Gepubliceerd: 27 september 2008
Indiener(s): Ella Vogelaar (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: bouwnijverheid economie
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31722-2.html
ID: 31722-2

31 722
Wijziging van de Woningwet (vereenvoudiging en herschikking grondslagen lagere regelgeving)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Woningwet te wijzigen met het oog op de vereenvoudiging en herschikking van de grondslagen om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij gemeentelijke bouwverordening voorschriften te geven;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder bouwwerk mede verstaan de daarvan deel uitmakende installaties.

B

Artikel 1b komt te luiden:

Artikel 1b

1. Tenzij een bouwvergunning als bedoeld in artikel 40 het uitdrukkelijk toestaat, is het verboden te bouwen, voor zover daarbij niet wordt voldaan aan de op dat bouwen van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, tweede lid, aanhef en onderdeel a, en derde lid.

2. Het is verboden een bestaand bouwwerk, een bestaande standplaats dan wel een open erf of terrein in een staat te brengen, te laten komen of te houden die niet voldoet aan de op de staat van dat bouwwerk, die standplaats dan wel dat open erf of terrein van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel b, tweede lid, aanhef en onderdeel b, en derde lid.

3. Het is verboden een bouwwerk, standplaats, open erf of terrein in gebruik te nemen, te gebruiken of te laten gebruiken, anders dan in overeenstemming met de op die ingebruikneming of dat gebruik van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel c, tweede lid, aanhef en onderdeel c, en derde lid.

4. Tenzij een bouwvergunning als bedoeld in artikel 40 het uitdrukkelijk toestaat, is het verboden een bouwwerk of standplaats, dan wel deel daarvan, in stand te laten voor zover bij het bouwen daarvan niet is voldaan aan de op dat bouwen van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in het eerste lid.

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden technische voorschriften gegeven omtrent:

a. het bouwen van een bouwwerk;

b. de staat van een bestaand bouwwerk;

c. het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen technische voorschriften worden gegeven omtrent:

a. het bouwen van een standplaats;

b. de staat van een:

1°. bestaande standplaats;

2°. open erf of terrein;

c. het in gebruik nemen of gebruiken van een:

1°. standplaats;

2°. open erf of terrein.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c, en het tweede lid, onderdelen a, b, onder 2°, en c, voorts andere dan technische voorschriften worden gegeven.

Tot de voorschriften omtrent de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, en het tweede lid, onderdeel c, kunnen behoren:

a. voorschriften inhoudende een verbod tot ingebruikneming of gebruik zonder het doen van een gebruiksmelding aan burgemeester en wethouders;

b. voorschriften inhoudende een verbod tot ingebruikneming of gebruik zonder vergunning verleend door burgemeester en wethouders;

c. voorschriften omtrent de beschikbaarheid van gegevens en bescheiden.

4. De voorschriften, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, kunnen uitsluitend worden gegeven vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu.

5. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, treedt niet eerder in werking dan twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.

D

In de artikelen 3, 5 en 7, eerste lid, wordt «de in artikel 2 bedoelde algemene maatregel van bestuur» vervangen door: een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid,.

E

In artikel 6, eerste lid, wordt «de in artikel 2 bedoelde algemene maatregel van bestuur» vervangen door: een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid.

F

In artikel 7a, eerste lid, wordt «de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2» telkens vervangen door: een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid.

G

Artikel 7b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «c en g» vervangen door: a en e.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het is verboden te slopen, tenzij daarbij wordt voldaan aan de op dat slopen van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdelen b en e.

3. In het derde lid, aanhef, vervalt: , het gebruik, de staat.

H

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervallen de onderdelen a en b, onder lettering van de onderdelen c tot en met g als a tot en met e.

2. In het derde lid, aanhef, en het vierde lid, aanhef, wordt «c» vervangen door: a.

I

In artikel 13 vervalt telkens: , onderdeel a, b, respectievelijk c.

J

In artikel 100a, derde lid, wordt «de in artikel 2 bedoelde algemene maatregel van bestuur» vervangen door: een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2.

K

In artikel 122 wordt «de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2» vervangen door: een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 15 januari 2007 ingediende voorstel van wet tot wijziging van diverse wetten in verband met vereenvoudiging en harmonisatie van de totstandkomingsprocedures voor algemene maatregelen van bestuur op het gebied van wonen, ruimte en milieu (voor- en nahangprocedures) (30 930) tot wet is verheven en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, komt artikel I, onderdeel C, van deze wet te luiden:

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden technische voorschriften gegeven omtrent:

a. het bouwen van een bouwwerk;

b. de staat van een bestaand bouwwerk;

c. het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen technische voorschriften worden gegeven omtrent:

a. het bouwen van een standplaats;

b. de staat van een:

1°. bestaande standplaats;

2°. open erf of terrein;

c. het in gebruik nemen of gebruiken van een:

1°. standplaats;

2°. open erf of terrein.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c, en het tweede lid, onderdelen a, b, onder 2°, en c, voorts andere dan technische voorschriften worden gegeven.

Tot de voorschriften omtrent de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, en het tweede lid, onderdeel c, kunnen behoren:

a. voorschriften inhoudende een verbod tot ingebruikneming of gebruik zonder het doen van een gebruiksmelding aan burgemeester en wethouders;

b. voorschriften inhoudende een verbod tot ingebruikneming of gebruik zonder vergunning verleend door burgemeester en wethouders;

c. voorschriften omtrent de beschikbaarheid van gegevens en bescheiden.

4. De voorschriften, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, kunnen uitsluitend worden gegeven vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu.

ARTIKEL III

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering daarvan de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,