Kamerstuk 31766-10

Verslag van een schriftelijk overleg over de financiƫle situatie bij SENA aan

Dossier: Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten

Gepubliceerd: 4 oktober 2010
Indiener(s): Khadija Arib (PvdA)
Onderwerpen: burgerlijk recht recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31766-10.html
ID: 31766-10

Nr. 10 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 oktober 2010

De vaste commissie voor Justitie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Justitie bij brief van 21 september 2010 inzake de financiële situatie bij SENA (2010Z12793/2010D35917).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 oktober 2010.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Arib

De griffier van de commissie,

Nava

De Vaste Commissie vroeg om informatie over de bij SENA ontstane financiële situatie en in het bijzonder of het College van Toezicht erop heeft toegezien of de verschuldigde vergoedingen op rechtmatige wijze door SENA zijn geïnd en of SENA over de afgelopen jaren een overzichtelijke financiële administratie heeft gevoerd.

Het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (hierna: CvtA) verricht thans onderzoek naar de situatie bij SENA en de problemen rond het debiteurenbeheer. Ik kan niet vooruitlopen op de uitkomsten van dat onderzoek. Zodra die uitkomsten bekend zijn, zal de Kamer daarover worden geïnformeerd. Mij is gebleken dat er gevallen zijn waarin SENA personen en organisaties zonder enige feitelijke basis een rekening heeft gestuurd. Dit baart mij zorgen, temeer nu SENA blijkens het jaarverslag over 2009 van plan is om in de komende maanden de incasso-activiteiten te intensiveren, teneinde de niet-geïnde facturen van de afgelopen jaren alsnog te innen. Ik heb daarom het CvtA verzocht om in het onderzoek niet alleen aandacht te besteden aan het debiteurenbeheer, maar om ook de organisatie van SENA en de werkwijze bij de incasso grondig te onderzoeken.

De Vaste Commissie vroeg tevens of de situatie bij SENA voorkomen had kunnen worden als er sprake was geweest van een sterk aangescherpt toezicht conform de voorgestelde wijziging van de Wet toezicht collectieve beheerorganisaties auteurs- en naburige rechten (Kamerstukken II, 31 766).

SENA valt als wettelijk aangewezen collectieve beheersorganisatie momenteel al onder het toezicht van het CvtA. De bestaande wettelijke regeling voor het toezicht op collectieve beheersorganisaties geeft het CvtA de bevoegdheden om adequaat op te treden tegen problemen of misstanden bij de inning of de verdeling van gelden door collectieve beheersorganistaties. Niettemin biedt het wetsvoorstel een aantal aanvullende bevoegdheden die het CvtA kunnen helpen in een kwestie zoals die zich bij SENA voordoet. Het in onderdeel P voorgestelde artikel 16 geeft het CvtA bijvoorbeeld de bevoegdheid om inlichtingen op te vragen bij een derde waarmee een collectieve beheersorganisatie samenwerkt of door wie de beheersorganisatie werkzaamheden laat uitvoeren. Die derde kan bijvoorbeeld een incasso-organisatie betreffen die, zoals bij SENA het geval was, wordt ingeschakeld voor het debiteurenbeheer. Voorts bevat het wetsvoorstel de bevoegdheid van het CvtA om boetes en dwangsommen op te leggen en een grondslag om bij amvb nadere regels te stellen ten aanzien van de inhoud van het jaarverslag en de inrichting van het bestuur. Of de situatie bij SENA voorkomen had kunnen worden, zal eveneens moeten blijken uit het onderzoek dat het CvtA momenteel uitvoert.