Ontvangen 19 mei 2009
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Het opschrift van hoofdstuk II, afdeling 1, komt te luiden:
Afdeling 1. Voorschriften betreffende het bouwen, de staat van bestaande bouwwerken en standplaatsen, het gebruik en het slopen
Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1b, eerste lid, wordt «tweede lid, aanhef en onderdeel a» vervangen door «tweede lid, aanhef en onderdelen a en e» en wordt «en derde» vervangen door: derde en vierde.
2. In artikel 1b, tweede lid, wordt «derde» vervangen door: vierde.
3. In artikel 1b, derde lid, wordt «en derde» vervangen door: derde en vierde.
4. Aan artikel 1b wordt na het vierde lid een lid toegevoegd, luidende:
5. Het is verboden te slopen voor zover daarbij niet wordt voldaan aan de op dat slopen van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdelen d en e, en derde lid.
Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 2, tweede lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
d. het slopen;
e. het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden.
2. Onder vernummering van het derde, vierde en vijfde lid tot vierde, vijfde en zesde lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden omtrent de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, en het tweede lid, onderdelen d en e, andere dan technische voorschriften gegeven.
Tot de voorschriften omtrent het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, behoren in ieder geval:
a. voorschriften inhoudende een verbod tot ingebruikneming of gebruik zonder het doen van een gebruiksmelding aan burgemeester en wethouders;
b. voorschriften inhoudende een verbod tot ingebruikneming of gebruik zonder vergunning verleend door burgemeester en wethouders;
c. voorschriften inhoudende de bevoegdheid om bij de bouwverordening, bedoeld in artikel 8, af te wijken van het aantal personen vanaf waar bij het bieden van nachtverblijf aan die personen de vergunningplicht, bedoeld in onderdeel b, van toepassing is.
Tot de voorschriften omtrent de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen d en e, behoren in ieder geval:
a. voorschriften inhoudende de verplichting om het voornemen te slopen aan burgemeester en wethouders te melden;
b. voorschriften inhoudende de verplichting te voldoen aan aanvullende voorschriften die door burgemeester en wethouders bij beschikking kunnen worden gegeven met het oog op de lokale situatie.
Tot de voorschriften omtrent de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, en het tweede lid, onderdeel e, kunnen behoren voorschriften omtrent de beschikbaarheid van gegevens en bescheiden. Tot de voorschriften omtrent het onderwerp, bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, kunnen daarnaast behoren voorschriften inhoudende de verplichting om de feitelijke aanvang van het uitvoeren van bouwwerkzaamheden, voor zover daarvoor een bouwvergunning is verleend, of sloopwerkzaamheden aan burgemeester en wethouders te melden.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «onderdelen a en c» vervangen door «onderdeel a» en vervallen «voorts» en de tweede volzin met de daarbij behorende onderdelen a, b en c.
4. In het vijfde lid (nieuw) wordt «en derde» vervangen door: , derde en vierde.
5. In het zesde lid (nieuw) wordt «of derde» vervangen door: , derde of vierde.
In artikel I, onderdeel D, wordt «3, 5 en 7, eerste lid,» vervangen door: 3 en 5.
Artikel I, onderdeel E, komt te luiden:
Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:
1. Burgemeester en wethouders kunnen van een voorschrift gegeven bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 ontheffing verlenen, voor zover dat bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur is toegestaan.
In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 7, eerste lid, wordt «bij of krachtens de in artikel 2 bedoelde algemene maatregel van bestuur gegeven voorschriften» vervangen door: bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, gegeven voorschriften omtrent bouwen.
Artikel I, onderdeel F, komt te luiden:
In artikel 7a, eerste lid, wordt na «technische voorschriften» telkens ingevoegd «omtrent bouwen» en wordt «de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2» telkens vervangen door: een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid.
Artikel I, onderdeel G, komt te luiden:
Artikel 7b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «onderdelen c en g» vervangen door: onderdeel a.
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.
3. In het tweede lid (nieuw), aanhef, wordt «Een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid» vervangen door «Het verbod, bedoeld in het eerste lid,» en vervalt: , het gebruik, de staat of het slopen.
4. In het derde lid (nieuw) wordt «derde» vervangen door: tweede.
Artikel I, onderdeel H, onder 1, komt te luiden:
1. In het tweede lid vervallen de onderdelen a, b, d en g, onder lettering van onderdeel c als a en van de onderdelen e en f als b en c.
In artikel I wordt na onderdeel I een onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 59, eerste lid, onderdelen c en d, wordt «in de bouwverordening» vervangen door: bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, derde lid,.
In artikel II komt onderdeel C te luiden:
Artikel 2 komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden technische voorschriften gegeven omtrent:
a. het bouwen van een bouwwerk;
b. de staat van een bestaand bouwwerk;
c. het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen technische voorschriften worden gegeven omtrent:
a. het bouwen van een standplaats;
b. de staat van een:
1°. bestaande standplaats;
2°. open erf of terrein;
c. het in gebruik nemen of gebruiken van een:
1°. standplaats;
2°. open erf of terrein;
d. het slopen;
e. het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden omtrent de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, en het tweede lid, onderdelen d en e, andere dan technische voorschriften gegeven.
Tot de voorschriften omtrent het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, behoren in ieder geval:
a. voorschriften inhoudende een verbod tot ingebruikneming of gebruik zonder het doen van een gebruiksmelding aan burgemeester en wethouders;
b. voorschriften inhoudende een verbod tot ingebruikneming of gebruik zonder vergunning verleend door burgemeester en wethouders;
c. voorschriften inhoudende de bevoegdheid om bij de bouwverordening, bedoeld in artikel 8, af te wijken van het aantal personen vanaf waar bij het bieden van nachtverblijf aan die personen de vergunningplicht, bedoeld in onderdeel b, van toepassing is.
Tot de voorschriften omtrent de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen d en e, behoren in ieder geval:
a. voorschriften inhoudende de verplichting om het voornemen te slopen aan burgemeester en wethouders te melden;
b. voorschriften inhoudende de verplichting te voldoen aan aanvullende voorschriften die door burgemeester en wethouders bij beschikking kunnen worden gegeven met het oog op de lokale situatie.
Tot de voorschriften omtrent de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, en het tweede lid, onderdeel e, kunnen behoren voorschriften omtrent de beschikbaarheid van gegevens en bescheiden. Tot de voorschriften omtrent het onderwerp, bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, kunnen daarnaast behoren voorschriften inhoudende de verplichting om de feitelijke aanvang van het uitvoeren van bouwwerkzaamheden, voor zover daarvoor een bouwvergunning is verleend, of sloopwerkzaamheden aan burgemeester en wethouders te melden.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en het tweede lid, onderdelen a, b, onder 2°, en c, andere dan technische voorschriften worden gegeven.
5. De voorschriften, bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, kunnen uitsluitend worden gegeven vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu.
Met deze nota van wijziging wordt een volgende stap gezet in het voornemen tot uniformering en integratie van de lagere bouwregelgeving. In aanvulling op de reeds bij het wetsvoorstel, zoals dat is ingediend, opgenomen overheveling van de grondslagen voor het geven van voorschriften omtrent het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk, standplaats, open erf of terrein en de staat van een open erf of terrein van de gemeentelijke bouwverordening naar een op artikel 2 van de Woningwet gebaseerde algemene maatregel van bestuur, wordt thans ook de grondslag voor het geven van voorschriften omtrent slopen en het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden in dezelfde zin gewijzigd.
De bedoeling is dat de desbetreffende voorschriften, naast de bouwvoorschriften, de gebruiksvoorschriften en de voorschriften omtrent installaties die thans nog zijn verspreid over de verschillende afzonderlijke toetsingskaders – het Bouwbesluit 2003, het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (hierna: het Gebruiksbesluit) en de gemeentelijke bouwverordening – eveneens een plaats zullen krijgen in de geïntegreerde algemene maatregel maatregel van bestuur, waartoe artikel 2 van de Woningwet, zoals gewijzigd door het wetsvoorstel, de basis biedt.
Het voornemen tot uniformering van de lagere bouwregelgeving is reeds kenbaar gemaakt in de brief van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan de Tweede Kamer van 9 april 2002 (Kamerstukken II 2001/2002, 28 325, nr. 1).
Het voornemen tot integratie van het Bouwbesluit 2003, het Gebruiksbesluit en de overige voorschriften omtrent gebruik uit de gemeentelijke bouwverordening is aangekondigd in de brief van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie aan de Tweede Kamer van 29 april 2008 (Kamerstukken II 2007/2008, 28 325, nr. 79). Hieraan worden thans bij deze nota van wijziging toegevoegd de voorschriften omtrent slopen en het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden die nu nog zijn opgenomen in de gemeentelijke bouwverordening. Hiertoe is overgegaan, omdat de overheveling van de grondslag voor het geven van voorschriften omtrent slopen en het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden procedureel vergelijkbaar is met de reeds in het wetsvoorstel opgenomen overheveling van grondslagen en de voorschriften die omtrent het slopen en het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden in de geïntegreerde algemene maatregel van bestuur zullen worden gegeven inmiddels in een zodanig vergevorderd stadium van voorbereiding verkeren, dat deze naar redelijkerwijs mag worden verwacht gelijktijdig met de overige voorziene onderdelen van die algemene maatregel van bestuur in werking zullen kunnen treden. Het tijdstip van inwerkingtreding is naar verwachting medio 2010.
De voorgenomen voorschriften ten aanzien van het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden in de geïntegreerde algemene maatregel van bestuur, zullen zien op de fase vlak voor de bouw- of sloopwerkzaamheden en de periode van het uitvoeren van die werkzaamheden zelf. De bedoeling is om algemene regels te formuleren, welke betrekking hebben op het waarborgen van de veiligheid voor de omgeving, het voorkomen of beperken van hinder en het scheiden aan de bron van bij de werkzaamheden vrijkomende materiaalstromen. Tevens is het de bedoeling om het sloopvergunningstelsel zoals opgenomen in de meeste bouwverordeningen, te vervangen door een meldingenstelsel. Daarbij wordt de mogelijkheid voor het bevoegd gezag gecreëerd om aanvullende voorschriften te geven. Bij het opstellen van de algemene regels wordt getracht om passende regels voor het overgrote deel van de situaties op te stellen. Door het geven van dergelijke algemene, landelijk geldende voorschriften kan het zich echter in een specifiek geval voordoen dat de algemene regel niet goed past op de concrete situatie. Met het oog hierop is de mogelijkheid tot het geven van aanvullende voorschriften opgenomen. Er vindt in een dergelijk specifiek geval een beoordeling op lokaal niveau plaats. De aanvullende voorschriften kunnen, net zoals de voorschriften uit de algemene maatregel van bestuur zelf, alleen worden gegeven op basis van de motieven genoemd in artikel 2, vijfde lid (nieuw), van de Woningwet, zoals dit bij deze nota van wijziging is komen te luiden. Aan de hand van de vormgeving waarvoor bij de algemene maatregel van bestuur zal worden gekozen, zal worden bezien of deze motieven voor het geven van aanvullende voorschriften bij de algemene maatregel van bestuur nader kunnen worden ingeperkt. Gelet op de doelstellingen van die algemene maatregel van bestuur en in het bijzonder het laten vervallen van het sloopvergunningenstelsel – uniformering van regelgeving en vermindering van administratieve lasten– is het de bedoeling dat het instrument van de aanvullende voorschriften terughoudend wordt ingezet.
Bijkomend gevolg van de hiervoor beschreven overheveling van de grondslag voor het geven van voorschriften omtrent slopen en het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden is, dat daarmee de grondslag aan artikel 10 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 komt te ontvallen. Dit artikel, dat gemeenten ertoe verplicht om op basis van artikel 8, achtste lid, van de Woningwet in hun bouwverordening een aantal nader omschreven regels ten aanzien van de verwijdering van asbest in relatie tot slopen op te nemen, strekt mede tot implementatie van artikel 7, tweede gedachtestreepje, van de richtlijn nr. 87/217/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 1987 inzake voorkoming van verontreiniging van het milieu door asbest (PbEG L 85). Vanzelfsprekend zal worden bezien of, gegeven de huidige stand van de regelgeving, het wegvallen van artikel 10 noopt tot het geven van vervangende voorschriften in de op basis van artikel 2 van de Woningwet vast te stellen algemene maatregel van bestuur. Deze algemene maatregel van bestuur zal in dat geval mede op artikel 120 van de Woningwet worden gebaseerd. Een materiële wijziging van de regels met betrekking tot asbestverwijdering in relatie tot slopen is hoe dan ook niet beoogd.
Los van de wijzigingen in verband met het overhevelen van de grondslag voor het geven van voorschriften omtrent het slopen en het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden en de daarmee samenhangende technische verbeteringen in andere artikelen, bevat deze nota van wijziging een beperkt aantal andere wijzigingen van louter technische aard.
Onderdeel A wijzigt het opschrift van afdeling I van hoofdstuk II van de Woningwet. Aan de bestaande opsomming van onderwerpen waarop de in die afdeling gegeven voorschriften betrekking hebben – het bouwen en de staat van bestaande bouwwerken en standplaatsen – worden toegevoegd het gebruik en het slopen. Deze verruiming is noodzakelijk vanwege de in het wetsvoorstel vervatte overheveling van de grondslag voor het geven van voorschriften omtrent laatstgenoemde onderwerpen van het in afdeling II van hoofdstuk II opgenomen artikel 8 van de Woningwet naar het in afdeling I van hoofdstuk II opgenomen artikel 2 van die wet.
In onderdeel B, dat betrekking heeft op artikel 1b van de Woningwet, zijn diverse wijzigingen aangebracht die samenhangen met de wijzigingen in artikel 2 van die wet, zoals hierna toegelicht in onderdeel C. Belangrijkste wijziging is de toevoeging van een nieuw vijfde lid, dat het verbod bevat te slopen voor zover daarbij niet wordt voldaan aan de op dat slopen van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdelen d en e, en derde lid. Dit verbod is van artikel 7b, tweede lid, van de Woningwet naar artikel 1b overgeheveld. Vanwege het verplaatsen van de grondslag om voorschriften omtrent het slopen te geven van artikel 8 van de Woningwet naar artikel 2 van die wet, dient dit verbod, gelet op de systematiek van de Woningwet, thans in artikel 1b een plaats te krijgen.
Voor het overige wordt voor een toelichting op de wijzigingen in onderdeel B volstaan met een verwijzing naar de toelichting op onderdeel C.
Onderdeel C heeft betrekking op artikel 2 van de Woningwet. De wijzigingen in dit artikel ten opzichte van de tekst zoals opgenomen in het wetsvoorstel zoals dat is ingediend hebben in de eerste plaats betrekking op de overheveling van de grondslag voor het geven van voorschriften omtrent slopen en het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden van artikel 8 van de Woningwet naar artikel 2 van die wet, zoals hiervoor in het algemeen deel van deze toelichting beschreven. Mede in verband hiermee is de bestaande tekst van dit artikel, zoals opgenomen in het wetsvoorstel, opnieuw bezien en op onderdelen aangescherpt dan wel technisch verbeterd.
Dit heeft onder andere geleid tot de toevoeging aan artikel 2 van een nieuw derde lid, dat de verplichting bevat omtrent de in dat artikel genoemde onderwerpen andere dan technische voorschriften te geven. Daarbij is het aanvankelijk voorgestelde derde lid, dat terzake een bevoegdheid bevat, tot vierde lid vernummerd. Daarmee wordt de structuur van artikel 2 aldus, dat het eerste lid de verplichting bevat tot het geven van technische voorschriften, het tweede lid de bevoegdheid tot het geven van technische voorschriften, het derde lid de verplichting tot het geven van andere dan technische voorschriften en het vierde lid de bevoegdheid tot het geven van andere dan technische voorschriften.
Tot de toevoeging van het derde lid (nieuw) is besloten omdat bij nadere beschouwing bleek dat met betrekking tot sommige onderwerpen op voorhand vaststaat dat daaromtrent andere dan technische voorschriften zullen worden gegeven. Het betreft hier het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk en de nieuw toegevoegde onderwerpen slopen en het uitvoeren van bouwof sloopwerkzaamheden.
Ten aanzien van het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk gaat het daarbij in ieder geval om het in het Gebruiksbesluit opgenomen vergunningen- en meldingenstelsel, alsmede om voorschriften die de bevoegdheid inhouden om bij de bouwverordening af te wijken van het aantal personen vanaf waar bij het bieden van nachtverblijf aan die personen de vergunningplicht, bedoeld in onderdeel b, van toepassing is. Die bevoegdheid is thans in artikel 2.11.1, tweede lid, van het Gebruiksbesluit opgenomen en zal in de geïntegreerde algemene maatregel van bestuur worden gehandhaafd. In verband met het overhevelen van de grondslag voor de voorschriften uit het Gebruiksbesluit, dat thans is gebaseerd op artikel 8, achtste lid, van de Woningwet, naar artikel 2, dient hiervoor in dat artikel een afzonderlijke grondslag te worden gecreëerd.
Ten aanzien van de onderwerpen slopen en het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden gaat het in het kader van artikel 2, derde lid, naast de voorschriften die rechtstreeks deze activiteiten reguleren in ieder geval om voorschriften die ertoe verplichten het voornemen te slopen aan burgemeester en wethouders te melden alsmede om voorschriften die het mogelijk maken dat burgemeester en wethouders in een concreet geval aanvullende voorschriften geven met het oog op de lokale situatie. Hierop is hiervoor in het algemeen deel van de toelichting reeds ingegaan.
De hiervoor genoemde voorschriften eisen een uitdrukkelijke wettelijke grondslag en zijn daarom in het derde lid (nieuw) opgesomd. Dit geldt ook voor de mogelijke, maar niet dwingend voorgeschreven voorschriften die aan het eind van het derde lid worden genoemd met betrekking tot de verplichting om de feitelijke aanvang van het uitvoeren van bouwwerkzaamheden, voor zover daarvoor een bouwvergunning is verleend, of sloopwerkzaamheden aan burgemeester en wethouders te melden.
Daarnaast worden in het derde lid als mogelijke voorschriften op grond van dat lid genoemd voorschriften omtrent de beschikbaarheid van gegevens en bescheiden. Dit betreft onder andere de logboekverplichting in artikel 2.10.1 van het Gebruiksbesluit en de verplichting om bijvoorbeeld de bouwvergunning op de bouwplaats voorhanden te hebben. Deze voorschriften worden in het derde lid uitdrukkelijk genoemd teneinde er geen misverstand over te laten bestaan dat deze op basis van dat lid kunnen worden gegeven. Daarbij wordt ten aanzien van deze voorschriften uitgegaan van de mogelijkheid, en niet de verplichting, dat deze worden gegeven, dit onder meer vanwege de discussie die er in het kader van de totstandkoming van het Gebruiksbesluit over de logboekverplichting is geweest. Zoals opgemerkt in de nota van toelichting bij het Gebruiksbesluit (Stb. 2008, 327, blz. 23), zullen alternatieven voor deze verplichting worden onderzocht.
De nieuw toegevoegde onderwerpen in artikel 2 – het slopen en het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden – hebben niet alleen een plaats gekregen in artikel 2, derde lid (nieuw), maar ook in artikel 2, tweede lid. Zoals eerder opgemerkt, bevat dit artikellid de bevoegdheid om omtrent de daarin genoemde onderwerpen technische voorschriften te geven. Alhoewel het merendeel van de voorschriften omtrent genoemde onderwerpen van niet-technische aard zal zijn, kan de noodzaak technische voorschriften terzake te geven niet worden uitgesloten. Zekerheidshalve zijn deze onderwerpen daarom ook in artikel 2, tweede lid, opgenomen. Anders dan in artikel 8, tweede lid, onderdeel d, wordt thans in artikel 2 het selectief slopen niet meer uitdrukkelijk genoemd. Selectief slopen betekent in de praktijk het scheiden van afval tijdens het slopen. In de op basis van artikel 2 vast te stellen algemene maatregel van bestuur zullen algemene regels worden opgenomen ten aanzien van afvalscheiding aan de bron tijdens de bouw- of sloopwerkzaamheden. Het gebruik van de term «selectief slopen» heeft daarmee verder geen toegevoegde waarde meer en is daarom niet overgenomen.
Artikel 2, derde, vierde en vijfde lid (oud), zijn in verband met bovengenoemde wijzigingen technisch verbeterd en vernummerd tot vierde, vijfde en zesde lid.
Onderdeel D beperkt de reikwijdte van onderdeel D van het wetsvoorstel tot de artikelen 3 en 5 van de Woningwet. Dit onderdeel heeft niet langer betrekking op artikel 7, eerste lid, van de Woningwet, waarvoor in deze nota van wijziging een afzonderlijk onderdeel – onderdeel F – is opgenomen. Dit onderdeel zal hierna worden toegelicht.
Onderdeel E heeft betrekking op artikel 6, eerste lid, van de Woningwet. De in dit artikel opgenomen grondslag om bij een voorschrift, gegeven bij of krachtens de in artikel 2 bedoelde algemene maatregel van bestuur, te kunnen bepalen dat burgemeester en wethouders van dat voorschrift ontheffing kunnen verlenen, wordt in onderdeel E in meer algemene zin omschreven. Niet langer is bepaald dat een uitdrukkelijk niveau moet zijn aangegeven tot waar ontheffing kan worden verleend. Het thans voorgestelde criterium is dat ontheffing kan worden verleend «voor zover dat bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur is toegestaan». Materieel maakt dit ten opzichte van de bestaande tekst geen verschil. Met dit nieuwe criterium wordt ook een grondslag geboden voor de enige ontheffingsmogelijkheid die thans in het Gebruiksbesluit is opgenomen – artikel 2.1.8, vierde lid – en de ontheffingsmogelijkheden met betrekking tot de voorschriften omtrent slopen en het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden ten aanzien waarvan het voornemen bestaat deze bij algemene maatregel van bestuur te geven. Ten aanzien van deze twee categorieën ontheffingsmogelijkheden is het niet in alle gevallen mogelijk een niveau aan te geven tot waar ontheffing kan worden verleend.
De onderdelen F en G hebben betrekking op de artikelen 7, eerste lid, en 7a, eerste lid, van de Woningwet. Ten opzichte van de reeds in het oorspronkelijke wetsvoorstel opgenomen wijzigingen van deze artikelonderdelen – verwezen wordt naar artikel I, onderdelen D en F – wordt thans aan de omschrijving van de bij of krachtens artikel 2 gegeven voorschriften waarvan op grond van deze artikelleden ontheffing kan worden verleend de verbijzondering toegevoegd dat het moet gaan om voorschriften omtrent bouwen. Dit om, in aanmerking genomen de bij dit wetsvoorstel verruimde reikwijdte van artikel 2, ieder misverstand terzake te voorkomen.
Onderdeel H heeft betrekking op artikel 7b van de Woningwet. In aanvulling op de reeds in het oorspronkelijke wetsvoorstel opgenomen wijzigingen van dat artikel komen, in verband met de overheveling van de grondslag voor het geven van voorschriften omtrent het slopen en het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden van de bouwverordening naar een algemene maatregel van bestuur, thans ook de onderdelen van artikel 7b die betrekking hebben op deze onderwerpen te vervallen. Hetgeen ten aanzien van deze onderwerpen in artikel 7b werd geregeld, heeft thans een plaats gekregen in artikel 1b van de Woningwet, zoals gewijzigd bij dit wetsvoorstel. In dat verband wordt verwezen naar onderdeel B van deze nota van wijziging.
Onderdeel I heeft betrekking op artikel 8, tweede lid, van de Woningwet. In aanvulling op de reeds in het oorspronkelijke wetsvoorstel opgenomen wijzigingen van dat artikellid komen thans ook de onderdelen die de grondslag bieden voor het geven van voorschriften in de bouwverordening omtrent het slopen en het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden – de onderdelen d en g – te vervallen. Deze grondslagen zijn, zoals hiervoor reeds is gebleken, overgeheveld naar artikel 2 van de Woningwet. Op de gevolgen die dit heeft voor artikel 10 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 is hiervoor in het algemeen deel van de toelichting reeds ingegaan.
Onderdeel J heeft betrekking op artikel 59, eerste lid, onderdelen c en d, van de Woningwet. Deze onderdelen bevatten de bevoegdheid voor burgemeester en wethouders om tot intrekking van de bouwvergunning over te gaan indien de bouwwerkzaamheden niet binnen de in de bouwverordening bepaalde termijn zijn begonnen of langer dan de in de bouwverordening bepaalde termijn hebben stilgelegen. In verband met de overheveling van de grondslag voor het geven van voorschriften omtrent het uitvoeren van bouwwerkzaamheden van de bouwverordening naar een algemene maatregel van bestuur – van artikel 8 van de Woningwet naar artikel 2 van die wet – is in artikel 59, eerste lid, onderdelen c en d, de verwijzing naar de bouwverordening vervangen door een verwijzing naar een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, derde lid.
Artikel II van het wetsvoorstel bevat een samenloopbepaling en een daarmee samenhangende aanpassing van artikel 2 van de Woningwet, zoals dat door dit wetsvoorstel komt te luiden. Onderdeel K van de nota van wijziging strekt ertoe artikel 2 van de Woningwet, zoals opgenomen in artikel II, in overeenstemming te brengen met de wijzigingen die in dat artikel zijn aangebracht bij onderdeel C van deze nota van wijziging. In verband hiermee is artikel 2 van de Woningwet in zijn geheel geherformuleerd.