Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 september 2009
In mijn notitie over de fiscale positie van de directeur grootaandeelhouder die ik u op 29 april 2009 heb toegezonden, heb ik ook aandacht besteed aan de gebruikelijkloonregeling van art. 12a Wet op de loonbelasting 1964. De afgelopen weken hebben mij langs verschillende zijden signalen bereikt die mij ertoe hebben gebracht de uitvoeringspraktijk tegemoet te komen door een goedkeuring uit brengen waarmee gedurende de jaren 2009 en 2010 het gebruikelijk loon op een lager niveau kan worden vastgesteld als de bedrijfsresultaten van de vennootschappen van de directeurs grootaandeelhouder ten gevolge van de economische crisis zijn verslechterd.
Het besluit waarin ik die goedkeuring heb vastgelegd heb ik heden genomen en zal zo spoedig mogelijk in de Staatscourant worden geplaatst. Het besluit is na overleg met vertegenwoordigers van VNO-NCW, de NOAB en SRA tot stand gekomen. Vanwege de grote vraag naar deze duidelijkheid heb ik de desbetreffende regeling te uwer informatie bijgevoegd.1