Kamerstuk 31766-23

Gewijzigd amendement van het lid Verhoeven ter vervanging van nr. 13 over het invoeren van ex-ante toezicht op tarieven en tariefstijgingen en het onderbrengen van dit toezicht bij de NMa

Dossier: Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten

Gepubliceerd: 28 februari 2012
Indiener(s): Kees Verhoeven (D66)
Onderwerpen: burgerlijk recht recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31766-23.html
ID: 31766-23
Origineel: 31766-13
Wijzigingen: 31766-25

Nr. 23 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VERHOEVEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR.13

Ontvangen 28 februari 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt onderdeel B als volgt gewijzigd:

1. Voor het eerste onderdeel wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 01. Onderdeel b komt te luiden:

    b. mededingingsautoriteit:

    de Nederlandse mededingingsautoriteit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Mededingingswet.

2. In het tweede onderdeel wordt in artikel 1 de punt aan het slot van onderdeel d vervangen door een puntkomma.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. raad:

de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

II

In artikel I wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

Het College van Toezicht houdt geen toezicht op collectieve beheersorganisaties voor zover toezicht op grond van deze wet of de Mededingingswet wordt uitgeoefend door de Nederlandse mededingingsautoriteit.

III

In artikel I, onderdeel E, wordt artikel 3 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel c.

2. In het derde lid wordt na «instemming aan een besluit» ingevoegd: , als bedoeld in het eerste lid.

3. Het vierde lid wordt vervangen door drie leden, luidende:

  • 4. Een besluit tot vaststelling van de tarieven en standaardvoorwaarden, anders dan een verhoging ingevolge een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen indexering, overeenkomsten daaromtrent met representatieve organisaties van betalingsplichtigen of toegenomen gebruik van beschermde werken, behoeft de voorafgaande schriftelijke instemming van de raad.

  • 5. De raad onthoudt zijn instemming indien de vaststelling:

    • a. niet voldoet aan de in artikel 2, tweede lid, vermelde eisen;

    • b. niet in een redelijke verhouding staat tot de waarde in het economisch verkeer van het gebruik van de beschermde werken waar de toestemming van de collectieve beheersorganisatie betrekking op heeft; of

    • c. deze anderszins onredelijk is, mede gelet op het beoogde gebruik van de beschermde werken en de economische en juridische omstandigheden.

    De raad kan zo nodig een aanwijzing geven teneinde tarieven en standaardvoorwaarden met deze eisen in overeenstemming te brengen.

  • 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van het bepaalde in het vierde en vijfde lid nadere regels worden gesteld, die de raad bij het gebruik van de in die leden gegeven bevoegdheden toepast.

IV

In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea

Artikel 4 vervalt.

Toelichting

De indiener wil met dit amendement ex ante toezicht invoeren op zowel tarieven als tariefstijgingen en dit beleggen bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Het aanhangige wetsvoorstel verscherpt op zichzelf ook het preventief toezicht op tarieven, maar beperkt dit enkel tot tariefstijgingen en beperkt dit verder tot de vraag of deze «buitensporig» zijn (via artikel 2 tweede lid). De huidige tarieven zijn hiermee voor het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA) een gegeven. Er is wel enige vorm van toetsing achteraf via artikel 22 (via een geschillencommissie of rechter), maar dit is beperkt uitgewerkt. Hier wordt enkel verwezen naar «auteursrechtelijke billijkheid».

Het Europees Hof van Justitie heeft gesteld dat tarieven niet enkel getoetst hoeven te worden via internationale tariefvergelijkingen. Er is een duidelijk criterium in het uitgangspunt dat gevraagde royalty’s door een Collectieve Beheersorganisatie (CBO) in een redelijke verhouding moeten staan tot de economische waarde van de door deze economische geleverde prestatie*. Een vergelijkbare aanbeveling is gedaan door het WODC*.

De indiener brengt dit tot uitdrukking door de reikwijdte van de preventieve toetsing op drie manieren aan te passen. Ten eerste wordt het toezicht op de tarieven in een nieuw vierde lid bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit belegd. Ten tweede wordt de toetsing verruimd tot de tarieven als zodanig en is deze niet langer beperkt tot tariefstijgingen. Ten derde wordt de toetsingsmaatstaf verruimd door naast de toetsing aan de criteria van art. 2 ook een toetsing aan de economische waarde toe te voegen, zoals voorgesteld door het WODC en gehanteerd in de Europese rechtspraak en daarnaast een algemene, aan de economische en juridische context gerelateerde redelijkheidstoets (vijfde lid, onderdeel c).

Nadere criteria voor de door de NMa te hanteren toets kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden uitgewerkt. Volledigheidshalve is duidelijk gemaakt dat dit toezicht mede de standaardvoorwaarden omvat.

De hier voorgestelde aanscherping van het preventief toezicht sluit aan bij de bevinding van de NMa uit 2007 dat een meer specifieke vorm van tarieftoezicht wenselijk zou zijn, waarbij volgens de NMa gedacht kan worden aan het schriftelijk laten goedkeuren door een toezichthouder van het wijzigen van tarieven en/of het vaststellen van tarieven door een CBO.

Tot slot wil de indiener graag benadrukken dat geen afbreuk wordt gedaan aan de door de regering van belang geachte zelfregulering.* Immers, uitgangspunt blijft dat het College alleen de eenzijdige vaststelling van tarieven door beheersorganisaties toetst, en deze zullen eerst dan aan de orde zijn wanneer de in art. 3 c bedoelde overeenkomsten met representatieve organisaties niet worden gesloten.

Verhoeven