Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2010
Hierbij stuur ik u de onderzoeksrapportage «Vexatious requests: anti-misbruikregelingen van openbaarheidswetgeving». Het betreft een onderzoek van de Universiteit Utrecht naar de regeling in het Verenigd Koninkrijk en enkele andere landen die het Raad van Europa-verdrag inzake toegang tot documenten hebben ondertekend (hierna: Verdrag van Tromsø).
Toezegging toezending onderzoeksrapportage
In verband met de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, is vorig jaar een aantal wettelijke beslistermijnen aangepast, waaronder de beslistermijnen van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Tijdens de behandeling van deze aanpassing van de Wob, heeft uw Kamer gewezen op het feit dat van de Wob soms misbruik wordt gemaakt. De heer Teeven heeft daartoe ook een motie opgesteld waarin verzocht is in de Wob een bepaling op te nemen op grond waarvan een verzoeker niet-ontvankelijk kan worden verklaard als er sprake is van kennelijk misbruik (Kamerstukken II 2008/2009, 31 751, nr. 8, niet in stemming gebracht). In reactie daarop heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangegeven dat het inderdaad wenselijk is dat misbruik van de Wob wordt tegengegaan, maar dat het niet eenvoudig is daar een regeling voor te treffen. Toegezegd is dat zal worden onderzocht welke mogelijkheden er zijn. Voorliggende onderzoeksrapportage maakt deel van het onderzoek naar de mogelijkheden om misbruik van de Wob te voorkomen.
In reactie op de motie Çörüz (Kamerstukken II 2009/2010, 32 123 VII, nr. 18, over de werklast bij de politie over de afhandeling van Wob-verzoeken) tijdens de plenaire behandeling van de Veiligheidswet BES, heb ik u gezegd dat de regering ernaar streeft voor eind 2010 de Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar mogelijkheden om misbruik van de Wob tegen te gaan. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft tijdens het debat over de Nationale ombudsman (22 sept. jl) toegezegd dat het rapport over misbruik aan de Kamer gezonden wordt zodra het af is en dat een beleidsmatige reactie over het voorkomen van misbruik van de Wob voor het eind van het jaar volgt.
Rechtsvergelijkend onderzoek naar misbruikregelingen
De bijgevoegde onderzoeksrapportage1 betreft een analyse van de wetgeving ten aanzien van misbruikregelingen, in rechtsvergelijkend perspectief met de nadruk op de bepaling omtrent misbruik van de «Freedom of Information Act» in het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast is gekeken naar de toepasselijke bepaling uit het Verdrag van Tromsø (artikel 5, lid 5 Verdrag). Deze bepaling in het Verdrag van Tromsø is op verzoek van het Verenigd Koninkrijk opgenomen, omdat in de Engelse wet is geregeld dat een verzoek om openbaarheid niet hoeft te worden behandeld als dit onredelijke kosten met zich meebrengt of als het verzoek zonder redelijke grond is gedaan (zogenoemde «vexatious requests»). Het eerste deel van het onderzoek bestaat zodoende uit een analyse van de wetsgeschiedenis van de misbruikbepaling in het Verenigd Koninkrijk en van de jurisprudentie op basis van deze bepaling. Het tweede deel van het onderzoek bestaat uit een analyse van de verdragsbepaling en mogelijke misbruikbepalingen in landen die het Verdrag van Tromsø reeds ondertekend hebben.
Vervolg
Op dit moment wordt een onderzoek afgerond naar de aard en omvang van oneigenlijke en omvangrijke/complexe Wob-verzoeken, de mate waarin deze verzoeken bij bestuursorganen worden ingediend en de gevolgen van deze verzoeken voor bestuursorganen. Het onderzoek heeft de vorm van een internetenquête onder departementen, provincies, gemeenten, waterschappen, politiekorpsen en de bekendste en omvangrijkste zbo’s en uitvoeringsorganisaties. De rapportage over deze internetenquête zal meegestuurd worden met de brief aan uw Kamer over de uitkomsten van het onderzoek naar mogelijkheden om misbruik van de Wob te voorkomen. Daarbij zal eveneens ingegaan worden op het bijgaande rapport «vexatious requests».
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Th. B. Bijleveld-Schouten