Ontvangen 3 juni 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:
De aanhef komt te luiden:
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:.
Na «per soort kinderopvang» wordt ingevoegd: of per leeftijdsgroep.
Toegevoegd wordt een onderdeel, luidende:
2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Dit amendement strekt ertoe om, het bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen maximum aantal uren kinderopvang dat in aanmerking wordt genomen bij de hoogte van de kinderopvangtoeslag vast te kunnen stellen per leeftijdsgroep in plaats van per soort kinderopvang.
Om te voorkomen dat ouders aantallen opvanguren aanvragen die in geen enkele relatie staan tot het werkelijke aantal uren arbeid, is er in het wetsvoorstel voor gekozen een maximum te stellen aan het aantal uren waarvoor een kinderopvangtoeslag kan worden verkregen.
In het wetsvoorstel is bepaald dat dit maximum aantal uren per soort kinderopvang verschillend kan worden vastgesteld. Echter niet de vorm van opvang, maar de leeftijd van het kind is hoofdzakelijk bepalend voor het benodigde aantal uren opvang. Zo wordt in de Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel met betrekking tot het te stellen maximum als indicatie gesteld dat het bij opvang voor kinderen in de leeftijd 0–4 jaar in gastouderopvang of in een kindercentrum gaat om circa 220 uur per maand.
Naar de mening van de indieners is het wenselijk om bij het bepalen van het maximum aan te sluiten bij de factor die hoofdzakelijk bepalend is voor de opvangbehoefte van kinderen. De voorgestelde wijziging van het derde lid van artikel 7 van de Wet Kinderopvang biedt naar de mening van de indieners de mogelijkheid daartoe.
Tevens is voorzien in een bepaling dat de algemene maatregel van bestuur die betrekking heeft op het bovengenoemde artikel niet eerder wordt vastgesteld dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overlegd.
Anker
Sterk