het woonadres van één of meer vraagouders gastouderopvang kan aanbieden. Een gastouder kan ook op het woonadres van één van de vraagouders kinderen van andere vraagouders opvangen. Het eerdergenoemde wetsvoorstel waarin het schrappen van de terugbetalingsplicht wordt geregeld, zal ook deze wetswijziging bevatten.
De Belastingdienst, ICTU en DUO hebben in een uitvoeringstoets laten weten bovenstaande beleidswijziging te kunnen uitvoeren. Daarbij heeft de Belastingdienst aangegeven dat zij in 2011 hun gegevens zullen koppelen met het LRK op basis van het woonadres van de gastouders, ongeacht waar de opvang plaatsvindt. De uitvoeringsconsequenties van de tussenoplossing gaan gepaard met minimale incidentele uitvoeringskosten. Deze zullen binnen de begroting van OCW worden opgevangen.
De motie (nr.73) vraagt om de lijst te herzien en alle relevante diploma’s in de kinderopvang toe te voegen. Ik heb de branchepartijen van de kinderopvang gevraagd een voorstel te doen over welke diploma’s dan aan de bestaande diplomalijst voor gastouders zouden moeten worden toegevoegd. Ook heb ik in algemene zin gevraagd op welke wijze de diploma-eis zo kan worden aangepast dat de toegankelijkheid van het vak gastouderopvang gewaarborgd kan blijven zonder aan de huidige kwaliteitsnormen af te doen.
Zodra ik een voorstel van de branchepartijen heb ontvangen, zal ik u informeren over de wijze waarop de diplomalijst kan worden aangepast. Tot die tijd gelden de huidige deskundigheidseisen en dus ook de huidige diplomalijst.
De motie (nr.75) vraagt om geen extra financiële middelen beschikbaar te stellen voor de inspectie van gastouders, maar het toezicht binnen het gestelde financiële kader uit te voeren door te prioriteren.
Voorop staat dat alle gastouders moeten voldoen aan de gestelde eisen in toetsingskader A en B. Dat betekent naast de eis van het bezitten van een verklaring omtrent gedrag (VOG), diploma/certificaat, een EHBO-diploma en de eis dat de gastouder geen onder toezicht gestelde kinderen heeft (toetsingskader A), ook de kwaliteitsaspecten ten aanzien van de accommodatie en inrichting, het pedagogisch beleid, het aantal kinderen en veiligheid en gezondheid (toetsingskader B) in orde moeten zijn.
Ik voer de motie als volgt uit. De GGD toetst in 2010 in ieder geval álle gastouders of zij voldoen aan de gestelde eisen uit toetsingskader A. Per 1 juli 2010 heeft de GGD de bevoegdheid om inspectie op toetsingskader A en toetsingskader B te splitsen. Dat houdt in dat gastouders op basis van een positief oordeel op toetsingskader A in het LRK kunnen worden opgenomen. De inspectie op toetsingskader B kan later plaatsvinden, tot uiterlijk 31 december 2011. Indien een gastouder die op basis van een positief oordeel op toetsingskader A in 2010 in het LRK is opgenomen, later niet blijkt te voldoen aan de eisen van toetsingskader B, is dat grond om deze gastouder onverwijld uit het LRK te verwijderen. De vraagouder heeft vanaf het moment van verwijdering van de gastouder uit het LRK geen recht meer op kinderopvangtoeslag indien de vraagouder gebruik blijft maken van een aldus niet-geregistreerde gastouder.
Naast splitsing tussen inspectie op toetsingskader A en B heeft de GGD per 1 juli 2010 de bevoegdheid om geen inspectie op toetsingskader B bij de vraagouder thuis te verrichten, behoudens wanneer ernstige signalen daartoe aanleiding geven. De GGD inspecteert wel alle gastouders op toetsingskader B die niet bij de vraagouder thuis opvang verzorgen. De inspecties vinden gespreid plaats over 2010 en 2011. In totaal wordt in elk geval op 40 000 locaties geïnspecteerd.
Er bestaat momenteel nog onzekerheid over het totaal aantal gastouders. Voorlopig ga ik uit van 55 000 gastouders, waarvan 40 000 opvanglocaties bij de gastouder thuis. Binnen het huidige budget kunnen 40 000 inspecties op toetsingskader A en B in 2010 en 2011 worden uitgevoerd. Momenteel verwacht ik echter dat 55 000 gastouders in 2010 op toetsingskader A moeten worden geïnspecteerd. Uw Kamer heeft zich uitgesproken tegen het beschikbaar stellen van extra financiële middelen voor inspecties in de gastouderopvang in 2010 en 2011. Ik wil hierop een uitzondering maken indien blijkt dat er in 2010 meer dan 40 000 gastouders op toetsingskader A zijn geïnspecteerd en geregistreerd. Ik vind het namelijk van belang dat in ieder geval alle gastouders op toetsingskader A worden geïnspecteerd. Ik heb met de VNG en GGD-NL afgesproken dat de vergoeding bij 55 000 inspecties en registraties op toetsingskader A maximaal € 400 000 bedraagt. Eventuele extra kosten voor de inspectie van toetsingskader A zullen worden gedekt binnen de begroting van OCW.
Bij het uitvoeren van inspecties op toetsingskader B wordt prioriteit gegeven aan inspectie van gastouders die bij zichzelf thuis opvang verzorgen. Ik verwacht dat al deze gastouders op locatie kunnen worden geïnspecteerd binnen het huidige budget. Indien er in totaal minder dan 40 000 gastouders worden aangemeld, hoeft er niet te worden geprioriteerd en worden alle gastouders in 2010 en 2011 op locatie geïnspecteerd of kunnen op basis van een steekproef locaties bij de vraagouders thuis worden geïnspecteerd. Hierover zal dan eerst overleg plaatsvinden tussen OCW, VNG en GGD Nederland.
Ik heb u toegezegd om terug te komen op aanbieders van certificaten goed gastouderschap die onlangs zijn gestopt met hun activiteiten. Tijdens het AO van 30 juni jl. informeerde ik u dat ik een besluit had genomen ten aanzien van een aanbieder van het certificaat goed gastouderschap. Deze aanbieder heeft besloten zijn werkzaamheden in het kader van de Subsidieregeling goed gastouderschap kinderopvang 2010 per 13 juli 2010 te beëindigen. De aanbieder heeft dit eigen besluit zelf gecommuniceerd met betrokkenen. Toen vaststond dat deze aanbieder zijn gesubsidieerde werkzaamheden beëindigde, heb ik mijn eerdere besluit ingetrokken omdat de feitelijke grondslag daarvoor was weggevallen.
Tot slot kan ik u informeren dat ik ten aanzien van een andere aanbieder op 12 augustus jongstledenheb besloten dat deze aanbieder de procedures in het kader van de Subsidieregeling goed gastouderschap kinderopvang 2010 dient te beëindigen vanaf 27 augustus 2010.De aanbieder zal ook vanaf die datum van de BKK-lijst met erkende aanbieders goed gastouderschap worden gehaald.
Omdat de terugbetalingsplicht voor het jaar 2010 wordt geschrapt, heeft het niet tijdig kwalificeren van gastouders geen consequenties voor de betrokken vraagouders. De gedupeerde gastouders hebben de gelegenheid om zich alsnog te kwalificeren. Gastouderbureaus moeten hen tijdig (voor 1 oktober 2010) aanmelden bij de gemeente zodat zij uiterlijk 31 december 2010 in het Landelijk Register Kinderopvang kunnen worden opgenomen met het oog op aanspraak op toeslag in 2011. Ik verwacht hiermee geen problemen.
De motie vraagt de regering te onderzoeken op welke wijze de uitgaven aan kinderopvang doelmatiger kunnen worden ingezet zonder ouders met extra uitgaven te belasten. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is het niet gepast nu te onderzoeken hoe het stelsel van kinderopvang kan worden aangepast met het oog op het bevorderen van de doelmatigheid. De uitvoering van deze motie laat ik daarom over aan een nieuw kabinet.
In oktober 2010 ontvangt u een voortgangsrapportage over de implementatie van de gastouderopvang.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
A. Rouvoet