Vastgesteld 8 juni 2009
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de brief van 7 april 2009 inzake de Implementatie van de Inspire-richtlijn in Nederland (Kamerstuk 31 771, nr. 9).
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 3 juni 2009. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
Kunnen de noodzakelijke investeringen ten behoeve van de implementatie van de richtlijn Inspire door het Kadaster gedragen worden nu de inkomsten onder druk staan als gevolg van sterk verminderde activiteiten op de vastgoedmarkt vanwege onder andere de economische crisis?
Ja. De Inspire-voorschriften zijn niet afwijkend van de zaken waar het Kadaster reeds mee bezig is, zoals de wijze van ontsluiting van datasets via webservices. Inspire leidt derhalve tot weinig extra kosten. De noodzakelijke investeringen zijn opgenomen in de Kadasterbegroting (met name de IT-planning), en liggen in lijn met de strategische doelstellingen.
Heeft de implementatie van Inspire consequenties op de prijs van bestaande diensten van het Kadaster?
De invloed van Inspire op de prijs van diensten en/of producten is zeer beperkt. De consequenties van de Inspire-voorschriften die van toepassing zijn op de eigen data van het Kadaster, draagt het Kadaster zelf en hebben alleen een prijsverhogend effect indien deze niet passen in de ruimte die door het Kadaster regulier wordt ingepland voor onderhoud op de registratie en informatieverstrekking. Mocht de afname van gegevens stijgen door Inspire, dan kan dit overigens ook een prijsdalend effect hebben.
Beïnvloedt Inspire de mogelijkheden van het Kadaster om als ZBO voldoende eigen inkomsten te genereren?
Nee, Inspire laat tarieffinanciering toe als dat nodig is voor het instandhouden van de bestanden. Alle kosten mogen worden doorberekend; daarnaast mag tevens een redelijke winst worden gemaakt.
Is er een relatie tussen Inspire en de recente aanbesteding van het Kadaster betreffende het gedurende drie jaar jaarlijks maken van landsdekkende luchtfoto’s met hoge resolutie, het maken van 360 graden panoramafoto’s en het leveren van ca. 3000 uur advies over hoe het Kadaster deze bestanden kan gebruiken voor bestaande en nieuwe producten en diensten (naar schatting een totaalbedrag van 15 miljoen euro)?
Neen, de genoemde aanbesteding vloeit niet voort uit Inspire. Deze aanbesteding is onderdeel van de reguliere, in dit kader met name op efficiencyverbetering en innovatie gerichte, bedrijfsvoering. De aanbesteding zou ook zijn gedaan zonder Inspire, maar de aanbesteding leidt uiteindelijk wel tot producten die gebruikt kunnen worden in het kader van Inspire. Inspire beoogt een Europees loket voor geo-informatie in te richten, waarin het Kadaster inhoudelijk participeert. Het beeldmateriaal dat door de aanbesteding wordt verkregen zal onder meer worden gebruikt als basis voor enkele Inspire-thema’s die het Kadaster in beheer heeft.
Vindt u het een verstandige keuze om de hiervoor genoemde onderdelen te clusteren tot één ongedeelde aanbesteding in de wetenschap dat voor de 360 graden panoramafoto’s slechts één aanbieder in de markt aanwezig is? Zo ja waarom, zo nee waarom niet?
De bedoelde clustering houdt verband met de noodzaak tot het hebben van gelijke actualiteit van luchtfoto en bijbehorende panoramafoto. Daarvoor dienen beide soorten opnamen zoveel mogelijk in dezelfde periode gemaakt te worden, wat coördinatie door één partij vereist. Een tweede overweging is gelegen in het feit dat het Kadaster een situatie wil vermijden waarbij een contract m.b.t. een specifiek onderdeel niet volledig wordt uitgediend (tussentijds faillissement, bedrijfsovername e.d.), waardoor de contracten qua uitvoering en looptijd uit elkaar gaan lopen.
Aangezien het Kadaster echter gebaat is bij meerdere aanbieders, zijn in het bestek -behorende bij de aanbestedingvarianten van hoofd- en onderaannemers toegestaan. Gelet op bovenstaande is er dan ook voor gekozen om genoemde onderdelen te combineren in een aanbesteding zonder percelenindeling.
Overigens is het Kadaster gehouden aan te besteden overeenkomstig de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Deze richtlijnen houden geen rekening met het aantal potentiële aanbieders op de markt. Opgemerkt zij dat er wel degelijk meerdere aanbieders voor 360 graden panoramafoto’s in de Europese markt zijn; één daarvan heeft uiteindelijk een aanbieding gedaan.
Hoe verhoudt deze aanbesteding zich tot het feit dat ook het Ministerie van LNV een landsdekkend luchtbestand maakt? Is hier sprake van vermijdbare dubbeling?
Het Kadaster beoogt met het beeldmateriaal verbeteringen door te voeren in het inwinningsproces, met name om beduidend minder fysiek te hoeven naverkennen in het terrein. Voor deze verbeteringen zijn tevens de panoramafoto’s benodigd. Verder lopen de doelstellingen van het Kadaster en LNV sterk uiteen. Voor eerstgenoemde moet er in de bladloze periode gefotografeerd worden, terwijl laatstgenoemde juist foto’s met begroeiing wenst. Buiten dat is de resolutie van het LNV-bestand te laag om voor kadasterdoeleinden te gebruiken. Ik vind dat er dan ook geen sprake is van een vermijdbare dubbeling.
Waarom heeft het Kadaster geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de gevraagde bestanden – eventueel na actualisatie – bij de diverse aanbieders te kopen, daar de diverse partijen deze bestanden al enige tijd ook te koop aanbieden? Was dat een efficiëntere optie geweest?
Het hier geschetste alternatief is fictief. De aard van de bestanden is namelijk dusdanig dat actualisatie de facto opnieuw fotograferen inhoudt. Om kostenefficiënt in te kopen, is er in deze aanbesteding juist voor gekozen geen exclusief eigendom meer op te eisen.
Waarom heeft het Kadaster de uitkomst van het onderzoek zoals door het GI-beraad geëntameerd naar de gezamenlijke inkoop van luchtfoto’s en 360 gradenfoto’s door de overheid niet afgewacht?
Het maken van luchtfoto’s kan slechts in een zeer beperkte periode van het jaar plaatsvinden gezien de benodigde weersomstandigheden. Het Gl-beraad is eind 2008 een onderzoek (een kosten-baten-analyse) gestart naar de gezamenlijke inkoop van luchtfoto’s en 360 graden foto’s door de overheid. Het rapport wordt medio dit jaar verwacht. Het resultaat van genoemd onderzoek is daarmee te laat beschikbaar. Ook voor 2010 is onvoldoende zeker of er tijdig een gezamenlijke aanbesteding komt. Het contract dat het Kadaster nu heeft afgesloten, heeft een looptijd van drie jaar.
Indien uit de bestanden, verkregen middels de aanbesteding zoals hiervoor genoemd, marktactiviteiten door het Kadaster worden ontwikkeld, zijn deze dan strijdig met het beginsel uit de Kadasterwet dat bij de levering van geografische basisgegevens geen gegevens worden verwerkt afkomstig uit een andere bron dan de gegevens die zijn opgenomen in de door het Kadaster gehouden registraties en kadastrale kaart?
Om zijn rol met betrekking tot basisregistratie goed te kunnen vervullen, werkt het Kadaster continu aan het verbeteren en innoveren van zijn interne werkprocessen. Hierdoor wordt een hogere actualiteit van de kaart bewerkstelligd en snellere bijwerking van de registratie.
Ook heeft het Kadaster in het Meerjarenbeleidsplan (MBP) opgenomen dat het onderzoekt of de huidige tweedimensionale topografische kaart opgewaardeerd moet worden tot een driedimensionaal bestand dat voor heel Nederland beschikbaar komt. In het huidige TOP10NL zijn daar al voorzieningen voor getroffen. Met de inkoop van panoramabeelden geeft het Kadaster invulling aan die plannen en het feit dat het Kadaster voor de innovatie op dit gebied het bedrijfsleven inschakelt valt mijns inziens te waarderen.
Het stelsel van basisregistraties heeft als doel dat overheidsorganisaties gebruik maken van elkaars basisbestanden; tevens kunnen gegevens laagdrempelig ter beschikking worden gesteld aan burgers en bedrijfsleven. Het Kadaster is in dat kader verplicht de gegevens van andere (basis)registraties te gebruiken (bijv. GBA). Daarnaast is het voor het verduidelijken en de toegankelijkheid van kadastrale informatie nodig om daar andere informatie zoals luchtfoto’s en panoramafoto’s voor te gebruiken. Een zogenoemde Klicmelding bij het Kadaster in het kader van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten gebeurt bijvoorbeeld veel nauwkeuriger als er een panoramafoto beschikbaar is.
Mijn conclusie is dat deze activiteiten/producten volledig passen binnen het relevante overheidsbeleid. Bij het Kadaster bestaan geen plannen om marktactiviteiten te verrichten met behulp van andere dan de hier genoemde gegevens.
Zie verder het antwoord op vraag 10.
Welke criteria hanteert u om te beoordelen of er een level playing field bestaat ten aanzien van activiteiten die door het Kadaster in een vrije marktomgeving worden ontplooid, en hoe wordt daar op toegezien?
Ik hanteer de criteria die mijn collega van Economische Zaken heeft vervat in het wetsvoorstel wijziging Mededingingswet (Markt en Overheid) dat recent door de Tweede Kamer is aanvaard. Voor overheden die economische activiteiten ontplooien geldt een aantal gedragsregels:
1. Verplichting tot doorberekening van de integrale kosten.
2. Verbod op exclusief gegevensgebruik.
3. Verbod op functievermenging.
4. Bevoordelingverbod inzake overheidsbedrijven.
Wat betreft de eerste gedragsregel wordt een uitzondering gemaakt voor het verstrekken van overheidsinformatie die het bestuursorgaan heeft verkregen in het kader van de uitoefening van zijn wettelijke taken en voor het verstrekken van gegevensbestanden die uit genoemde gegevens zijn samengesteld.
Hierbij is tevens relevant dat mijn beleid voor de geo-informatievoorziening in Nederland voor een belangrijk deel is neergelegd in het Gideon-document. De doelstellingen van Gideon zijn enerzijds gericht op het verbeteren van de informatievoorziening aan burgers en bedrijven, zodat deze van elke locatie de daarvoor in aanmerking komende overheidsinformatie kunnen opvragen en gebruiken. Daarnaast is deze gericht op het bedrijfsleven, zodat bedrijven aan alle hiervoor in aanmerking komende overheidsgeo-informatie waarde kunnen toevoegen. Overheidsorganisaties, zoals het Kadaster, moeten aan deze beide doelstellingen een actieve bijdrage leveren. Hiermee wil ik zowel een dienstverlenende en transparante overheid helpen realiseren als een zo gunstig mogelijk klimaat voor verdere waardecreatie door het geo-bedrijfsleven creëren.
Naast bovenstaande activiteiten van het Kadaster die door het bedrijfsleven als concurrerend kunnen worden gevoeld, maar die passen binnen de wettelijke kaders, is er wellicht ook nog een beperkt aantal activiteiten waarvoor geldt dat de wettelijke taken van het Kadaster noch de beleidskaders van het NUP (Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en E-Overheid) of Gideon het Kadaster daartoe nopen. Als ZBO heeft het Kadaster op zich die ruimte, maar als die activiteiten buiten de wettelijke kaders vallen is het voor het Kadaster noodzakelijk mij daarvoor toestemming te vragen. Ik zal die toestemming alleen geven als die activiteiten bijdragen aan een effectieve uitvoering van de wettelijke taken en onder de voorwaarde dat gedragsregels van markt en overheid volledig worden nagekomen.
In hoeverre wilt u zich in het algemeen inzetten voor een level playing field tussen het Kadaster en andere bedrijven, die actief zijn op de markt van informatie over onroerend goed?
Waar het de uitvoering van niet-wettelijke taken betreft verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 10. In het algemeen geldt dat het Kadaster geen commerciële activiteiten uitvoert. Is het Kadaster dit wel van plan, dan dient het mijn toestemming te vragen. In dat geval moet er sprake zijn van een level playing field.
Is het waar dat bij aanbestedingen van het Kadaster wel eens zulke specifieke eisen worden opgenomen dat slechts één enkel bedrijf er aan kan voldoen?
Neen, het Kadaster is bij het plaatsen van opdrachten gehouden aan de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Ook de bij vraag 4 bedoelde aanbesteding van luchtfoto’s is overeenkomstig deze richtlijnen aanbesteed.
Zijn er wel eens relaties tussen het Kadaster of aan het Kadaster gelieerde organisaties en de bedrijven die aanbesteden?
Binnen de wereld van de geo-informatie in Nederland zijn er veel platforms via welke het Kadaster en het geo-bedrijfsleven relaties met elkaar onderhouden. Een aanzienlijk deel van de geo-bedrijven heeft zich georganiseerd in GeoBusiness Nederland, waarmee het Kadaster in open verbinding staat. Overigens is het geo-bedrijfsleven ook vertegenwoordigd in de Gebruikersraad van het Kadaster. Daarnaast zijn er relaties waarbij sprake is van het zijn van toeleverancier, afnemer of partner van het Kadaster bij het totstandbrengen van de doelstellingen zoals deze zijn verwoord in Gideon. Dergelijke relaties zijn in de regel de resultante van een aanbesteding.
Toetst u als minister de aanbestedingen, dan wel wordt dat namens u gedaan?
Nee, aanbestedingen vormen een eigenstandig onderdeel van de bedrijfsvoering van het ZBO Kadaster. Conform de bevoegdheden zoals neergelegd in de Organisatiewet Kadaster zijn o.a. het Meerjarenbeleidsplan, de tarieven en de jaarstukken aan mijn goedkeuring onderworpen.
Samenstelling:
Leden: Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Vietsch (CDA), Aptroot (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) en Linhard (PvdA).
Plv. leden: Vendrik (GL), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Pieper (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), De Krom (VVD), Vermeij (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Sterk (CDA), Ortega-Martijn (CU) en Besselink (PvdA).