Voorgesteld 15 juni 2011
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat van meet af aan ernstige privacybezwaren bestaan tegen de dataretentierichtlijn;
overwegende, dat de Europese Commissie in de evaluatie van de richtlijn er niet in slaagt, de noodzaak en proportionaliteit van de bewaarplicht voor communicatiebedrijven ten aanzien van de vergaande inbreuk op het recht op privacy van 500 miljoen Europeanen aan te tonen;
overwegende, dat de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming in zijn reactie op de evaluatie de Europese Commissie oproept om te overwegen de dataretentierichtlijn in trekken;
overwegende, dat opgeslagen data een belangrijke rol kunnen spelen bij het onderzoek naar misdaden;
vraagt de regering zich in Europees verband hard te maken voor de intrekking van de dataretentierichtlijn en binnen de nationale kaders en geldend privacybeleid naar mogelijkheden te zoeken die de opsporing dienstbaar zijn, zonder dat dit een disproportionele inbreuk op de privacy met zich brengt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Berndsen
Braakhuis
Gesthuizen
Kuiken
Schouten