Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2009
In mijn brief van 16 maart 2009 (Kamerstuk 31 700 VIII, nr. 149) heb ik u geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek en vervolgstappen ten aanzien van bekostigde scholen die een Iederwijs of ander vergaand vernieuwend onderwijsconcept hanteren. Ik informeer u nu over de laatste stand van zaken en mijn besluit één van de betrokken scholen een bekostigingssanctie op te leggen.
Het onderzoek waarover ik u eerder heb geïnformeerd had betrekking op 9 bekostigde basisscholen waarbij mogelijk sprake was van extra risico’s ten aanzien van het naleven van wettelijke voorwaarden die samenhangen met het door die scholen gehanteerde onderwijsconcept. De inspectie heeft toen geconstateerd dat drie van deze scholen op een aantal onderdelen niet aan de wettelijke voorwaarden voldeden. Het gaat hierbij ondermeer om het feit dat een onderwijsconcept wordt gehanteerd waarbij leerlingen volledige vrijheid hebben om hun eigen activiteiten te bepalen. Dit is mijns inziens in strijd met de bepalingen in de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) ten aanzien van het onderwijs dat een school behoort aan te bieden en de verplichte deelname aan het onderwijs. Dit volgt ondermeer uit:
• Het limitatieve karakter van artikel 9, lid 1, 2 en 3 WPO, waar de leer- en vormingsgebieden van het basisonderwijs worden vastgelegd,
• het bepaalde in artikel 9, lid 5 en 6 WPO, waar is bepaald dat ten aanzien van de onderwijsactiviteiten, genoemd in (onder meer) artikel 9, lid 1 en 2, WPO kerndoelen worden vastgesteld die de school bij haar onderwijsactiviteiten als aan het eind van het basisonderwijs te bereiken doelstellingen dient te hanteren,
• artikel 41, lid 1, WPO waar is bepaald dat de leerlingen aan alle voor hen bestemde onderwijsactiviteiten dienen deel te nemen.
• artikel 8, lid 7, onder c, WPO dat zegt dat de onderwijsactiviteiten evenwichtig over de dag moeten worden verdeeld.
Eerder heb ik aangegeven bekostigingssancties te zullen treffen indien genoemde scholen er niet in slagen binnen de gestelde termijn alsnog aan de wettelijke voorwaarden te voldoen.
Voor de Wonderwijs te Loenen en Iederwijs Hakuna Matata te Horst aan de Maas geldt dat zij inmiddels werken aan de implementatie van een door de inspectie goedgekeurd verbeterplan op een wijze die voldoende vertrouwen schept dat zij binnen de gestelde termijnen aan alle wettelijke voorwaarden zullen voldoen. Ten aanzien van deze scholen zie ik vooralsnog dan ook geen reden over te gaan tot bekostigingssancties.
Ook het bevoegd gezag van de Nieuwe School te Culemborg heeft de intentie uitgesproken aan de WPO te willen voldoen. De inspectie heeft mij echter conform art. 14 van de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) geïnformeerd over het feit dat hierbij nauwelijks voortgang wordt geboekt.
Ik zie hierin voldoende aanleiding over te gaan tot opschorting van de bekostiging van De Nieuwe School voor zover het de materiële instandhouding betreft. Door over te gaan tot een gedeeltelijke opschorting van de bekostiging blijft het bevoegd gezag in staat de personeelskosten te dragen zodat zij in de gelegenheid zijn alsnog hun onderwijsconcept zo aan te passen dat zij aan de wettelijke voorwaarden voldoen. Indien het bevoegd gezag er niet in slaagt vóór 15 oktober aanstaande alsnog aan de wettelijke voorwaarden te voldoen zal ik mij genoodzaakt zien over te gaan tot volledige opschorting of inhouding van de bekostiging.