Ontvangen 24 september 2010
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
a. In de definitie van effect vervalt de zinsnede «een verzameldepot en».
b. De definitie van intermediair komt te luiden:
intermediair: aangesloten instelling, beleggingsonderneming of bank in de zin van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waaraan het op grond van die wet is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen respectievelijk het bedrijf van bank uit te oefenen en die in Nederland ten name van cliënten rekeningen in effecten administreert;
B
In artikel I, onderdeel E, komt artikel 8, derde lid, te luiden:
3. In afwijking van de voorgaande leden zullen indien een buitenlands recht van toepassing is op effecten die behoren tot een verzameldepot niet voorziet in de mogelijkheid van omzetting, de effecten blijven behoren tot het desbetreffende verzameldepot.
C
In artikel I, onderdeel F, komt subonderdeel 1 te luiden:
1. De zinsnede «waarvan de overdraagbaarheid» wordt vervangen door: voor de levering waarvan een notariële akte is voorgeschreven en waarvan tevens de overdraagbaarheid.
D
Artikel I, onderdeel Ae, vervalt.
E
In artikel I, onderdeel Ah, wordt in artikel 31, eerste lid, zowel na «een beperkt recht» als na «dit beperkte recht» telkens ingevoegd: of beslag.
F
Artikel I, onderdeel Ai, wordt als volgt gewijzigd:
a. In artikel 50b, derde lid, wordt «krachtens haar statuten» vervangen door: krachtens haar statuten uitsluitend of hoofdzakelijk.
b. In artikel 50c wordt de zinsnede «op dat tijdstip in deze wet» vervangen door: op het tijdstip voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet.
Toelichting:
A
Het centraal instituut bepaalt welke instrumenten tot een girodepot kunnen behoren. Zij zal geen uitspraken doen of financiële instrumenten tot een verzameldepot kunnen behoren ingeval het een intermediair betreft die niet tevens aangesloten instelling is. Hier hoort het centraal instituut geen rol te spelen.
De wijziging met betrekking tot de definitie van intermediair voorziet erin dat effecten van cliënten van banken die geen beleggingsdiensten verlenen maar slechts belast zijn met bewaring van effecten en de afwikkeling van transacties in effecten, ook vallen onder het Wge-systeem en daarmee ook zijn beschermd tegen de gevolgen van insolventie van hun bank.
B
Door de wijziging wordt duidelijk dat het moet gaan om effecten die reeds in een verzameldepot zijn opgenomen.
C
Het betreft een redactionele aanpassing ten opzichte van onderdeel D van de eerste nota van wijziging . De toelichting op dat onderdeel blijft relevant. In aanvulling daarop kan het volgende worden opgemerkt. De wijziging voorkomt dat aandelen of participaties in (niet ter beurze verhandelde) open-end fondsen die uitsluitend worden verhandeld door ze ter inkoop aan te bieden aan het fonds zelf, niet voor Wge-bescherming in aanmerking komen. Daarnaast moet het mogelijk blijven om niet-beursgenoteerde aandelen op naam waarvan de overdraagbaarheid niet is beperkt of uitgesloten op te nemen in een giro- of verzameldepot.
D
Het begrip uitlevering van effecten hangt in de huidige wettelijke regeling samen met het begrip verdeling van het giro- of verzameldepot, omdat wordt aangenomen dat voor uitlevering verdeling van die gemeenschap en daarop volgend levering van de toebedeelde effecten is vereist. Uitlevering en verdeling zijn in die zienswijze onlosmakelijk met elkaar verbonden zodat de voorgestelde wijziging van artikel 46 (en artikel 27) niet in deze zienswijze past en derhalve wordt geschrapt.
E
Deze redactionele wijziging herstelt een omissie in de eerste nota van wijziging.
F
De wijziging van artikel 50b, derde lid, maakt conform de bestaande tekst van de Wge duidelijk dat het in dit artikel bedoelde bewaarbedrijf de bewaarinstelling en de beleggersgiro is die uitsluitend of hoofdzakelijk als doel heeft het bewaren, zoals beschreven in de artikelen 6:17 en 6:18, onder b, van de Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft.
De wijziging van artikel 50c is bedoeld om mogelijk te maken dat in een periode van zes maanden na inwerkingtreding van deze wet uitlevering kan geschieden volgens de bepalingen van de Wge zoals deze golden voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet, zodat de cliënt een keuze heeft tussen het stukkenloze girale verkeer van de Wge, toonderstukken in eigen bezit dan wel een inschrijving in het register op eigen naam.
De minister van Financiën,
J. C. de Jager