Kamerstuk 31874-48

Verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang

Dossier: Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een herziening van het stelsel van gastouderopvang

Gepubliceerd: 9 september 2009
Indiener(s): Jan van Bochove (SGP)
Onderwerpen:
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31874-48.html
ID: 31874-48

31 874
Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een herziening van het stelsel van gastouderopvang

nr. 48
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 september 2009

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Dijksma, d.d. 26 juni 2009 inzake het ontwerp-Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang (Kamerstuk 31 874, nr. 46).

Bij brief van 9 september 2009 heeft de staatssecretaris deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van Bochove

Adjunct-griffier van de commissie,

Boeve

Inhoudsopgave 
   
IVragen en opmerkingen uit de fracties2
   
1.Algemeen2
 Wat regelt dit besluit?2
 Deskundigheidseisen voldoende zorg3
 Financiële gevolgen5
 Uitvoeringsgevolgen en administratieve lasten6
2.Artikelsgewijs7
 Artikel 3. Deskundigheidseisen voldoende zorg7
 artikel 4, deskundigheidseisen veilige en gezonde leefomgeving7
   
IIReactie van de staatssecretaris8

I VRAGEN EN OPMERKINGEN UIT DE FRACTIES

1. Algemeen

Wat regelt dit besluit?

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend besluit betreffende deskundigheidseisen aan gastouders in de kinderopvang. Genoemde leden hebben bij eerdere gelegenheden aangegeven het kabinet te steunen in haar wens om de gastouderopvang verder te professionaliseren, met name waar het gaat om het tegengaan van fraude, misbruik van regelingen en wanbeleid. De nieuwe regelingen voor gastouderopvang moeten echter niet de keuzevrijheid van ouders aantasten. Ouders in het hele land, of zij nu in de stad wonen of op het platteland, moeten vrij zijn om zelf te kunnen kiezen hoe zij de combinatie van arbeid en zorg invullen. Een goed functionerend systeem van gastouderopvang is vooral van belang in die gebieden waarin geen of onvoldoende kinderdagopvang mogelijkheden zijn, zo stellen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig ontwerp-Besluit met betrekking tot het stellen van deskundigheidseisen aan gastouders in de kinderopvang. Deze leden zijn voorstander van het verplichtstellen van deskundigheidseisen bij gastouders omdat zij, net als de staatssecretaris, van mening zijn dat een garantie voor de kwaliteit van de opvang een vereiste moet zijn voor deze kwetsbare groep. Er zijn echter ook bij deze leden nog een aantal vragen aanwezig waarop zij graag een reactie van de staatssecretaris willen hebben.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende ontwerp-Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang. De leden zijn van mening dat kinderopvang van goede kwaliteit moet zijn, ook als het gastouderopvang betreft. Daarom zijn de leden van mening dat ook voor de gastouderopvang deskundigheidseisen gesteld moeten worden.

De leden van de VVD-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van het onderhavige ontwerp-Besluit. Dit besluit zorgt ervoor dat mensen die gastouder willen worden of blijven een opleiding moeten volgen of een examen moeten afleggen op mbo-2 niveau. Dit kost extra tijd en geld, waarvan het nog maar de vraag is in hoeverre het kabinet dit gaat vergoeden. De financiële implicaties ontbreken immers totaal. Er zullen gastouders zijn die zich genoodzaakt zien te stoppen en ook zullen gastouders nog eens nadenken of zij überhaupt wel willen beginnen. Dit belemmert de groei van het aantal goede en flexibele opvangplekken en daarmee ook de arbeidsparticipatie. Het is volgens deze leden de taak van de overheid te doen waar ze nodig is: het waarborgen van betaalbare kinderopvang én de veiligheid van kinderen. Het vragen van diploma’s op mbo-2 niveau aan gastouders is wat de leden van deze fractie betreft een brug te ver. Zij hebben in het besluit aanleiding gezien tot het stellen van enkele nadere vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerp-Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het ontwerp-Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang. Deze leden hebben nog een enkele vraag met betrekking tot het ontwerp-Besluit.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ontwerp-Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang. De leden zijn van mening dat de kwaliteit van de kinderopvang is gediend bij heldere opleidingseisen en controle van deze eisen. Gezien de vergoeding die de overheid biedt aan ouders die gebruik maken van gastouderopvang, zijn de leden van mening dat aan de kwaliteit van de opvang eisen op het gebied van kennis over opvoeding, pedagogiek en gezondheid moeten worden gesteld.

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerp-Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang.

Deskundigheidseisen voldoende zorg

De leden van de CDA-fractie staan kritisch tegenover het stellen van te hoge kwaliteitseisen aan het EVC-traject (Eerder Verworven Competenties). Het stellen van hogere kwaliteitseisen alleen is immers geen garantie voor (hogere) kwaliteit. Ook ouders hebben hierbij een eigen verantwoordelijkheid. De leden hebben in de diverse debatten over het onderwerp herhaaldelijk aangegeven dat zij van mening zijn dat het moet gaan om redelijke kwaliteitseisen. Deze mogen geen drempel vormen voor goed functionerende gastouders die gastouder willen blijven. Om dit goed te kunnen beoordelen is het van belang te weten hoe het EVC-traject inhoudelijk gaat worden ingevuld. Kan de staatssecretaris hieromtrent al meer duidelijkheid verschaffen, zo vragen de leden. Kan de staatssecretaris verder bevestigen dat gastouders die zelf kinderen hebben opgevoed of succesvol gastouder zijn geweest, daarnaast een EHBO-diploma hebben en aantoonbare kennis omtrent veiligheid, hygiëne en kindermishandeling zonder problemen gastouder kunnen blijven en worden?

De staatssecretaris noemt in de Toelichting mbo-3 opleidingen als Sociaal Pedagogisch Werk en andere opleidingen in het hoger onderwijs. De leden van deze fractie zijn van mening dat het ijkpunt voor gastouderopvang niveau 2 is en niet niveau 3. Deze leden willen dan ook van de staatssecretaris de toezegging dat zij met haar verwijzing naar de hogere opleidingen niet de deur open zet om de eisen later alsnog naar deze niveaus op te krikken. Het uitgangspunt moet zijn en blijven dat een opleiding op mbo-2 niveau volstaat, zo vinden de leden van deze fractie. Zij zijn benieuwd naar de redenering van de staatssecretaris om het EVC-bewijsstuk in te wisselen voor een mbo-2 diploma. De leden kunnen niet goed begrijpen waarom een gastouder deze mogelijkheid zou moeten worden geboden. Het gaat er om dat de gastouder de gastouderopvang mag verzorgen. Het is aan de gastouder om te bepalen welke route wordt genomen: het EVC-traject of mbo-2 opleiding. Voorkomen moet worden dat het EVC-traject een sluiproute wordt voor het bemachtigen van een mbo-2 diploma (met uitzicht op vervolgopleidingen). Hoe gaat de staatssecretaris dat voorkomen, zo vragen genoemde leden.

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat gastouders op twee manieren kunnen voldoen aan de deskundigheideis. De eerste manier is door overlegging van een mbo-2-diploma gericht op gastouderopvang. De andere mogelijkheid bestaat uit een bewijsstuk via een met succes doorlopen EVC-procedure. De leden van deze fractie hebben in eerdere debatten en inbrengen aangegeven dat zij eerder voorstander zijn van publieke examinering dan het doorlopen van de EVC-route. De leden hebben aangeven dat zij van mening zijn dat de kwaliteiteisen bij de eerste methode gemakkelijker controleerbaar zijn. De leden vragen hoe de staatssecretaris tegen deze constatering aankijkt. De leden vragen voorts om inzichtelijk te maken hoeveel van de huidige ouders naar verwachting niet de gehele opleiding zullen volgen, maar alleen een examen zullen afleggen om een mbo-2-diploma gericht op gastouderopvang te verkrijgen. De leden willen weten of een prognose gemaakt kan worden van de verdeling over de twee mogelijke manieren. Is de verwachting dat meer gastouders een EVC-procedure zullen volgen of juist eerder een mbo-2-diploma? De leden zijn overigens tevreden over het feit dat deze EVC-procedure alleen vrijgegeven kan worden door een EVC erkende aanbieder en zij gaan ervan uit dat de staatssecretaris de aanbieders dan ook afdoende zal controleren om misbruik en willekeur te voorkomen. De kwaliteit van de gastouderopvang moet tenslotte wel worden gegarandeerd.

De leden van de SP-fractie merken op dat wat betreft de deskundigheidseisen wordt vastgehouden aan een mbo-2-diploma, gericht op gastouderopvang. De leden van deze fractie vragen of alle relevante opleidingen van mbo-2 niveau of hoger ook vallen onder de deskundigheidseisen. Voldoet bijvoorbeeld een hbo afgestudeerd maatschappelijk werker of een universitair geschoold pedagoog ook automatisch aan de deskundigheidseisen zonder dat hij of zij opnieuw een opleiding of EVC-procedure hoeft te volgen?

De leden vragen voorts hoeveel extra kosten de gastouder, de ouder en de overheid moeten maken om aan de deskundigheidseisen te voldoen. Kan de staatssecretaris garanderen dat ouders de kosten van het behalen van een mbo-2-diploma gericht op gastouderopvang of het betreffende EVC-bewijsstuk, niet doorberekend zien in hun uurprijs? De leden ontvangen graag een toelichting van de staatssecretaris op dit punt.

De leden van de VVD-fractie vragen of het waar is dat het kabinet ervan uitgaat dat iedereen die een hbo- of wo-opleiding heeft afgerond deskundig genoeg is om voldoende zorg te bieden aan gastkinderen? Zo ja, waarop is deze aanname gebaseerd? Zo nee, waarom zijn er wel aanvullende deskundigheidseisen voor mensen met een laag opleidingsniveau die al jaren op kinderen passen en voldoet iedereen met een hoge opleiding automatisch aan de deskundigheidseis uit artikel 2 onderdeel a? Zij vragen evenzo of het waar is dat huidige gastouders weliswaar niet een gehele mbo-2 opleiding hoeven te volgen, maar wel examen moeten doen om aan te tonen dat ze aan de vereiste competenties voldoen? Zo ja, hoe verhoudt deze vereiste inspanning zich tot de aangenomen motie Sterk c.s.1 waarin wordt verzocht om ervoor te zorgen dat ouders die voldoen aan eisen op het gebied van EHBO, hygiëne en veiligheid, en herkennen van kindermishandeling ook in het nieuwe systeem gastouder kunnen blijven? Is een examen op mbo-2 niveau hier voor nodig?

Waarom is het platform kwaliteit gastouderopvang niet betrokken bij het overleg over dit besluit?

De leden van de D66-fractie vragen of er geen duidelijkheid gegeven moet worden over de taal waarin de vereiste opleidingen doorlopen moet worden. Stelt de staatssecretaris in verband met opvoedkundige kennis en pedagogische kwaliteit ook eisen aan de kennis van de Nederlandse taal van de gastouders? De leden vragen dit mede in verband met de investeringen die dit kabinet doet in het terugdringen van taalachterstanden bij jonge kinderen.

Financiële gevolgen

Een belangrijk punt voor de leden van de CDA-fractie zijn de kosten van het EVC-traject. Voor de leden van deze fractie is het belangrijk dat deze kosten evenmin een belemmering zullen vormen voor gastouders om gastouder te blijven Ook moet worden voorkomen dat deze kosten integraal worden doorberekend aan de (gast)ouders. Welke maatregelen neemt de staatssecretaris indien blijkt dat de kosten voor het EVC-traject een daadwerkelijke financiële hindernis zijn voor gastouders en de kosten integraal worden doorberekend aan de (gast)ouders)? Kan de staatssecretaris bovenal meer duidelijkheid geven over de totale kosten voor het EVC-traject en de berekening van deze kosten? De leden van deze fractie hebben in een eerder debat reeds aangegeven dat zij van mening zijn dat de kosten voor de gastouder niet meer dan een bedrag van € 200,– zouden moeten bedragen. Op de website van het ministerie staat slechts dat 75% van de kosten met een maximum van € 750,- wordt vergoed, maar niet wat de totale kosten voor een EVC-traject zijn. De leden vragen wie deze 75% van de kosten vergoedt: de overheid of het gastouderbureau? Indien de overheid deze kosten op zich neemt, wat is dan het aandeel van het gastouderbureau in de kosten? Zoals in de debatten is gewisseld zijn de leden van deze fractie van mening dat ook de gastouderbureaus een deel van de kosten op zich moeten nemen. Kan de staatssecretaris bevestigen dat zij deze zienswijze deelt? Geldt bovengenoemde 75% regeling ook na 2010, en zo niet, hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat ook na 2010 de kosten voor een EVC-traject geen financiële drempel opwerpen voor gastouders en de kosten evenmin integraal aan de (gast)ouders worden doorberekend?

De leden van de PvdA-fractie vragen welk deel van de EVC-procedure naar verwachting gefinancierd zal worden vanuit het Rijk. Is de staatssecretaris het met deze leden eens dat als de overheid een deel bijdraagt, het dan van de gastouderbureaus verwacht mag worden dat zij ook een deel bijdragen als de kosten voor een gastouder bezwaarlijk zijn? Voorts vragen zij naar de kosten van het nog in te richten centrale loket. Op welke wijze zullen (gast-)ouders worden geïnformeerd over dit loket?

De leden van de SP-fractie vragen vóór welke datum gastouders zich moeten aanmelden voor een EVC-procedure om in aanmerking te komen voor vergoeding van een deel van de kosten door de overheid? Hoe worden gastouders, die nog aan deze deskundigheidseisen moeten voldoen, hiervan op de hoogte gebracht? Hoeveel moeten deze gastouders nu uiteindelijk gaan betalen voor deze EVC-procedure? Waarom is er niet voor gekozen om ook de mbo-2 opleiding gericht op gastouderopvang voor een deel te bekostigen? Daarnaast vragen de leden of er voldoende onderzocht is of gastouders binnen een jaar kunnen voldoen aan de gestelde deskundigheidseisen. De leden zijn van mening dat ouders gedurende de overgangstermijn hun recht moeten behouden op kinderopvangtoeslag, ook als hun gastouder er binnen die overgangstermijn niet in slaagt om aan de opleidingseis te voldoen. Anders lopen ouders het onverantwoorde risico dat zij een jaar kinderopvangtoeslag moeten terugbetalen wanneer hun gastouder niet aan de opleidingseisen kan voldoen. Ouders zijn niet bij machte om gastouders aan deze eisen te laten voldoen en mogen hier dus niet de dupe van worden. Is de staatssecretaris bereid ervoor te zorgen dat ouders niet voor deze kosten op draaien, zo willen de leden weten. Zij ontvangen graag een toelichting van de staatssecretaris op dit punt.

De leden van de VVD-fractie vragen wat het kost om een EVC-procedure te ontwikkelen om vast te stellen of gastouders voldoen aan het niveau van een mbo-2 opleiding in de gastouderopvang? Welke prijs zullen EVC-aanbieders naar verwachting aan gastouders vragen voor het doorlopen van een EVC-procedure?

Ook willen zij weten welk bedrag per gastouder het kabinet rekent als tegemoetkoming? In hoeverre is dit bedrag dekkend? Heeft het kabinet een plafond in deze regeling ingebouwd, of zullen de kosten ongebreideld toenemen naarmate meer gastouders zich melden?

Daarnaast vragen zij waarom er alleen een financiële tegemoetkoming in de kosten is voor een EVC-procedure voor gastouders die zich in het najaar van 2009 aanmelden? Hoe worden gastouders van de uiterlijke aanmelddatum op de hoogte gesteld? Wanneer denkt het kabinet deze datum te hebben bepaald en waar hangt dit nu nog van af? Kan het kabinet een raming geven van de te verwachten totale kosten, inclusief die voor de oprichting van het centrale loket? Wat is het geraamde budgettaire beslag en hoe wordt dit gedekt, zo vragen de leden van deze fractie.

De leden van de Groenlinks-fractie hebben met name vragen over de financiële gevolgen van het besluit. De staatssecretaris veronderstelt dat maximaal 8000 gastouders zich in het najaar van 2009 zullen aanmelden voor een opleiding of EVC-procedure. Waar is die veronderstelling op gebaseerd, willen de leden graag weten. Er zijn immers veel meer gastouders op dit moment. De branche gaat uit van 25 000 gastouders, meer dan driekeer zoveel als waar het kabinet van uitgaat.

En wat gebeurt er als er zich inderdaad meer gastouders aanmelden dan nu wordt verwacht? De leden van deze fractie gaan er dan vanuit dat niet opnieuw een inschattingsfout van het ministerie wordt afgewenteld op de gastouders en dat er dus extra budget wordt vrijgemaakt. De leden zijn er op tegen dat gastouders maar (zeer) beperkt de tijd hebben om zich aan te melden om voor een vergoeding van een deel van de kosten in aanmerking te komen. Waarom heeft de staatssecretaris daar voor gekozen? Alle huidige gastouders die zich in de kosten moeten steken om op tijd aan de deskundigheidseisen te kunnen voldoen moeten worden ondersteund. Daarnaast willen deze leden weten hoe hoog het kabinet de kosten van gastouders raamt voor het EVC-traject, danwel de opleiding voor gastouders die aanmerking komen voor een vergoeding van de kosten en voor gastouders die daar niet voor in aanmerking komen.

De leden van de D66-fractie wijzen erop dat het Rijk een deel van de opleidingskosten van sommige gastouders die een opleiding gaan volgen, zal vergoeden. De leden vragen waarom en op basis van welke criteria gastouders hun opleidingskosten met het Rijk kunnen delen en wie daarover het besluit neemt? Hoeveel kosten zijn hier voor het Rijk aan verbonden, zo willen deze leden weten.

Uitvoeringsgevolgen en administratieve lasten

De leden van de CDA-fractie merken op dat verondersteld wordt dat 5000–8000 gastouders in het najaar van 2009 worden aangemeld voor een EVC-procedure of een MBO-examen. De leden vragen of al deze gastouders daadwerkelijk tijdig kunnen worden bediend zodat zij zich tijdig kunnen inschrijven in het register? Is er voldoende capaciteit, en zo niet, hoe gaat de staatssecretaris dat oplossen, zo vragen genoemde leden.

De leden van de PvdA-fractie willen graag inzichtelijk krijgen of er voldoende capaciteit is bij de ROC’s. Kan de staatssecretaris aangeven of er inderdaad voldoende plek is? Heeft zij al een indicatie hoeveel gastouders zich nu al voor een opleidings- of EVC-traject hebben aangemeld en hoeveel dergelijke trajecten nu doorgaans gaan kosten?

2. Artikelsgewijs

Artikel 3. Deskundigheidseisen voldoende zorg

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat in de toelichting op artikel 3, waarin het gaat over de «deskundigheidseisen voldoende zorg» wordt gesteld dat de EVC-procedure wordt verricht door een erkende EVC-aanbieder, die verworven competenties beoordeelt ten opzichte van bovengenoemde mbo-2-opleiding gericht op gastouderopvang, zoals blijkt uit een verklaring van het bevoegd gezag van deze opleiding. Hoe verhoudt dit zich tot de toezegging van de staatssecretaris in het debat over de wijziging van de Wet Kinderopvang1 dat de opleidingseisen gebaseerd worden op de huidige groep gastouders en dat het wel degelijk de bedoeling is dat alle gastouders die op dit moment serieus een gastouderschap invullen en die waarschijnlijk voldoende competent zijn om die eisen te halen, door kunnen gaan met hetgeen zij doen?

De leden van de D66-fractie merken op dat de deskundigheidseisen voor het criteria «voldoende zorg» uit artikel 2a, zijn weergegeven in artikel 3. In artikel 3 lid 1 wordt gesproken over een examen van een bij ministeriële regeling aan te wijzen beroepsopleiding. De leden vragen hoeveel instellingen een dergelijk examen gaan aanbieden, wat voor kosten een dergelijke opleiding met zich mee brengt en wat de duur van de opleiding is. Tevens vernemen zij graag welke instantie het bezit van dit diploma en de daarbij behorende competenties gaat controleren en of deze instantie daartoe voldoende capaciteit heeft.

De leden verzoeken daarnaast meer inzicht te geven over de vooropleidingseisen die gelden voor artikel 3 lid 1.

De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre er binnen het EVC-traject de mogelijkheid bestaat om bijvoorbeeld door middel van een praktijktoets, in de vorm van een bezoek aan huis, te voldoen aan de deskundigheidseisen.

artikel 4, deskundigheidseisen veilige en gezonde leefomgeving

De leden van de CDA-fractie merken op dat in artikel 4 van het Besluit de deskundigheidseisen voor een veilige en gezonde omgeving zijn opgenomen. Deze leden zijn het geheel eens met de EHBO-eis, gericht op kinderen, en het verplicht stellen van het Protocol Kindermishandeling. Genoemde leden zijn echter van mening dat het bij deze eisen moet blijven. Het moet niet zo zijn dat ook pedagogische modules nu of in de toekomst onderdeel van dit eisenpakket worden. Het te voeren pedagogische beleid is iets tussen ouders en gastouders, zo menen genoemde leden. Het staat gastouderbureaus uiteraard vrij dergelijke modules zelf aan te bieden aan hun gastouders. Kan de staatssecretaris bevestigen dat het niet de bedoeling is dat er pedagogische modules verplicht worden gesteld, zo vragen deze leden.

In artikel 4 over deskundigheidseisen veilige en gezonde omgeving staat dat bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke bewijsstukken moeten worden overlegd en dat dit in elk geval omvat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen. De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet voornemens is nog meer bewijsstukken van ouders te vragen en zo ja welke.

De leden van de D66-fractie merken op dat de deskundigheidseisen «veilige en gezonde omgeving», artikel 2, zijn weergegeven in artikel 4. De leden verzoeken de initiatiefnemers van dit Besluit om meer en duidelijkere handvaten te geven met betrekking tot de soorten onderricht waarvan in het artikel wordt gesproken. Alleen eerste hulp is volgens hen niet voldoende om een gezonde leefomgeving te waarborgen. De leden missen tevens duidelijkheid over de mate van hygiëne van de leefomgeving. Wordt de deskundigheid van de houder omtrent een «veilige en gezonde leefomgeving» eenmalig getoetst of vindt er later en wellicht met regelmaat nog een toetsing plaats, zo vragen de leden.

II REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS

Graag wil ik de leden van de Commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap danken voor de vragen die zij in het kader van het ontwerpbesluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang behorende bij het wetsvoorstel gastouderopvang (31 874) hebben gesteld. Met belangstelling heb ik hiervan kennis genomen.

1. Algemeen

Deskundigheidseisen voldoende zorg

De leden van de CDA-fractie vragen of meer duidelijkheid kan worden verschaft hoe het EVC-traject inhoudelijk gaat worden ingevuld. Voorts wordt gevraagd of kan worden bevestigd dat gastouders die zelf kinderen hebben opgevoed of succesvol gastouder zijn geweest, daarnaast een EHBO-diploma hebben en aantoonbare kennis omtrent veiligheid, hygiëne en kindermishandeling zonder problemen gastouder kunnen blijven en worden.

Een EVC-traject bestaat uit het herkennen van competenties, waarbij een portfolio wordt opgebouwd met daarin bewijsstukken waaruit blijkt welke kennis en ervaring iemand heeft opgedaan. Vervolgens worden deze competenties gewaardeerd, in ieder geval ook op de locatie waar de opvang daadwerkelijk plaatsvindt. De exacte invulling van een EVC-procedure zal per aanbieder verschillen. De objectieve norm voor de EVC-procedure is het mbo-2-kwalificatiedossier Helpende Zorg en Welzijn (of verwante mbo-2-opleidingen), dat aansluit op de context van het opvangen van kinderen. Elementen als veiligheid en hygiëne zijn daar ook in verwerkt. Een gastouder (in spe) die in het bezit is van het vereiste certificaat Eerste Hulp aan kinderen en daarnaast op basis van aantoonbare kennis en ervaring voldoet aan de benodigde competenties, bijvoorbeeld doordat zij zelf kinderen heeft opgevoed, kan dus gastouder blijven of worden.

De leden van de CDA-fractie vragen om de toezegging dat met de verwijzing in de toelichting van het ontwerpbesluit naar de mbo-3-opleiding Sociaal Pedagogisch Werk niet de deur open wordt gezet om de deskundigheidseisen aan gastouders later alsnog naar hogere niveaus op te krikken.

De deskundigheidseis aan gastouders is minimaal het in het ontwerpbesluit genoemde mbo-2-diploma of EVC-bewijsstuk. De verwijzing in de toelichting naar de mbo-3-opleiding is puur bedoeld om aan te geven dat gastouders die in het bezit zijn van nog nader aan te wijzen diploma’s van een hoger niveau, vrijstelling krijgen van het mbo-2-diploma of het EVC-bewijsstuk. De verwijzing is niet bedoeld om het niveau later alsnog te verhogen.

De leden van de CDA-fractie zijn verder benieuwd naar de redenering om het EVC-bewijsstuk in te wisselen voor een mbo-2-diploma. Het gaat er om dat de gastouder de gastouderopvang mag verzorgen. Het is aan de gastouder om te bepalen welke route wordt genomen: het EVC-traject of mbo-2-opleiding. Voorkomen moet worden dat het EVC-traject een sluiproute wordt voor het bemachtigen van een mbo-2-diploma (met uitzicht op vervolgopleidingen). Hoe gaat de staatssecretaris dat voorkomen?

Het ontwerpbesluit verplicht de gastouder niet om het EVC-bewijsstuk in te wisselen voor een diploma. Dit is de keuze van de gastouder. Een diplomerende instelling bepaalt of een EVC-bewijsstuk ingewisseld kan worden voor een diploma.

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe de staatssecretaris aankijkt tegen de mening dat de kwaliteiteisen bij publieke examinering gemakkelijker controleerbaar zijn dan bij EVC-procedures.

De kwaliteit van EVC-procedures wordt anders, maar niet minder goed gecontroleerd. Erkende EVC-aanbieders werken volgens de Kwaliteitscode EVC. Deze code zorgt ervoor dat de kwaliteit van EVC-beoordelingen goed is. Dat wil zeggen dat procedures en instrumenten betrouwbaar zijn en gebaseerd op goede standaarden. En dat beoordelaars en begeleiders competent, onpartijdig en onafhankelijk zijn. EVC-aanbieders worden door onafhankelijke beoordelende organisaties geaccrediteerd. In het geval van de ROC’s is dat in 2009 de Inspectie van het Onderwijs.

De leden van de PvdA-fractie vragen om inzichtelijk te maken hoeveel van de huidige ouders naar verwachting niet de gehele opleiding zullen volgen, maar alleen een examen zullen afleggen om een mbo-2-diploma gericht op gastouderopvang te verkrijgen.

Naar verwachting zal bijna niemand van de huidige gastouders de gehele opleiding gaan volgen. Immers, een examen of EVC-procedure is een veel snellere manier om aan te tonen dat men al voldoet aan de eisen. Iemand die deels voldoet aan de eisen, zal waarschijnlijk ook niet kiezen voor het volgen van een volledige opleiding, maar voor het volgen van de onderdelen waaraan men nog niet voldoet.

De leden van de PvdA-fractie willen voorts weten of een prognose gemaakt kan worden van de verdeling over de twee mogelijke manieren. Is de verwachting dat meer gastouders een EVC-procedure zullen volgen of juist eerder een mbo-2-diploma?

Het aantal gastouders dat kiest voor een EVC-procedure is goed te monitoren, omdat gastouderbureaus hun gastouders voor 31 december 2009 moeten aanmelden bij het Bureau Kwaliteit Kinderopvang (BKK) om in aanmerking te komen voor een financiële tegemoetkoming. Na 31 december kan dus aangegeven worden om hoeveel gastouders het maximaal gaat. Het aantal gastouders dat zal kiezen voor het behalen van het diploma is lastiger te monitoren, omdat hier sprake in van reguliere bekostiging in het BVE-stelsel en er geen uiterste aanmeldingsdatum geldt voor een financiële tegemoetkoming. In overleg met de branche bezie ik hoe dit aantal het beste in beeld kan worden gebracht.

De leden van de PvdA-fractie geven aan tevreden te zijn over het feit dat de EVC-procedure alleen vrijgegeven kan worden door een EVC erkende aanbieder en zij gaan ervan uit dat de aanbieders dan ook afdoende gecontroleerd zullen worden om misbruik en willekeur te voorkomen.

BKK richt een landelijk meldpunt in waar meer informatie over de deskundigheidseisen te vinden is. Gastouderbureaus kunnen hun gastouders hier vanaf de tweede helft van oktober 2009, of zoveel eerder als mogelijk, aanmelden voor een EVC-procedure en in aanmerking komen voor een vergoeding van een deel van de kosten van een EVC-procedure. EVC-aanbieders kunnen hun EVC-procedure hier ook aanmelden, mits deze voldoet aan alle kwaliteitseisen. Dit zal dus vooraf door het landelijk meldpunt worden gecontroleerd, zodat gastouderbureaus en gastouders weten welke procedures voldoen aan alle vereisten. Alleen bij deelname aan een EVC-procedure die vooraf is goedgekeurd kan men in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming.

De leden van de SP-fractie merken op dat wat betreft de deskundigheidseisen wordt vastgehouden aan een mbo-2-diploma, gericht op gastouderopvang. De leden van deze fractie vragen of alle relevante opleidingen van mbo-2-niveau of hoger ook vallen onder de deskundigheidseisen. Voldoet bijvoorbeeld een hbo afgestudeerd maatschappelijk werker of een universitair geschoold pedagoog ook automatisch aan de deskundigheidseisen zonder dat hij of zij opnieuw een opleiding of EVC-procedure hoeft te volgen?

De diploma’s worden bij ministeriële regeling aangewezen. In ieder geval zullen de mbo-2-diploma’s Helpende Zorg en Welzijn, Helpende Welzijn en verwante opleidingen als Helpende Breed en Helpende Sociaal Agogisch Werk worden aangewezen. Daarnaast wordt ook een aantal mbo-diploma’s op niveau 3 en 4 en hbo-diploma’s aangewezen. Daarbij zijn de opleidingen genoemd in de CAO Kinderopvang en die gericht zijn op het kind het uitgangspunt. Iemand met de hbo-opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening of Culturele en Maatschappelijk Vorming zal dus niet een EVC-procedure, examen of opleiding hoeven te volgen om gastouder te kunnen blijven of worden. Een universitair geschoold pedagoog wordt niet genoemd in de CAO Kinderopvang. Met een dergelijk diploma voldoet men dus niet automatisch aan de deskundigheidseisen. Dit is niet onlogisch, omdat bij gastouderopvang ook veel praktische vaardigheden komen kijken.

De SP-fractieleden vragen voorts hoeveel extra kosten de gastouder, de ouder en de overheid moeten maken om aan de deskundigheidseisen te voldoen. Kan de staatssecretaris garanderen dat ouders de kosten van het behalen van een mbo-2-diploma gericht op gastouderopvang of het betreffende EVC-bewijsstuk, niet doorberekend zien in hun uurprijs?

De kosten van een EVC-procedure verschillen per aanbieder en liggen gemiddeld rond de 1000 euro. Maar het Rijk zal een deel van deze kosten vergoeden. Wanneer een gastouder door haar gastouderbureau tijdig is aangemeld bij het landelijk meldpunt en het EVC-certificaat in 2009 of 2010 met succes behaalt, dat wil zeggen over alle vereiste competenties beschikt, kan men in aanmerking komen voor een vergoeding van 75% van de kosten tot maximaal 750 euro. De resterende kosten liggen dan dus rond de 250 euro. De tegemoetkoming wordt gefinancierd uit de OCW-begroting. Na 31 december 2009, de uiterste aanmelddatum voor de financiële tegemoetkoming, zal duidelijk zijn welk bedrag daar maximaal voor nodig is. De kosten van een examen variëren ook per aanbieder, maar zijn veel lager dan de kosten van een EVC-procedure omdat hier sprake is van de reguliere bekostiging in het BVE-stelsel. Zo is er een consortium van 6 ROC’s verspreid over het land die een examenroute zal gaan aanbieden voor minder dan 200 euro per examen.

Deze eenmalige investering leidt tot lagere marges in de gastouderopvang of tot een hogere uurprijs. Het precieze effect op de uurprijs is daarom op voorhand niet vast te stellen. Het bedrag is echter bescheiden in vergelijking tot de totale kosten in de gastouderopvang, zodat het mogelijke effect op de uurprijs niet groot zal zijn.

De leden van de VVD-fractie vragen of het waar is dat het kabinet ervan uitgaat dat iedereen die een hbo- of wo-opleiding heeft afgerond deskundig genoeg is om voldoende zorg te bieden aan gastkinderen? Zo ja, waarop is deze aanname gebaseerd? Zo nee, waarom zijn er wel aanvullende deskundigheidseisen voor mensen met een laag opleidingsniveau die al jaren op kinderen passen en voldoet iedereen met een hoge opleiding automatisch aan de deskundigheidseis uit artikel 2, onderdeel a?

De veronderstelling dat iedereen met een afgeronde hbo- of wo-opleiding automatisch voldoet aan de deskundigheidseis is niet juist. Er worden niet alleen deskundigheidseisen gesteld aan mensen met een laag opleidingsniveau. De deskundigheidseisen gaan gelden voor alle gastouders.

De leden van de VVD-fractie vragen evenzo of het waar is dat huidige gastouders weliswaar niet een gehele mbo-2-opleiding hoeven te volgen, maar wel examen moeten doen om aan te tonen dat ze aan de vereiste competenties voldoen? Zo ja, hoe verhoudt deze vereiste inspanning zich tot de aangenomen motie Sterk c.s. waarin wordt verzocht om ervoor te zorgen dat ouders die voldoen aan eisen op het gebied van EHBO, hygiëne en veiligheid, en herkennen van kindermishandeling ook in het nieuwe systeem gastouder kunnen blijven? Is een examen op mbo-2-niveau hier voor nodig?

Gastouders worden niet verplicht om een examen te doen. Gastouders kunnen kiezen om door middel van een EVC-procedure aan te tonen dat zij al aan de vereiste deskundigheidseis voldoen. Daarbij ligt het accent op het erkennen van kennis en vaardigheden die gastouders al hebben opgedaan. Op deze manier kan aan de hand van een objectieve norm worden beoordeeld of een gastouder aan de eis voldoet, zonder een verplicht examen.

De VVD-fractie vraagt voorts waarom het platform kwaliteit gastouderopvang niet betrokken is bij het overleg over dit besluit?

Het platform kwaliteit gastouderopvang is geen convenantpartij en is om deze reden niet betrokken bij het overleg bij dit besluit. Tijdens het proces van totstandkoming van de wetswijziging heeft echter regelmatig contact plaatsgevonden met het platform.

De leden van de D66-fractie vragen of er geen duidelijkheid gegeven moet worden over de taal waarin de vereiste opleidingen doorlopen moet worden. Stelt de staatssecretaris in verband met opvoedkundige kennis en pedagogische kwaliteit ook eisen aan de kennis van de Nederlandse taal van de gastouders?

De vereiste kennis van de Nederlandse taal ligt minimaal op het niveau van de standaard van de bij ministeriële regeling aan te wijzen mbo-2-opleidingen (Helpende Zorg en Welzijn en verwante mbo-2-opleidingen).

Financiële gevolgen

Voor de leden van de CDA-fractie is het belangrijk dat de kosten van het EVC-traject evenmin een belemmering zullen vormen voor gastouders om gastouder te blijven. Ook moet worden voorkomen dat deze kosten integraal worden doorberekend aan de (gast)ouders. Welke maatregelen neemt de staatssecretaris indien blijkt dat de kosten voor het EVC-traject een daadwerkelijke financiële hindernis zijn voor gastouders en de kosten integraal worden doorberekend aan de (gast)ouders?

De gemiddelde kosten van een EVC-procedure liggen na aftrek van de financiële compensatie rond de 250 euro. Deze eenmalige investering leidt tot lagere marges in de gastouderopvang of tot een hogere uurprijs. Het precieze effect op de uurprijs is daarom op voorhand niet vast te stellen. Het bedrag is echter bescheiden in vergelijking tot de totale kosten in de gastouderopvang, zodat het mogelijke effect op de uurprijs niet groot zal zijn.

Voorts vragen de leden van de CDA-fractie of de staatssecretaris bovenal meer duidelijkheid kan geven over de totale kosten voor het EVC-traject en de berekening van deze kosten en wie de gedeeltelijke compensatie financiert? Indien de overheid deze kosten op zich neemt, wat is dan het aandeel van het gastouderbureau in de kosten? Zoals in de debatten is gewisseld, zijn de leden van deze fractie van mening dat ook de gastouderbureaus een deel van de kosten op zich moeten nemen. Kan de staatssecretaris bevestigen dat zij deze zienswijze deelt? Geldt de financiële compensatie ook na 2010, en zo niet, hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat ook na 2010 de kosten voor een EVC-traject geen financiële drempel opwerpen voor gastouders en de kosten evenmin integraal aan de (gast)ouders worden doorberekend?

De kosten van een EVC-procedure verschillen per aanbieder, gemiddeld liggen de kosten rond de 1000 euro. Maar wanneer een gastouder door haar gastouderbureau tijdig is aangemeld bij het landelijk meldpunt en het EVC-certificaat in 2009 of 2010 behaalt, kan men in aanmerking komen voor een vergoeding van 75% van de kosten tot maximaal 750 euro. De resterende kosten liggen dan dus rond de 250 euro. De tegemoetkoming wordt gefinancierd uit de OCW-begroting. Ik deel de zienswijze dat het gastouderbureau een deel van de kosten op zich zou moeten nemen. Het reglement voor de financiële tegemoetkoming wordt hier ook zoveel mogelijk op toegesneden, bijvoorbeeld doordat het gastouderbureau de gastouders moet aanmelden voor de EVC-procedure en ook de financiële verplichtingen aangaat met de EVC-aanbieder. Maar de onderlinge kostenverdeling tussen gastouder en gastouderbureau is uiteindelijk afhankelijk van de afspraken tussen gastouder en gastouderbureau. De financiële compensatie is tijdelijk om de huidige gastouders tegemoet te komen in het kunnen voldoen aan de nieuwe eisen. Na 2010 is geen sprake meer van een overgangssituatie en is het net als bij andere beroepen niet relevant om te voorzien in een reguliere Rijksbijdrage.

De leden van de PvdA-fractie vragen welk deel van de EVC-procedure naar verwachting gefinancierd zal worden vanuit het Rijk. Is de staatssecretaris het met deze leden eens dat als de overheid een deel bijdraagt, het dan van de gastouderbureaus verwacht mag worden dat zij ook een deel bijdragen als de kosten voor een gastouder bezwaarlijk zijn? Voorts vragen zij naar de kosten van het nog in te richten centrale loket. Op welke wijze zullen (gast-)ouders worden geïnformeerd over dit loket?

Voor het antwoord op de vraag over de Rijksbijdrage voor de EVC-procedure en de bijdrage van het gastouderbureau in een deel van de kosten, verwijs ik naar het antwoord hierboven op dezelfde vragen van de CDA-fractie. De kosten van het landelijk meldpunt zullen ten laste komen van de begroting van het Bureau Kwaliteit Kinderopvang. Hier worden geen extra middelen voor ingezet en de kosten gaan dus niet ten koste van het budget voor de financiële tegemoetkoming voor de EVC-procedure. Door middel van brieven, brochures, websites en andere communicatieactiviteiten die deels samen met de branche worden opgezet, worden gastouderbureaus en gastouders geïnformeerd over het landelijk meldpunt.

De leden van de SP-fractie vragen vóór welke datum gastouders zich moeten aanmelden voor een EVC-procedure om in aanmerking te komen voor vergoeding van een deel van de kosten door de overheid? Hoe worden gastouders, die nog aan deze deskundigheidseisen moeten voldoen, hiervan op de hoogte gebracht? Hoeveel moeten deze gastouders nu uiteindelijk gaan betalen voor deze EVC-procedure? Waarom is er niet voor gekozen om ook de mbo-2-opleiding gericht op gastouderopvang voor een deel te bekostigen? Daarnaast vragen de leden of er voldoende onderzocht is of gastouders binnen een jaar kunnen voldoen aan de gestelde deskundigheidseisen.

De uiterste datum voor aanmelding is 31 december 2009. Door middel van brieven, brochures, websites, bestaande media en andere communicatieactiviteiten die deels samen met de branche worden opgezet, worden gastouderbureaus, gastouders en ouders geïnformeerd over het landelijk meldpunt. De gemiddelde kosten van een EVC-procedure na aftrek van de financiële compensatie liggen rond de 250 euro. De mbo-2-opleiding wordt bekostigd via de reguliere bekostiging in het BVE-stelsel.

Bij het bepalen van de deskundigheidseisen is het uitgangspunt onder andere geweest dat gastouders aan de deskundigheidseisen kunnen voldoen binnen een redelijke termijn. Dit betekent niet dat we van alle gastouders verlangen dat zij nog een opleiding gaan volgen. Een gastouder die nog niet in het bezit is van het vereiste MBO-2-diploma kan door middel van een EVC-procedure of een examen van een MBO-instelling aantonen dat zij al aan deze deskundigheidseis voldoet. Beide routes kunnen in korte tijd doorlopen worden, omdat de nadruk ligt op het erkennen van kennis en vaardigheden die gastouders al hebben opgedaan. Een examen zal bijvoorbeeld een paar uur in beslag nemen en kan deels worden afgenomen op de opvanglocatie. Dit geldt ook voor het onderdeel in de EVC-procedure waarin de competenties gewaardeerd worden op basis van het portfolio. Gastouders kunnen dus binnen een jaar voldoen aan de deskundigheidseisen.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat ouders gedurende de overgangstermijn hun recht moeten behouden op kinderopvangtoeslag, ook als hun gastouder er binnen die overgangstermijn niet in slaagt om aan de opleidingseis te voldoen. Is de staatssecretaris bereid ervoor te zorgen dat ouders niet voor deze kosten op draaien, zo willen de leden weten.

Als ouders gedurende het overgangsjaar 2010 het recht behouden op kinderopvangtoeslag ondanks het feit dat hun gastouder op 1 januari 2011 niet staat ingeschreven in het landelijk register en dus niet voldoet aan alle eisen, betekent dit in feite dat het wetsvoorstel een jaar later wordt ingevoerd. Dit heeft grote financiële consequenties. Ik ben me er wel van bewust dat ouders tijdig op de hoogte moeten zijn van het risico, zodat zij voldoende tijd hebben om de opvang eventueel anders te regelen. Via diverse communicatiemiddelen, onder andere een brief en een brochure aan alle vraagouders dit najaar, worden ouders gewezen op de wijzigingen en mogelijke gevolgen. Het gastouderbureau moet aan de vraagouders de bemiddelingskosten terugbetalen als de gastouder niet tijdig staat ingeschreven in het register. Daarnaast is het gastouderbureau verplicht om de vraagouder vóór 1 januari 2010 te melden of de gastouder naar het oordeel van het gastouderbureau gaat voldoen aan de eisen. Vraagouders die vanaf enig moment in het overgangsjaar 2010 overstappen naar een gastouder die ingeschreven staat in het landelijk register, behouden het recht op kinderopvangtoeslag over 2010.

De leden van de VVD-fractie vragen wat het kost om een EVC-procedure te ontwikkelen om vast te stellen of gastouders voldoen aan het niveau van een mbo-2-opleiding in de gastouderopvang? Welke prijs zullen EVC-aanbieders naar verwachting aan gastouders vragen voor het doorlopen van een EVC-procedure?

Ook willen zij weten welk bedrag per gastouder het kabinet rekent als tegemoetkoming? In hoeverre is dit bedrag dekkend? Heeft het kabinet een plafond in deze regeling ingebouwd, of zullen de kosten ongebreideld toenemen naarmate meer gastouders zich melden?

Het is niet nodig om een EVC-procedure te laten ontwikkelen, omdat gebruik kan worden gemaakt van bestaande EVC-procedures met als standaard Helpende (Zorg en) Welzijn, of de bij ministeriële regeling aan te wijzen verwante mbo-2-opleidingen. De kosten van een EVC-procedure verschillen per aanbieder en liggen gemiddeld rond de 1000 euro. Wanneer een gastouder door haar gastouderbureau tijdig is aangemeld bij het landelijk meldpunt en het EVC-certificaat in 2009 of 2010 behaalt, kan men in aanmerking komen voor een vergoeding van 75% van de kosten tot maximaal 750 euro. De resterende kosten liggen dan dus rond de 250 euro. Het plafond wordt bepaald door de uiterste aanmeldingsdatum om in aanmerking te komen voor de vergoeding.

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie waarom er alleen een financiële tegemoetkoming in de kosten is voor een EVC-procedure voor gastouders die zich in het najaar van 2009 aanmelden? Hoe worden gastouders van de uiterlijke aanmelddatum op de hoogte gesteld? Wanneer denkt het kabinet deze datum te hebben bepaald en waar hangt dit nu nog van af? Kan het kabinet een raming geven van de te verwachten totale kosten, inclusief die voor de oprichting van het centrale loket? Wat is het geraamde budgettaire beslag en hoe wordt dit gedekt, zo vragen de leden van deze fractie.

Gastouderbureaus hebben vanaf de tweede helft van oktober tot en met 31 december 2009 de tijd om hun gastouders bij BKK aan te melden voor een EVC-procedure. Er is gekozen voor een uiterste aanmeldingsdatum om tijdig zicht te krijgen op het aantal gastouders dat een EVC-procedure gaat volgen en de financiële consequenties daarvan. Dit is ook van belang voor de vraagouders om tijdig te weten of hun gastouder van plan is om aan de deskundigheidseis te voldoen. Door middel van brieven, brochures, websites en andere communicatieactiviteiten die deels samen met de branche worden opgezet, worden gastouderbureaus en gastouders geïnformeerd over het loket voor de EVC-procedure.

Na 31 december zal duidelijk zijn welk bedrag maximaal nodig is voor de financiële tegemoetkoming. De tegemoetkoming wordt gefinancierd uit de OCW-begroting. De kosten van het landelijk meldpunt zullen ten laste komen van de begroting van het Bureau Kwaliteit Kinderopvang. Hier worden geen extra middelen voor ingezet en de kosten gaan dus niet ten koste van het budget voor de financiële tegemoetkoming voor de EVC-procedure.

De leden van de Groenlinks-fractie vragen waar de veronderstelling op gebaseerd is dat maximaal 8000 gastouders zich in het najaar van 2009 zullen aanmelden voor een opleiding of EVC-procedure. De branche gaat uit van 25 000 gastouders, meer dan driekeer zoveel als waar het kabinet van uitgaat. En wat gebeurt er als er zich inderdaad meer gastouders aanmelden dan nu wordt verwacht? De leden van deze fractie gaan er dan vanuit dat niet opnieuw een inschattingsfout van het ministerie wordt afgewenteld op de gastouders en dat er dus extra budget wordt vrijgemaakt.

Het aantal gastouders hangt vooral af van het aantal kinderen dat straks in de gastouderopvang wordt opgevangen en van het aantal kinderen per gastouder.

Het aantal kinderen in de gastouderopvang is moeilijk te ramen. Wij gaan uit van 65 000 kinderen. Ook het aantal kinderen per gastouder is lastig te ramen. Belangrijk is het onderscheid tussen kindplaatsen en de capaciteit van de gastouder. Kindplaatsen zijn het aantal kinderen dat op één moment door een gastouder wordt opgevangen. Aangezien veel kinderen slechts 2 dagen opvang gebruiken kan de capaciteit van een gastouder dus veel hoger zijn. Het is bijvoorbeeld goed mogelijk dat een gastouder op één moment bijvoorbeeld 4 kinderen opvangt, maar gedurende de week in totaal bijvoorbeeld 8 verschillende kinderen opvangt. Voorlopig veronderstel ik bij 4 kindplaatsen per gastouder een gemiddelde capaciteit van 8 tot 10 kinderen per gastouder. Dat leidt tot 5 000 à 8 000 gastouders. Ik zie dat aantal als een minimum. Het precieze aantal gastouders is op dit moment moeilijk in te schatten. Daarom zal ik de ontwikkeling van het aantal gastouders monitoren. Na 31 december 2009 zal bekend zijn hoeveel gastouders door hun gastouderbureau zijn aangemeld voor een EVC-procedure en hoeveel budget er nodig is voor de financiële tegemoetkoming.

De leden van de Groenlinks-fractie zijn er op tegen dat gastouders maar (zeer) beperkt de tijd hebben om zich aan te melden om voor een vergoeding van een deel van de kosten in aanmerking te komen. Waarom heeft de staatssecretaris daar voor gekozen? Alle huidige gastouders die zich in de kosten moeten steken om op tijd aan de deskundigheidseisen te kunnen voldoen moeten worden ondersteund. Daarnaast willen deze leden weten hoe hoog het kabinet de kosten van gastouders raamt voor het EVC-traject, dan wel de opleiding voor gastouders die aanmerking komen voor een vergoeding van de kosten en voor gastouders die daar niet voor in aanmerking komen.

Gastouderbureaus hebben vanaf de tweede helft van oktober tot en met 31 december 2009 de tijd om hun gastouders bij BKK aan te melden voor een EVC-procedure. Er is gekozen voor een uiterste aanmeldingsdatum om tijdig zicht te krijgen op het aantal gastouders dat een EVC-procedure gaat volgen en de financiële consequenties daarvan. Dit is ook van belang voor de vraagouders om tijdig te weten of hun gastouder van plan is om aan de deskundigheidseis te voldoen. De kosten van een EVC-procedure verschillen per aanbieder, gemiddeld liggen de kosten rond de 1000 euro. Maar na aftrek van de financiële tegemoetkoming liggen de resterende kosten rond de 250 euro. De kosten van een examen variëren ook per aanbieder, maar zijn veel lager dan de kosten van een EVC-procedure om dat hier sprake is van de reguliere bekostiging in het BVE-stelsel. Zo is er een consortium van 6 ROC’s verspreid over het land die een examenroute zal gaan aanbieden voor minder dan 200 euro per examen.

De leden van de D66-fractie wijzen erop dat het Rijk een deel van de opleidingskosten van sommige gastouders die een opleiding gaan volgen, zal vergoeden. De leden vragen waarom en op basis van welke criteria gastouders hun opleidingskosten met het Rijk kunnen delen en wie daarover het besluit neemt? Hoeveel kosten zijn hier voor het Rijk aan verbonden, zo willen deze leden weten.

Het Rijk zal een deel van de kosten van een EVC-procedure vergoeden om de huidige gastouders tegemoet te komen in het kunnen voldoen aan de nieuwe eisen. BKK werkt nu aan de inrichting van een landelijk meldpunt. Wanneer een gastouder door haar gastouderbureau tijdig is aangemeld bij het landelijk meldpunt en het EVC-certificaat in 2009 of 2010 behaalt, kan men in aanmerking komen voor een vergoeding van 75% van de kosten tot maximaal 750 euro. Het reglement voor de financiële tegemoetkoming wordt door BKK opgesteld en na mijn goedkeuring uitgevoerd. Bovengenoemde criteria zijn dan in ieder geval aan de orde, evenals de in het ontwerpbesluit genoemde kwaliteitseisen aan EVC-aanbieders. De tegemoetkoming wordt gefinancierd uit de OCW-begroting. Na 31 december 2009, de uiterste aanmelddatum, zal duidelijk zijn welk bedrag daar maximaal voor nodig is.

Uitvoeringsgevolgen en administratieve lasten

De leden van de CDA-fractie merken op dat verondersteld wordt dat 5000–8000 gastouders in het najaar van 2009 worden aangemeld voor een EVC-procedure of een MBO-examen. De leden vragen of al deze gastouders daadwerkelijk tijdig kunnen worden bediend zodat zij zich tijdig kunnen inschrijven in het register? Is er voldoende capaciteit, en zo niet, hoe gaat de staatssecretaris dat oplossen, zo vragen genoemde leden.

Bij het bepalen van de deskundigheidseisen is een van de uitgangspunten geweest dat gastouders aan de deskundigheidseisen kunnen voldoen binnen een redelijke termijn. Dit betekent niet dat we van alle gastouders verlangen dat zij nog een opleiding gaan volgen. Een gastouder die nog niet in het bezit is van het vereiste MBO-2-diploma kan door middel van een EVC-procedure of een examen van een MBO-instelling aantonen dat hij al aan deze deskundigheidseis voldoet. Beide routes kunnen in korte tijd doorlopen worden, omdat de nadruk ligt op het erkennen van kennis en vaardigheden die gastouders al hebben opgedaan. Een examen zal bijvoorbeeld een paar uur in beslag nemen en kan deels worden afgenomen op de opvanglocatie. Dit geldt ook voor het onderdeel in de EVC-procedure waarin de competenties gewaardeerd worden op basis van het portfolio. Op dit moment lijkt er voldoende capaciteit aanwezig wat betreft EVC-aanbieders en ROC’s. Dit zal worden meegenomen in de monitoring van de ontwikkeling van het aantal gastouders.

De leden van de PvdA-fractie willen graag inzichtelijk krijgen of er voldoende capaciteit is bij de ROC’s. Kan de staatssecretaris aangeven of er inderdaad voldoende plek is? Heeft zij al een indicatie hoeveel gastouders zich nu al voor een opleidings- of EVC-traject hebben aangemeld en hoeveel dergelijke trajecten nu doorgaans gaan kosten?

Op dit moment lijkt er voldoende capaciteit aanwezig wat betreft EVC-aanbieders en ROC’s. Dit zal worden meegenomen in de monitoring van de ontwikkeling van het aantal gastouders. Na 31 december 2009, de uiterste aanmelddatum om in aanmerking te komen voor de vergoeding voor de EVC-procedure, kan aangegeven worden hoeveel gastouders een EVC-procedure gaan volgen. In overleg met de branche bezie ik hoe het aantal gastouders dat een examentraject zal volgen het beste in beeld kan worden gebracht.

2. Artikelsgewijs

Artikel 3. Deskundigheidseisen voldoende zorg

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat in de toelichting op artikel 3, waarin het gaat over de «deskundigheidseisen voldoende zorg» wordt gesteld dat de EVC-procedure wordt verricht door een erkende EVC-aanbieder, die verworven competenties beoordeelt ten opzichte van bovengenoemde mbo-2-opleiding gericht op gastouderopvang, zoals blijkt uit een verklaring van het bevoegd gezag van deze opleiding. Hoe verhoudt dit zich tot de toezegging van de staatssecretaris in het debat over de wijziging van de Wet kinderopvang dat de opleidingseisen gebaseerd worden op de huidige groep gastouders en dat het wel degelijk de bedoeling is dat alle gastouders die op dit moment serieus een gastouderschap invullen en die waarschijnlijk voldoende competent zijn om die eisen te halen, door kunnen gaan met hetgeen zij doen?

Een gastouder die nog niet in het bezit is van het vereiste mbo-2-diploma kan door middel van een EVC-procedure of een examen van een MBO-instelling op een snelle manier aantonen dat zij al aan deze deskundigheidseis voldoet. Bij beide routes ligt de nadruk op het erkennen van kennis en vaardigheden die gastouders al hebben opgedaan. De objectieve norm is daarbij de mbo-2-opleiding Helpende Zorg en Welzijn, of de andere bij ministeriële regeling aan te wijzen mbo-2-opleidingen, waarbij de competenties worden beoordeeld in de context van gastouderopvang. En dergelijk standaard is nodig om te voorkomen dat gastouders volstrekt willekeurig beoordeeld worden. De standaard sluit aan op het beroepscompetentieprofiel gastouder dat door de branche is opgesteld.

De leden van de D66-fractie merken op dat de deskundigheidseisen voor het criteria «voldoende zorg» uit artikel 2a, zijn weergegeven in artikel 3. In artikel 3, eerste lid, wordt gesproken over een examen van een bij ministeriële regeling aan te wijzen beroepsopleiding. De leden vragen hoeveel instellingen een dergelijk examen gaan aanbieden, wat voor kosten een dergelijke opleiding met zich mee brengt en wat de duur van de opleiding is. Tevens vernemen zij graag welke instantie het bezit van dit diploma en de daarbij behorende competenties gaat controleren en of deze instantie daartoe voldoende capaciteit heeft.

Een gastouder kan door het succesvol afleggen van een examen het vereiste diploma verkrijgen. Normaal gesproken duurt een mbo-2-opleiding 2 jaar, maar een examen neemt slechts een paar uur in beslag en kan deels worden afgenomen op de opvanglocatie. De kosten variëren per aanbieder, maar zijn veel lager dan de kosten van een EVC-procedure omdat hier sprake is van reguliere bekostiging in het BVE-stelsel. Vanuit het veld krijg ik signalen dat verschillende ROC’s voorbereidingen treffen om gastouders straks te bedienen. Zo is er een consortium van 6 ROC’s verspreid over het land die een examenroute zal gaan aanbieden voor minder dan 200 euro per examen. De GGD gaat de deskundigheidseisen controleren. Dit betekent dat het aantal locaties waar de GGD in de toekomst toezicht op zal houden naar verwachting zal verveelvoudigen. Daarom wordt in 2010 €10 miljoen aan het gemeentefonds toegevoegd. GGD Nederland heeft om de implementatie van de wet te versoepelen, een plan ingediend waardoor het al in 2009 mogelijk wordt om extra GGD-inspecteurs te werven. Verder wordt de toezichtlast verminderd, door de opvanglocatie pas te bezoeken als een aantal documenten in orde is bevonden. In het invoeringsjaar 2010 zal de GGD-inspecteur per bezoek niet het gehele toetsingskader doorlopen, maar daaruit afhankelijk van wat men ter plaatste aantreft een selectie naar eigen professioneel inzicht controleren.

De D66-fractieleden verzoeken daarnaast meer inzicht te geven over de vooropleidingseisen die gelden voor artikel 3 lid 1.

Vooropleidingseisen verschillen per opleiding. In het geval van de minimaal vereiste mbo-2-opleiding gelden geen vooropleidingseisen. Een gastouder kan dus zonder vooropleiding het diploma behalen.

De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre er binnen het EVC-traject de mogelijkheid bestaat om bijvoorbeeld door middel van een praktijktoets, in de vorm van een bezoek aan huis, te voldoen aan de deskundigheidseisen.

Een verplicht onderdeel van de EVC-procedure is een beoordeling van de competenties van de gastouder op de locatie waar de opvang daadwerkelijk plaatsvindt. Dit staat beschreven in artikel 3, derde lid, van het ontwerpbesluit.

Artikel 4, deskundigheidseisen veilige en gezonde leefomgeving

De leden van de CDA-fractie merken op dat in artikel 4 van het Besluit deskundigheidseisen voor een veilige en gezonde omgeving zijn opgenomen. De leden van de CDA-fractie zijn het geheel eens met de EHBO-eis, gericht op kinderen, en het verplicht stellen van het Protocol Kindermishandeling. Genoemde leden zijn echter van mening dat het bij deze eisen moet blijven. Het moet niet zo zijn dat ook pedagogische modules nu of in de toekomst onderdeel van dit eisenpakket worden. Het te voeren pedagogische beleid is iets tussen ouders en gastouders, zo menen genoemde leden. Het staat gastouderbureaus uiteraard vrij dergelijke modules zelf aan te bieden aan hun gastouders. Kan de staatssecretaris bevestigen dat het niet de bedoeling is dat er pedagogische modules verplicht worden gesteld, zo vragen deze leden.

Ik bevestig hierbij dat het niet de bedoeling is dat er pedagogische modules verplicht worden gesteld. In de EVC-procedure wordt echter wel beoordeeld of de gastouder bijvoorbeeld in staat is om zich op de behoeften van het kind en de ouders te richten en om een kind te begeleiden volgens de afspraken met ouders en gastouderbureau.

De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet voornemens is nog meer bewijsstukken van ouders te vragen en zo ja welke.

Het kabinet is niet voornemens om nog meer bewijsstukken van gastouders te vragen.

De leden van de D66-fractie merken op dat de deskundigheidseisen «veilige en gezonde omgeving», artikel 2, zijn weergegeven in artikel 4. De leden verzoeken de initiatiefnemers van dit Besluit om meer en duidelijkere handvaten te geven met betrekking tot de soorten onderricht waarvan in het artikel wordt gesproken. Alleen eerste hulp is volgens hen niet voldoende om een gezonde leefomgeving te waarborgen. De leden missen tevens duidelijkheid over de mate van hygiëne van de leefomgeving. Wordt de deskundigheid van de houder omtrent een «veilige en gezonde leefomgeving» eenmalig getoetst of vindt er later en wellicht met regelmaat nog een toetsing plaats, zo vragen de leden.

In de ministeriële regeling zal voor de toepassing van artikel 4 van het ontwerpbesluit alleen een certificaat Eerste Hulp aan kinderen worden aangewezen. Hiervoor dient eens in de twee jaar een herhalingscursus te worden gevolgd. Elementen op het gebied van veiligheid en hygiëne zijn onderdelen van de mbo-2-opleiding.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Depla (PvdA), Remkes (VVD), Van Bochove (CDA), voorzitter, Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Dijk (CDA), Leerdam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Roefs (PvdA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), van Leeuwen (SP), Biskop (CDA), Bosma (PVV), Pechtold (D66), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Van Dijk (SP), Besselink (PvdA), Ouwehand (PvdD), Dibi (GL), Anker (CU) en Smits (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gill’ard (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Atsma (CDA), Ferrier (CDA), Sterk (CDA), Vietsch (CDA), Schinkelshoek (CDA), Jacobi (PvdA), Elias (VVD), Timmer (PvdA), Van Dam (PvdA), Van der Burg (VVD), Gesthuizen (SP), Jonker (CDA), Fritsma (PVV), Van der Ham (D66), Ten Broeke (VVD), Van Bommel (SP), Leijten (SP), Bouchibti (PvdA), Thieme (PvdD), Peters (GL), Ortega-Martijn (CU), Gerkens (SP).

XNoot
1

Kamerstuk 31 874, nr. 44.

XNoot
1

Handelingen II 2008–2009, nr. 90, p. 7080.