Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2010
Op 18 juni 2009 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009, nr. 97, blz. 7681-7702) is in uw Kamer het wetsvoorstel Versterking besturing (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 821) plenair behandeld. Van dit wetsvoorstel maakte het onderwerp «verhaalsrecht voor studenten» deel uit. Daarmee zou aan studenten een recht op teruggave van het collegegeld worden geboden indien de instelling haar verplichtingen aan de student en de jegens de student gewekte verwachtingen niet zou nakomen. Over dit onderwerp is uitvoerig en kritisch gedebatteerd. Daarbij zijn onder meer de juridisering en administratieve lasten, de mogelijke aantasting van de academische gemeenschap en de kosten aan de orde geweest. Dit heeft ertoe geleid dat het verhaalsrecht uit het wetsvoorstel is geamendeerd, onder gelijktijdige aanvaarding van een motie waarin de minister verzocht werd om met een afzonderlijk wetsvoorstel te komen (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 821, 69). Naar aanleiding van deze motie heeft toenmalig minister Plasterk toegezegd om voor juli 2010 een wetsvoorstel bij uw Kamer in te dienen, waarin een en ander zou zijn uitgewerkt.
Het indienen van een dergelijk wetsvoorstel strookt naar mijn oordeel niet met de demissionaire status van het huidige kabinet. Om die reden meen ik dat het besluit over de indiening van een dergelijk wetsvoorstel overgelaten dient te worden aan een nieuw kabinet.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart