Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2010
U heeft mij per brief van 21 januari jl. (31728-36/2010D03115) alsook bij de regeling van werkzaamheden op 2 maart jl. verzocht u te informeren over het overleg dat met een afvaardiging van de gemeenteraad van Westland heeft plaatsgevonden over de zondagse winkelopenstelling in die gemeente.
Ik heb de gemeenteraad per brief van 11 december 2009 uitgenodigd voor overleg in de zin van artikel 10:41 Algemene wet bestuursrecht. De gemeenteraad heeft aangegeven van deze gelegenheid gebruik te willen maken en heeft daartoe een afvaardiging samengesteld. Het overleg heeft op 26 januari jl. plaatsgevonden. Tijdens het overleg is van de zijde van de gemeenteraad aangegeven waarom de raad het besluit in kwestie heeft genomen en waarom dit in stand zou moeten blijven. Men heeft daartoe ook schriftelijke stukken overlegd. Nu het overleg heeft plaatsgevonden, zal ik mij nader beraden op hetgeen daar ter sprake is gekomen en op de stukken die zijn overlegd.
Het besluit van de gemeenteraad is tot en met 31 maart 2010 geschorst (Stb. 2010, 19). Ik zal u informeren, zodra er een definitief besluit is genomen. Ik streef ernaar om voor het einde van de schorsingstermijn een definitief besluit te nemen.