Vastgesteld 2 mei 2015
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de brief van 17 februari 2016 over het Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten (Kamerstuk 31 571, nr. 27).
De vragen en opmerkingen zijn op 31 maart 2016 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken voorgelegd. Bij brief van 28 april 2016 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Vermeij
Adjunct-griffier van de commissie, De Vos
Inhoudsopgave
I |
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie |
2 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie |
3 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie |
3 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie |
4 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie |
6 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie |
6 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie |
8 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie |
8 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie |
9 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de Groep Kuzu/Öztürk |
12 |
|
II |
Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris |
14 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken met betrekking tot het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten welke in 2012 is afgesloten. Deze leden willen hierbij opmerken dat zij belang hechten aan het in 2012 afgesloten convenant en het voortbestaan hiervan. Naar aanleiding van de brief van 17 februari jl. hebben de leden van de VVD-fractie nog enkele vragen.
Deze leden willen de Staatssecretaris vragen hoe de afspraken, zoals verwoord in de brief van 17 februari jl., tot stand zijn gekomen. Kan de Staatssecretaris aangeven of hierbij nadrukkelijk de convenantpartners uit 2012 betrokken zijn geweest? Zo ja, hebben alle convenantpartners meegewerkt aan de totstandkoming van de nieuwe afspraken? Zo ja, waren hierbij nog bezwaren en hoe zijn deze weggenomen? Zo nee, welke partijen hebben niet deelgenomen bij het maken van de nieuwe afspraken en waarom namen deze convenantpartijen niet deel? Daarnaast willen de leden van de VVD-fractie vragen hoe de nieuwe afspraken passen in het afgesloten convenant van 2012. Wordt het convenant hiermee aangepast?
Deze leden hebben vanuit de Vereniging van Slachterijen en Vleesverwerkende bedrijven (VSV) en het Nederlands Israëlisch Kerkgenootschap (NIK) signalen ontvangen dat zij zich niet kunnen vinden in de afspraken zoals verwoord in de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 17 februari jl., en dat de nieuwe afspraken ook niet zijn afgestemd met genoemde convenantspartijen. Kan de Staatssecretaris een reactie geven op dit signaal van twee van de convenantpartijen?
De leden van de VVD-fractie willen daarnaast aan de Staatssecretaris vragen naar een reactie op de opmerkingen van de VSV op het verplicht gestelde toezicht door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de gevolgen voor de kleine slachterijen. De VSV geeft aan dat de verplichte kosten voor toezicht van ten minste duizend euro per dag moeilijk zijn op te brengen voor kleine slachterijen. Kan de Staatssecretaris een reactie geven op deze zorgen vanuit de VSV?
In de brief wordt aangegeven dat de slacht van dieren volgens religieuze riten beperkt moet blijven tot de binnenlandse vraag. De leden van de VVD-fractie willen vragen hoe zich dit verhoudt tot de interne markt van Europese Unie en het vrije verkeer van goederen? In de brief geeft de Staatssecretaris aan dat er geen vermenging van vlees van onbedwelmde slacht met regulier vlees mag plaatsvinden. Hiervoor zal een privaat systeem worden opgezet waardoor onbedwelmd ritueel geslachte dieren herkenbaar en separaat afgezet worden. Deze leden willen de Staatssecretaris vragen of het hier gaat om een verplichte etikettering? Geldt een dergelijke verplichte etikettering ook in andere Europese lidstaten? Zo nee, kan de Staatssecretaris aangeven of er dan sprake is van een gelijk speelveld? Welke gevolgen heeft de verplichte etikettering voor de administratieve lasten van kleine slachterijen? Zal als gevolg van een verhoging van de administratieve lasten de import van vlees afkomstig van dieren geslacht volgens religieuze riten niet toenemen, waardoor de facto voordelen voor het dierenwelzijn teniet worden gedaan? In dezelfde alinea geeft de Staatssecretaris aan dat er op verzoek rekening kan worden gehouden met bijzondere omstandigheden. De leden van de VVD-fractie willen de Staatssecretaris vragen welke omstandigheden dit zijn waarop verzoek rekening mee gehouden kan worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsbrief betreffende het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten.
Deze leden zijn tevreden dat het kabinet als uitgangspunt heeft dat de aantasting van het dierenwelzijn bij de onbedwelmde slacht zoveel als mogelijk beperkt moet worden. Zij zijn eveneens tevreden dat de extra maatregelen voor een zorgvuldige uitvoering van het convenant besproken zijn met de overige convenantspartijen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben ontstemd kennisgenomen van de brief over het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten aangezien zij hebben moeten constateren dat er op geen enkele wijze uitvoering wordt gegeven aan de motie Van Gerven (Kamerstuk 31 571, nr.13) die de regering verzoekt de kantelbox in slachterijen zo snel mogelijk te verbieden. Hoewel de motie in 2011 is aangenomen en het dictum luidt «zo snel mogelijk», lijkt er op geen enkele wijze voortgang gemaakt te zijn met het verbieden van de kantelbox. Deze leden wijzen de regering erop dat het dictum van de motie zeer helder is en vraagt om een verbod op de kantelbox, niet om een onderzoek. De leden van de SP-fractie hebben naar aanleiding van het gebrek aan uitvoering van de motie de volgende vragen: wanneer bereikt een wetsvoorstel tot verbod van de kantelbox de Kamer, welke voortgang is er gemaakt ter uitvoering van de motie, en waarom heeft de regering de uitvoering niet voortvarend ter hand genomen?
De leden van de SP-fractie hebben recent gesproken met het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) en hebben van hen geen religieuze bezwaren vernomen tegen het verbieden van de kantelbox. Bij deze leden zijn ook geen andere religieuze bezwaren bekend tegen het verbieden van de kantelbox. Zijn er bij de Staatssecretaris wel religieuze bezwaren tegen een verbod op de kantelbox bekend? Kan de Staatssecretaris toelichten waar de bezwaren tegen een verbod op de kantelbox dan wel liggen? In hoeveel en in welke slachterijen wordt de kantelbox momenteel nog toegepast? Kunt u dit uitsplitsen naar het soort dieren? Gaat het om grote, kleine of middelgrote slachterijen? Hoeveel slachterijen gebruiken de kantelbox waarbij het dier 180 graden gedraaid word en dus op de kop hangt bij de slacht? Hoeveel dieren worden per soort geslacht middels de kantelbox? Kunt u een meerjarenoverzicht geven van het aantal dieren dat met een kantelbox geslacht is per jaar zodat we kunnen zien of er sprake is van een toename of afname? Is er permanent toezicht op de slachterijen met kantelbox? Hebben de slachterijen die de kantelbox toepassen permanent cameratoezicht, waarbij de NVWA toegang heeft tot de camerabeelden?
Moet een verbod op de kantelbox per wet geregeld worden of moet het per algemene maatregel van bestuur (AMvB)? Kunt u aangeven welk wetsartikel hiertoe gewijzigd moet worden of onder welk artikel een AMvB zou komen te hangen? Wanneer wordt het onderzoek verwacht dat door de Europese Commissie is uitgezet naar fixatie tijdens rituele slacht? Zijn er andere Europese landen waar bezwaren leven tegen de kantelbox? Wat is er aan buitenlands en Nederlands onderzoek gepubliceerd over de kantelbox?
De leden van de SP-fractie hebben nog enige vragen betreffende het convenant. Welk percentage van de runderen is nog bij bewustzijn binnen 40 seconde na aansnijding? Op welke manier worden zij dan alsnog verdoofd? Hoeveel tijd verstrijkt er tijdens deze verdoving na 40 seconde en voordat het rund het bewustzijn verliest? Hoe wordt hierop toegezien en hoe wordt dit cijfermatig gemonitord? Kunt u aangeven wie er in de Wetenschappelijke Adviescommissie (WAC) zitten en hoe deze tot stand gekomen is? Door wie zijn de WAC-leden benoemd en wie moesten deze leden goedkeuren? Zijn de leden op puur wetenschappelijke merites aangesteld of speelden nog andere overwegingen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de aanscherping van het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten. Hierover hebben deze leden nog vragen.
Voor de leden van de CDA-fractie zijn dieren levende wezens met gevoel waar zorgvuldig mee omgegaan dient te worden. Deze leden zijn van mening dat dieren zo min mogelijk horen te lijden onder de wijze waarop zij geslacht worden, met inachtneming van de vrijheid van godsdienst conform artikel 6 van de Grondwet. Dit artikel beschermt heel duidelijk de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Niet alleen het aanhangen en uitdragen van een godsdienstige overtuiging, maar ook het dienovereenkomstig handelen. De vrijheid van godsdienst is voor de leden van de CDA-fractie van essentieel belang in onze samenleving.
De Nederlandse discussie raakt het snijvlak van deze twee fundamentele uitgangspunten: welzijn van dieren en vrijheid van godsdienst. De Raad van State (RvS) is van oordeel dat een verbod op onbedwelmd slachten een beperking van de vrijheid van godsdienst vormt. De RvS wijst daarbij onder meer op een arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Daarnaast is ook artikel 9 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) die het recht op het belijden van een godsdienst of levensovertuiging (letterlijke tekst: «in worship, teaching, practice and observance») in het geding. Artikel 9 van het Europese Verdrag garandeert het recht op het artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948). Ook het EVRM heeft aanvaard, dat de koosjere slacht kan worden beschouwd als een belijdenis van de godsdienst door middel van het naleven van geboden en voorschriften (observance) van de Joodse godsdienst, in de zin van artikel 9 van het EVRM.
De leden van de CDA-fractie constateren dat koosjere slacht in Nederland op buitengewone kleine schaal (wij denken ongeveer 3000 dieren per jaar) plaats vindt. Deze kleine schaal heeft tot gevolg dat het zeer gevoelig is voor allerlei schommelingen in vraag en aanbod en dat maatregelen die kostenverhogende effecten hebben extreem financieel doorwerken. Met de voorgestelde wijzigingen van het convenant vrezen deze leden dat slacht volgens religieuze riten in Nederland de facto onmogelijk gemaakt wordt. Met name de maatregel om alleen nog rituele slacht toe te staan voor gebruik in Nederland en om productstromen strikt gescheiden te houden, zullen het slachterijen die ritueel slachten het zeer moeilijk of zelfs onmogelijk maken om voor gelovigen ritueel geslacht vlees te kunnen blijven leveren. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of hij hier oog voor heeft. Heeft de Staatssecretaris in beeld wat zijn voorgesteld beleid financieel betekent voor de gelovigen en hun gezinnen in Nederland? Is hij het met deze leden eens dat voor Joods of Islamitisch gelovigen in Nederland ritueel geslacht vlees beschikbaar moet blijven? De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris in de brief heel duidelijk stelt «Ik ben van mening dat van de uitzondering op de algemene regel dat ...., uitsluitend gebruikt gemaakt dient te worden ten behoeve van de in Nederland aanwezige religieuze gemeenschappen». Even verderop stelt de Staatssecretaris «Met de convenantpartners is overeengekomen dat het aantal dieren dat voor onbedwelmde slacht mag worden aangeboden beperkt zal worden tot het aantal dat nodig is om deze behoefte te dekken». Deze leden zijn van mening dat in overleg met vertegenwoordigers van de Joodse en de Moslimgemeenschappen in Nederland afspraken gemaakt moeten worden. In hoeverre is de mening van de Staatssecretaris een eenzijdig dictaat geweest die niet voor discussie vatbaar was? De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris in hoeverre er overeenstemming is over de brief met de convenantpartijen. In hoeverre is er nog sprake van een convenant als de Staatssecretaris eenzijdig maatregelen afkondigt, zo vragen deze leden. Daarnaast zouden de leden graag vernemen waar de overeenkomst met de convenantpartners precies uit bestaat en hoe de genoemde overeenkomst is of wordt vastgelegd. Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen import van geslachte dieren en producten daarvan volgens de religieuze riten uit landen waarvan niet vooraf is vast te stellen dat dierenwelzijn op een aan Nederland vergelijkbaar niveau is gegarandeerd?
De Staatssecretaris schrijft dat hij de bestaande praktijk niet acceptabel vindt en daarom extra maatregelen noodzakelijk vindt om verbeteringen tot stand te brengen. De leden van de CDA-fractie constateren dat er twee nieuwe maatregelen, te weten beperken tot binnenlandse vraag en geen vermenging, voorgesteld worden. Echter, deze maatregelen hebben toch niets met verbetering van de praktijk te maken? Waarom niet gewoon tot het advies van de WAC beperken? Deze leden stellen vast dat de Staatssecretaris de adviezen van de WAC niet volledig opvolgt. Waarom legt de Staatssecretaris het advies van de WAC om de 40-secondenregel niet toe te passen op runderen en extra onderzoek te doen naar onbedwelmde slacht van runderen naast zich neer? Als de aan- of afwezigheid van reflexen niet tot objectieve vaststelling van aan- of afwezigheid van bewustzijn leidt, waarom is dan besloten om indicatoren die deze reflexen meten als maatstaf te nemen? Is de Staatssecretaris bereid om onderzoek te doen naar de indicatoren van bewustzijn bij rituele slacht bij runderen en het versnellen van het intreden van de dood bij runderen en in de tussentijd de 40-secondenregeling buiten toepassing te laten voor de rituele slacht van runderen?
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris op welke wijze hij het permanent toezicht gaat uitvoeren. Kan hij de toename van kosten van de invoering van dit permanent toezicht voor slachterijen inzichtelijk maken? Wordt hierbij rekening gehouden met de kosten voor regionale slachterijen? Zo ja, op welke wijze? Deze leden zijn niet overtuigd van het nut, de Europees rechtelijke toelaatbaarheid, en de praktische uitvoerbaarheid van het beperken van de export van ritueel geslacht vlees. Hebben volgens de Staatssecretaris buitenlandse geloofsgemeenschappen geen recht om hun geloof uit te oefenen en om ritueel geslacht vlees te kopen? Waarom zouden deze geloofsgemeenschappen dan niet in Nederland gehouden en ritueel geslachte dieren mogen kopen volgens de in het convenant overeengekomen voorwaarden? Druist de door de Staatssecretaris voorgestelde exportbeperking niet in tegen het Europees principe van een vrij verkeer van goederen zoals vastgelegd in artikel 35 van het Verdrag? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris het met de leden van de CDA-fractie eens dat import van koosjer en halal vlees uit andere landen naar Nederland gewoon mogelijk is? Hoe voorkomt de Staatssecretaris een ongelijke en ongunstige concurrentie positie van de religieuze slacht en vleesverwerkende industrie in Nederland ten opzichte van het buitenland, zo vragen deze leden.
Kan volgens de staatsecretaris bepaald worden hoeveel ritueel geslachte dieren Nederlandse gelovigen behoeven? Zo ja, op welke wijze? In hoeverre kan hierbij volgens de Staatssecretaris rekening gehouden worden met de import van ritueel geslacht vlees, en de fluctuaties van deze import? De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of hij rekening houdt met de volledige verwaarding van geslachte dieren bij de maatregel om stromen van regulier en ritueel geslacht vlees volledig te scheiden. Is hij bereid om regulier en ritueel geslacht vlees niet volledig te scheiden zodat de verwaarding van het hele dier mogelijk blijft? Zo nee, welke oplossingen geeft de Staatssecretaris dan om verwaarding van het hele dier mogelijk te maken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris over het convenant onbedwelmd slachten volgens rituele riten. Zij constateren dat er de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan is dat geleid heeft tot betere inzichten in de sector en de mogelijkheden om het dierenwelzijn zo optimaal mogelijk vorm te geven met in achtneming van de vrijheid van godsdienst. Deze leden waarderen de aanvulling van het convenant met extra maatregelen ten behoeve van een zorgvuldige uitvoering, waaronder nader onderzoek, als gevolg hiervan. Zij zijn benieuwd naar de resultaten van het nadere onderzoek en van de maatregelen in het convenant en de algemene maatregel van bestuur.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het «Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten». Zij willen de Staatssecretaris hierover graag een aantal vragen en opmerkingen voorleggen.
De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen over de invloed die de voorgestelde aanscherping van de regels voor het onbedwelmd slachten volgens religieuze riten heeft op de godsdienstvrijheid. Zij wijzen erop dat de koosjere slacht in Nederland al 400 jaar bestaat en zeer beperkt van omvang is (3 duizend dieren op een totaal van 20 miljoen geslachte dieren) en dat de voorgestelde aanpassingen van het convenant ertoe leiden dat de religieuze slacht commercieel bijna niet meer mogelijk is.
Deze leden hechten eraan dat de afspraken uit het convenant van 2012 zoveel mogelijk in stand blijven en dat eventuele aanpassingen om het convenant haalbaar te maken proportioneel moeten zijn. Deze aanpassingen moeten enerzijds het dierenwelzijn ten goede komen, maar anderzijds ook recht doen aan de grondwettelijke vrijheid van godsdienst.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met name zorgen over de maatregel om de slacht te beperken tot de binnenlandse vraag. Dit betekent in feite een exportverbod voor koosjer vlees. Deze maatregel is niet opgenomen in het convenant en deze leden vragen de Staatssecretaris naar een onderbouwing voor deze maatregel. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze deze maatregel met de convenantspartijen is besproken en wat hierbij de uitkomst van deze gesprekken was? Heeft de Staatssecretaris deze voorgestelde maatregel besproken met de Europese Commissie, aangezien een exportverbod in strijd is met het vrije verkeer van goederen en diensten binnen de EU? Hoe wil de Staatssecretaris bepalen wat de behoefte is aan vlees van onbedwelmde geslachte dieren voor consumenten in Nederland? Is de Staatssecretaris het met de leden van de ChristenUnie-fractie eens dat een dergelijke maatregel ertoe kan leiden dat het commercieel niet meer aantrekkelijk is om koosjer te slachten in Nederland en dat Joodse consumenten afhankelijk worden van vlees uit het buitenland? Heeft de Staatssecretaris zicht op de consequenties voor het dierenwelzijn, als vlees moet worden geïmporteerd uit landen waar de slachtomstandigheden slechter zijn? Verwacht de Staatssecretaris dat dit er ook toe zal leiden dat er dieren levend worden geëxporteerd naar andere landen, waar regelgeving ritueel slachten wel toestaat?
Ook het verplicht labelen van religieus geslacht vlees is niet in lijn met de afspraken uit het convenant. Genoemde leden zien het niet als een taak van de overheid om te beoordelen of vlees wel of niet op de juiste manier vanuit religieus perspectief is geslacht. De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen erop dat de convenantspartijen al met een eigen, privaat systeem komen en vragen de Staatssecretaris welke toegevoegde waarde overheidsbemoeienis op dit punt heeft.
De derde maatregel betreft verbeteringen van de uitvoeringspraktijk. De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de verschillende wetenschappelijke rapporten die als bijlagen bij de brief zijn toegevoegd elkaar soms tegenspreken. Bovendien is grootste deel van het onderzoek gedaan met een halal-slachter, terwijl de procedure en het gebruikte mes bij de koosjere slacht wezenlijk anders zijn. Erkent de Staatssecretaris dit verschil en dat hierdoor de rapporten onvoldoende kunnen zeggen over de koosjere slacht?
De Staatssecretaris kiest voor een aanpassing van de bewustzijnsindicatoren en wil dat er getoetst wordt op ooglid- en corneareflex. Uit de European Food Safety Authority (EFSA)-toolbox blijkt echter dat er betere indicatoren zijn en dat aanwezigheid van de ooglid- en corneareflex na 40 seconden niet weergeeft of een dier bij bewustzijn danwel bewusteloos. Is de Staatssecretaris bereid om naar andere indicatoren te kijken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de kamerbrief «Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten». Deze leden zijn het met de staatsecretaris eens dat er extra maatregelen nodig zijn om het dierenwelzijn te verbeteren maar vragen zich af of de voorgestelde maatregelen afdoende zijn. Deze leden zien daarom aanleiding tot het stellen van vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris waarom de onderzoeken, die relevant zijn voor de inwerking van het convenant, zoveel vertraging hebben opgelopen.
Deze leden vragen aan de Staatssecretaris waarom hij toch uitvoering wil geven aan de 40-secondenregel, terwijl de WAC concludeert dat het bewustzijnsverlies in de praktijk niet betrouwbaar of zelfs helemaal niet bruikbaar is? Welke aanvullende afspraken en technische verfijningen, waar de Staatssecretaris in zijn brief naar verwijst, zijn afgesproken en zijn deze aanpassingen al gecommuniceerd met de WAC? Is de Staatssecretaris voornemens om de 40-secondenregel periodiek te evalueren voor het verbeteren van de indicatoren?
De Staatssecretaris is met de convenantpartijen overeengekomen dat zij de binnenlandse vraag van ritueel geslacht vlees gaan onderbouwen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris op welke wijze dit gaat gebeuren. Worden deze gegevens door een onafhankelijk orgaan gecontroleerd?
Het WUR-rapport laat zien dat een groot gedeelte van de runderen, naar alle waarschijnlijkheid, na 40 seconden nog bij bewustzijn is. Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden om het onbedwelmd slachten van runderen tijdelijk te staken, totdat verbeteringen zijn gerealiseerd in het dierenwelzijn? Is de Staatssecretaris ook bereid om extra maatregelen te treffen bij onverdoofd slachten van schapen en geiten, waar bij 70% na 40 seconden nog een palpebraal reflex waar te nemen is?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris om uiteen te zetten wat het permanent toezicht van de NVWA bij rituele slacht voor slachthuizen gaat kosten, zowel voor een gemiddeld bedrijf en voor de sector in totaliteit. En wat zijn de meerkosten van het permanent toezicht voor de religieuze gemeenschappen?
Deze leden vragen of de Staatssecretaris met de convenantpartners in gesprek wil gaan om, alvorens de algemene maatregel van bestuur in werking treedt, al eerder te starten met de uitvoering van de opgestelde maatregelen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief over het convenant onbedwelmde slacht volgens religieuze riten. Zij hebben enkele vragen.
Op verschillende punten stelt de Staatssecretaris aanpassing van de regelgeving voor, binnen en buiten de convenant afspraken. De leden van de SGP-fractie horen graag in hoeverre bij deze punten expliciet en eenduidig instemming is verkregen van alle andere convenantpartijen.
De Staatssecretaris heeft het voornemen om het aantal dieren dat onbedwelmd geslacht wordt te beperken tot het aantal dat nodig is om de binnenlandse behoefte van de Joodse en islamitische gemeenschap te dekken. Dat betekent de facto een exportverbod. De leden van de SGP-fractie hebben hier enkele vragen over.
Zij ontvangen graag meer gegevens. Hoeveel koosjer vlees en koosjere vleesproducten worden geëxporteerd? Hoeveel halal vlees en halal vleesproducten worden geëxporteerd? Neemt het aandeel export toe? Op welke wijze wil de Staatssecretaris de voorgestelde begrenzing in regelgeving omzetten? Is de veronderstelling juist dat een exportverbod in strijd is met Europese regelgeving?
De Staatssecretaris schrijft dat de voorgestelde begrenzing overeen is gekomen met de convenantpartijen. Deze leden ontvangen hier andere geluiden over. Klopt het dat in het convenant geen afspraken zijn gemaakt over een exportverbod? Is voor dit exportverbod expliciet en eenduidig instemming verkregen van zowel het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, het Contactorgaan Moslims en Overheid als de Vereniging van Slachterijen en Vleesverwerkende bedrijven? Wordt het convenant met wederzijdse goedkeuring aangepast? Wil de Staatssecretaris in de besluitvorming over een exportverbod meewegen dat met name voor de koosjere een slacht een minimum aantal slachtingen nodig is om de facto een levensvatbare koosjere slacht in Nederland te behouden?
De Staatssecretaris zet in op etikettering van vlees van onbedwelmd geslachte dieren. De leden van de SGP-fractie constateren dat het aantal dat volgens de Joodse ritus geslacht wordt heel beperkt is. Een groot deel wordt door de Joodse gemeenschap geconsumeerd. Etikettering achten deze leden gelet op de zeer beperkte hoeveelheid vlees die mogelijk in de reguliere keten terechtkomt een te grote administratieve last. Wil de Staatssecretaris zijn inzet beperken tot de veel grotere stroom halal vlees? Wordt etikettering ook verplicht gesteld voor geïmporteerd vlees en geïmporteerde vleesproducten? Zo niet, waarom trekt de Staatssecretaris niet één lijn?
Tijdens de Kamerbehandeling van het initiatiefwetsvoorstel is discussie geweest in hoeverre sprake is van een verband tussen enerzijds de aan- of afwezigheid van pijn en stress en anderzijds bewustzijn. Een dier kan nog bij bewustzijn zijn, terwijl het geen pijn of stress meer ervaart. Is sinds de Kamerbehandeling meer wetenschappelijk inzicht verkregen omtrent de vraag in hoeverre sprake is van het genoemde verband?
De leden van de SGP-fractie vinden het van belang dat goed toezicht gehouden wordt. Zou het in dit verband niet mogelijk en wenselijk zijn om het aantal slachterijen waar onbedwelmde slacht plaatsvindt te beperken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de evaluatie van het convenant «onbedwelmd slachten volgens religieuze riten» en de aanvullende maatregelen die de Staatssecretaris van Economische Zaken voornemens is te treffen. Uit de evaluatie blijkt dat het convenant is mislukt en uit de brief van de Staatssecretaris maken de leden op dat de Staatssecretaris nu een aantal onderdelen uit het convenant via een algemene maatregel van bestuur wil regelen. De leden willen de Staatssecretaris hierover enkele vragen stellen.
De Staatssecretaris heeft in december 2011 toegezegd dat er op korte termijn een convenant zou komen met de religieuze organisaties. Kan de Staatssecretaris verklaren waarom het proces rondom het convenant meer dan vier jaar geduurd heeft? Klopt het dat er twee Wetenschappelijke Adviescommissies (WAC) zijn geweest? Wie zaten er in de eerste WAC en wie in de tweede? Wat was de reden voor het ontbinden van de eerste WAC onder leiding van Professor Ludo Hellebrekers (oud-voorzitter van de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde)? Hoe lang heeft het geduurd voordat er een nieuwe WAC onder leiding van Professor Frouke Ohl werd geïnstalleerd? Klopt het dat er minstens een jaar tussen de twee WAC’s heeft gezeten? Waarom heeft het zo lang geduurd voordat er een nieuwe WAC werd geïnstalleerd? Wat is er in de tussenliggende periode gebeurd met het convenant? De WAC concludeerde op basis van de aan haar voorgelegde rapporten dat onder de huidige uitvoeringspraktijk het convenant niet haalbaar bleek. Kan de Staatssecretaris uitvoeriger ingaan op de redenen achter het feit dat het convenant mislukt is?
Door oud-minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de heer Van Aartsen, is met de religieuze partijen al eerder gepoogd tot een convenant te komen1. Dat overleg vond plaats tussen 1995 en 1999. Toen werd afgesproken dat men zich zou inspannen om het aantal onbedwelmde slachtingen te verminderen waarbij er onder andere naar gestreefd zou worden de acceptatie te bevorderen van reversibele bedwelmingen. Is het streven naar acceptatie van bedwelming voorafgaand aan de slacht een doelstelling geweest in het convenant? Zo ja, wat is de uitkomst. Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de Staatssecretaris een einde wil maken aan de export van vlees afkomstig van onverdoofd geslachte dieren. Goed dat de export eindelijk aan banden wordt gelegd. Deze leden vragen de Staatssecretaris of hij de cijfers van de afgelopen vier jaren over het aantal onverdoofd geslachte dieren naar de Kamer kan sturen. De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft namelijk toegezegd tijdens het debat in de Eerste Kamer in 2012 om het aantal onverdoofd geslachte dieren te gaan registreren. Hij zei: «Ik vind het wel zaak om de komende tijd de registratie van het totale aantal ritueel geslachte dieren, ook naar diersoort, beter op orde te krijgen. Mevrouw Thieme refereerde daaraan in het debat in de Tweede Kamer, ik ook. Wij hebben die registratie nu niet goed op orde. Met de erkenning kan de registratie worden verbeterd. Dan weten wij waar het gebeurt; dan is er toezicht. Daarmee kunnen wij de registratie van de aantallen aanmerkelijk verbeteren. Die toezegging wil ik absoluut doen» (toezegging T01556, aantal ritueel geslachte dieren).
De Staatssecretaris voert de behoefteverklaring opnieuw in. Het Expertisecentrum LNV concludeerde in 20022 (toen er nog behoefteverklaringen moesten worden afgegeven) dat slachterijen zelf het initiatief konden nemen om een behoefteverklaring te verkrijgen. Dat vond het Expertisecentrum ongewenst omdat slachterijen een economisch belang hebben om een hoog aantal dieren ritueel te slachten. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen weten of de Staatssecretaris gaat voorkomen dat deze economisch-betrokkenen (de slachthuizen) een actieve rol spelen in het realiseren van behoefteverklaringen. Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie willen van de Staatssecretaris weten op welke criteria de behoefteverklaring gebaseerd gaat worden en hoe er met deze behoefteverklaring in de praktijk wordt omgegaan. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze deze behoefteverklaring gecontroleerd wordt? Wat gebeurt er met het vlees van dieren als blijkt dat er meer dieren onverdoofd zijn geslacht dan de daadwerkelijke vraag is? En wat als blijkt dat de binnenlandse vraag te laag is ingeschat? Is de Staatssecretaris bereid om bij de etikettering van vlees van onverdoofd geslachte dieren ook te vermelden dat de wijze van slachten gepaard gaat met wetenschappelijk vastgesteld ernstig dierenleed?
Deze leden moeten constateren dat met de maatregelen van de Staatssecretaris geen einde komt aan het onverdoofd ritueel slachten. Het slachten zonder bedwelming vooraf zal in alle gevallen mogelijk blijven. Deelt de Staatssecretaris deze conclusie?
De leden van de PvdD-fractie willen van de Staatssecretaris weten hoe hij het ernstige dierenleed dat met het onbedwelmd slachten gepaard gaat kan rechtvaardigen gezien het feit dat wetenschappers, en ook recent nog het Bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering van de NVWA, concluderen dat er bij onverdoofd slachten sprake is van een ernstige aantasting van het dierenwelzijn. En dat veterinaire organisaties de onverdoofde slacht onaanvaardbaar vinden3. De NVWA heeft in oktober 2015 gepleit voor een verbod op onverdoofd slachten. Graag een reactie van de Staatssecretaris.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat in het convenant afspraken zijn gemaakt die het dierenwelzijn zouden moeten verbeteren tijdens de fixatie en het uitvoeren van de halssnede.
Uit de onderzoeken van Wageningen Universiteit (2014, hierna WUR) waarop de evaluatie van het convenant mede is gebaseerd, blijkt dat slachthuizen in de periode van 2012–2016 niet in staat zijn geweest om deze verbeteringen door te voeren. De WUR heeft geconcludeerd dat de wijze van fixeren in een groot deel van de gevallen niet voldeed aan de gestelde eisen van het convenant. Het verminderen van de duur van het verlies van bewustzijn is ook niet gelukt; de meeste runderen verloren hun bewustzijn na 40 seconden en in sommige gevallen liep dit zelfs op tot twee minuten. Schapen en geiten waren ook niet meteen buiten bewustzijn na de halssnede, de meeste schapen en geiten verloren hun bewustzijn binnen 40 seconden. De fixatie van het dier door middel van de kantelbox wordt nog steeds toegepast. Ondanks de motie over het verbieden van de kantelbox (Kamerstuk 31 571, nr. 13) die in 2011 is aangenomen, wordt deze vijf jaar later nog steeds gebruikt. Uit nieuw onderzoek van de WUR uit 2014 blijkt dat bij de geobserveerde runderen de halssnede werd uitgevoerd in één tot zes snijbewegingen. Het convenant spreekt over de eis van 1 ononderbroken halssnede. De leden merken op dat deze eis al zo oud is als de traditie zelf. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom slachthuizen in de periode na het afsluiten van het convenant niet in staat zijn geweest om verbeteringen door te voeren op het gebied van het dierenwelzijn? Zo nee, waarom niet?
De Staatssecretaris spreekt in zijn brief over het doorvoeren van «technische verfijningen» in het slachtproces. De WAC komt hierover nog met een advies voor 1 mei 2016. Kan de Staatssecretaris dit advies daarna zo spoedig mogelijk naar de Kamer zenden? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zouden graag zien dat er in het adviesrapport een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de aanpassingen die de slachthuizen al in 2009 op grond van de verordening moesten doorvoeren ten aanzien van apparatuur, werkwijze en opleiding van het personeel en de door de WAC voor te stellen aanpassingen. Deze leden valt namelijk op dat veel voorgenomen maatregelen, geen nieuwe maatregelen betreffen.
Deelt de Staatssecretaris met de leden van de fractie van de PvdD de mening dat de afspraken rondom opleidingen voor slachters, het gebruik van een scherp mes, optimalisatie van het reinigingsproces van het mes (wat overigens niets met dierenwelzijn te maken heeft), geen nieuwe maatregelen of beloftes zijn? Immers de religieuze organisaties hebben ten tijde van de behandeling van het wetsvoorstel voor een verbod op het onverdoofd ritueel slachten al op deze handelwijze gewezen. Het slachten met goed opgeleid personeel, met een vlijmscherp, schoon mes wordt al sinds jaar en dag nagestreefd conform de eigen tradities. Uit de wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat dit streven in de praktijk niet werkt en ook bij optimale toepassing geen einde maakt aan het ernstig lijden van het dier omdat er geen bedwelming voorafgaand aan de slacht wordt toegepast. Graag een reactie van de Staatssecretaris.
De Staatssecretaris wil de 40 seconden regel in het Besluit Houders van Dieren vastleggen. Deze regel stelt dat dieren binnen 40 seconden het bewustzijn moeten verliezen. Indien dieren na 40 seconden nog steeds bij bewustzijn zijn, dient het dier bedwelmd te worden. Bij dieren waar bedwelming voorafgaan aan de slacht wordt toegepast, treedt het bewustzijnsverlies onmiddellijk op (WUR, 2014). Het wordt met de 40 seconden regel acceptabel geacht dat dieren die zonder verdoving worden geslacht, tot 40 seconden na de halssnede kunnen lijden.
De WAC adviseert de Staatssecretaris deze 40 seconden regel niet over te nemen, omdat dit leidt tot een toename van het aantal dieren dat onverdoofd geslacht wordt. De WAC geeft aan dat «bedwelming na 40 seconden of een langere termijn zal immers leiden tot een verhoogd aantal (in eerste instantie) onbedwelmd geslachte dieren en heeft daarmee een averechts effect» (WAC, 2015).
Door desondanks deze regel toch te omarmen, gaat de Staatssecretaris voorbij aan het feit dat het zal zorgen voor meer onverdoofd geslachte dieren. Hoe verhoudt dit zich met de doelstelling van de Staatssecretaris om het aantal dieren dat onverdoofd geslacht wordt te verminderen? Hoe gaat de Staatssecretaris registreren hoeveel extra dieren er onverdoofd geslacht worden na invoering van de 40 seconden regel? Kan de Staatssecretaris aangeven wat er met het vlees van de dieren gebeurt als de dieren na 40 seconden alsnog verdoofd worden? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat dit vlees niet de reguliere keten in kan aangezien consumenten er vanuit moeten kunnen gaan dat vlees in de reguliere keten van dieren komt die verdoofd zijn geslacht.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Groep Kuzu/Öztürk
De leden van de Groep Kuzu/Öztürk hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris. Deze leden willen de Staatssecretaris eraan herinneren dat de Eerste Kamer het verplicht bedwelmd slachten heeft tegengehouden omdat zij in meerderheid van mening was dat deze verplichting een te vergaande inbreuk zou vormen op de grondwettelijk verankerde godsdienstvrijheid. Door de maatregelen die de Staatssecretaris nu voorbereidt, lijkt die godsdienstvrijheid alsnog in het geding te komen.
De Staatssecretaris schrijft dat het standpunt van de Eerste Kamer het kader vormt voor het kabinetsbeleid, maar daar hebben de leden van de Groep Kuzu/Öztürk grote twijfels over. Gaat het kabinet met de voorgestelde maatregelen niet pontificaal tegen de uitspraak van de Eerste Kamer in? Wordt hier niet met een praktische truc de Nederlandse Grondwet geschonden? Wordt de AMvB van de Staatssecretaris nog bekeken door de Raad van State en wordt daar ook naar een eventuele botsing met de Grondwet gekeken? Als de Raad van State inderdaad een botsing met de Grondwet ziet, gaat de Staatssecretaris daar dan gehoor aan geven? En hoe zit het met de positie van de Eerste Kamer? Staat die bij deze voorgenomen AMvB nu volledig buitenspel of wordt zij nog bij de besluitvorming betrokken? Hebben we hier niet te maken met een hele wonderlijke staatsrechtelijke situatie waarin een AMvB botst met een uitspraak van de Eerste Kamer?
Tot slot vragen de leden van de Groep Kuzu/Öztürk of het kabinet zich niet richt op een druppel op een gloeiende plaat. Is het niet veel belangrijker om het dierenleed in de bioindustrie aan te pakken in plaats van de focus te leggen op de relatief piepkleine sector van de rituele slacht? Hoe groot is deze sector eigenlijk ten opzichte van de totale vleesindustrie?
De leden van de Groep Kuzu/Öztürk vragen of er rekening is gehouden met de economische positie van de betrokken slachterijen. Is er gekeken naar de omvang van de buitenlandse vraag? Dreigen er niet (massaal) bedrijven failliet te gaan als zij op zeer korte termijn opeens van buitenlandse afzetmarkten worden beroofd? Heeft de Staatssecretaris deze afwegingen bij zijn besluit betrokken? Zijn er andere sectoren in Nederland die de afgelopen 10 jaar een plotseling exportverbod hebben gekregen? Is de staatsecretaris bereid te onderzoeken hoeveel bedrijven door zijn exportverbod getroffen worden en of dit hun faillissement kan worden?
De leden van de Groep Kuzu/Öztürk lezen dat er een privaat systeem zal worden opgezet waarmee geborgd kan worden dat vlees van onbedwelmd ritueel geslachte dieren herkenbaar en separaat afgezet wordt. Deze leden vragen of er randvoorwaarden voor dat systeem zijn. Kan de Staatssecretaris daarvoor zorgen? Kan hij ervoor zorgen dat er een neutrale en feitelijke labeling komt? En zou de vleeskwaliteit niet in de labeling moeten worden meegenomen? Is de vleeskwaliteit van onbedwelmd geslachte dieren niet hoger dan de vleeskwaliteit van bedwelmd geslachte dieren? Is hier onderzoek naar gedaan? Is de Staatssecretaris bereid zo’n onderzoek naar de kwaliteit van het vlees uit de onbedwelmde rituele slacht in vergelijking met de bedwelmde slacht te doen? Is bij de onbedwelmde rituele slacht niet juist vaak sprake van kleinschalig, biologisch vlees?
De leden van de Groep Kuzu/Öztürk hebben vragen over het permanent toezicht door de NVWA, waarvan de kosten in rekening worden gebracht van het slachthuis. Heeft de Staatssecretaris gekeken wat dit voor (kleine) slachterijen in de praktijk betekent? Zijn de kosten voor kleine bedrijven niet buitensporig? Dreigen zij niet failliet te gaan? Is de Staatssecretaris bereid kleinere bedrijven (bijvoorbeeld onder de 10 grootvee-eenheden) te ontzien of betaalbare tarieven voor hen vast te stellen? Is hij bereid tot een geleidelijke invoering of een geleidelijke toename van de kosten zodat de bedrijven niet op veel te korte termijn met een enorme kostenstijging worden geconfronteerd en hun overleving in het geding komt?
Kan de Staatssecretaris reageren op onderstaande rekensom uit de praktijk, die een kostenstijging van 570% (!) bij een klein bedrijf laat zien.
Voorbeeld uit de praktijk:
Voor elke keer dat we een slachtdag plannen, moeten we dat twee dagen van te voren bij NVWA aangeven.
Op de slachtdag arriveert nu een dierenarts van de NVWA tegen een starttarief (voorrijkosten) van 60,90 (!) euro en een keuringstarief van 28,26 euro per kwartier (113 euro per uur!)
Op woensdag (grote slachtdag voor ons, circa 900 dieren) staat drie kwartier keuren voor (84,78 euro).
Op vrijdag (kleine slachtdag voor ons, circa 400 dieren) staat twee kwartier keuren voor (56,52 euro)
Totale kosten keuren per week: 2 x voorrijkosten (2 x 60,90 + 84,78 euro (woensdag keuringskosten) + 56,52 euro (vrijdag keuringskosten) =263,10 euro per week.
Per kip is dat 20 cent per stuk.
Voorstel Van Dam: continu toezicht.
Woensdagkosten slachten: 7 uur aanwezig: 791 euro keuringskosten + 60,90 euro voorrijkosten = 851,90 euro
Vrijdagkosten slachten: 5 uur aanwezig: 565 euro keuringskosten + 60,90 euro voorrijkosten = 625,90 euro
Totale kosten per week: 1.477,8 euro.
Per kip is dat: 1,14 euro per stuk!
Een stijging van 570%! Welk bedrijf kan zoiets dragen.
Dit is dat nog zonder personeelskosten ed.
Wordt het lokaal, duurzaam ondernemen van dit soort kleine ambachtelijke slachterijen niet teniet gedaan door extreme extra kosten op te leggen waardoor ondernemingen failliet gaan of de prijs van het kippenvlees zover toeneemt dat consumenten dit niet kunnen betalen? Hoe verenigt zich dit zich met het bevorderen van lokaal duurzaam ondernemen?
Met deze brief doe ik u de antwoorden toekomen op de op 31 maart 2016 toegezonden vragen en opmerkingen gesteld door de fracties van de vaste commissie voor Economische Zaken over het Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten (Kamerstuk 31 571, nr. 27).
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken met betrekking tot het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten welke in 2012 is afgesloten. Deze leden willen hierbij opmerken dat zij belang hechten aan het in 2012 afgesloten convenant en het voortbestaan hiervan. Naar aanleiding van de brief van 17 februari jl. hebben de leden van de VVD-fractie nog enkele vragen.
Deze leden willen de Staatssecretaris vragen hoe de afspraken, zoals verwoord in de brief van 17 februari jl., tot stand zijn gekomen. Kan de Staatssecretaris aangeven of hierbij nadrukkelijk de convenantpartners uit 2012 betrokken zijn geweest? Zo ja, hebben alle convenantpartners meegewerkt aan de totstandkoming van de nieuwe afspraken? Zo ja, waren hierbij nog bezwaren en hoe zijn deze weggenomen? Zo nee, welke partijen hebben niet deelgenomen bij het maken van de nieuwe afspraken en waarom namen deze convenantpartijen niet deel?
De afspraken zoals verwoord in de brief van 17 februari jl. zijn overeengekomen en bevestigd in een bestuurlijk overleg op 21 januari jongstleden. Bij het bestuurlijk overleg waren alle convenantpartijen4 vertegenwoordigd.
Daarnaast willen de leden van de VVD-fractie vragen hoe de nieuwe afspraken passen in het afgesloten convenant van 2012. Wordt het convenant hiermee aangepast?
De nieuwe afspraken vormen een aanvulling op, en op enkele onderdelen een wijziging van, de afspraken die in 2012 zijn opgenomen in het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten (hierna: convenant)5. De nieuwe afspraken worden opgenomen in een addendum bij dit convenant en dit addendum zal onlosmakelijk deel uitmaken van het convenant.
Deze leden hebben vanuit de Vereniging van Slachterijen en Vleesverwerkende bedrijven (VSV) en het Nederlands Israëlisch Kerkgenootschap (NIK) signalen ontvangen dat zij zich niet kunnen vinden in de afspraken zoals verwoord in de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 17 februari jl., en dat de nieuwe afspraken ook niet zijn afgestemd met genoemde convenantspartijen. Kan de Staatssecretaris een reactie geven op dit signaal van twee van de convenantpartijen?
Zoals hierboven aangegeven zijn de afspraken voorbereid en overeengekomen met alle convenantspartijen.
De leden van de VVD-fractie willen daarnaast aan de Staatssecretaris vragen naar een reactie op de opmerkingen van de VSV op het verplicht gestelde toezicht door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de gevolgen voor de kleine slachterijen. De VSV geeft aan dat de verplichte kosten voor toezicht van ten minste duizend euro per dag moeilijk zijn op te brengen voor kleine slachterijen. Kan de Staatssecretaris een reactie geven op deze zorgen vanuit de VSV?
Dat het verplichte permanente toezicht door de NVWA bij onbedwelmde slacht tot extra kosten zal leiden, is evident. Dit betreft echter geen nieuwe afspraak. Deze afspraak is in 2012 reeds vastgelegd in het convenant. De wijziging van het Besluit houders van dieren waarmee deze verplichting vastgelegd wordt, is in het kader van de voorhangprocedure al eerder aan de Kamers aangeboden (Kamerstuk 31 571, nr. 23).
In de brief wordt aangegeven dat de slacht van dieren volgens religieuze riten beperkt moet blijven tot de binnenlandse vraag. De leden van de VVD-fractie willen vragen hoe zich dit verhoudt tot de interne markt van Europese Unie en het vrije verkeer van goederen?
De behoefteverklaring is niet gericht op het reguleren van de import of de export van vlees, afkomstig van dieren die volgens de islamitische of israëlitische ritus zijn geslacht. Het uitgangspunt is dat het dierenleed zoveel mogelijk wordt beperkt, terwijl tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de gewenste geloofsuiting van de betrokken geloofsgemeenschappen. In dit kader wijs ik er op dat ingevolge de Europese verordening inzake het doden van dieren (verordening 1099/20096) dieren in beginsel met voorafgaande bedwelming worden gedood. Ten behoeve van de religieuze slacht is daarvoor een uitzondering gemaakt. De behoefteverklaring dient er toe om de benodigde ruimte om aan de behoefte van de Nederlandse geloofsgemeenschappen tegemoet te komen, nader te concretiseren.
De kaders van de behoefteverklaring ben ik nu in overleg met de convenantspartijen nader aan het uitwerken en aan het vormgeven. Daar waar de uitgewerkte regulering effect zou kunnen hebben op het in de handel brengen van dergelijk vlees, zal dit genotificeerd worden bij de Europese Commissie. Ik merk overigens op dat nationale voorschriften die mogelijk op de Europese handel effect kunnen hebben, ingevolge het Europees Recht onder voorwaarden en in het belang van bijvoorbeeld dierenwelzijn kunnen worden gerechtvaardigd.
In de brief geeft de Staatssecretaris aan dat er geen vermenging van vlees van onbedwelmde slacht met regulier vlees mag plaatsvinden. Hiervoor zal een privaat systeem worden opgezet waardoor onbedwelmd ritueel geslachte dieren herkenbaar en separaat afgezet worden. Deze leden willen de Staatssecretaris vragen of het hier gaat om een verplichte etikettering?
Geldt een dergelijke verplichte etikettering ook in andere Europese lidstaten?
Zo nee, kan de Staatssecretaris aangeven of er dan sprake is van een gelijk speelveld?
In de afspraken is overeengekomen dat de betrokken partijen zelf ervoor zullen zorgen dat het vlees van ritueel geslachte dieren als zodanig herkenbaar op de markt wordt gebracht. Daarmee is er geen sprake van een van overheidszijde opgelegde etiketteringsplicht.
Met de betrokken convenantspartijen is overeengekomen dat zij een systeem ontwikkelen dat de herkenbaarheid van vlees van ritueel geslachte dieren borgt en waarmee wordt voorkomen dat vlees van onbedwelmd geslachte dieren vermengd wordt met vlees van op reguliere wijze geslachte dieren. Dit private systeem vormt geen inbreuk op het Europese level playing field. Ook in andere EU-lidstaten geldt geen verplichting om te etiketteren of vlees afkomstig is van dieren die bedwelmd dan wel onbedwelmd geslacht zijn.
Welke gevolgen heeft de verplichte etikettering voor de administratieve lasten van kleine slachterijen? Zal als gevolg van een verhoging van de administratieve lasten de import van vlees afkomstig van dieren geslacht volgens religieuze riten niet toenemen, waardoor de facto voordelen voor het dierenwelzijn teniet worden gedaan?
Het is aan de betrokken partijen om het systeem waarmee vermenging met vlees van regulier geslachte dieren wordt voorkomen en herleidbaarheid van dat vlees te garanderen vorm te geven. Het is aan de betrokken partijen zelf om dit systeem zo efficiënt mogelijk op te zetten, en de administratieve lasten tot een minimum te beperken.
In dezelfde alinea geeft de Staatssecretaris aan dat er op verzoek rekening kan worden gehouden met bijzondere omstandigheden. De leden van de VVD-fractie willen de Staatssecretaris vragen welke omstandigheden dit zijn waarop verzoek rekening mee gehouden kan worden.
De mogelijkheid om op verzoek rekening te kunnen houden met bijzondere omstandigheden is op verzoek van de religieuze convenantspartijen toegevoegd. Als voorbeelden van «bijzondere omstandigheden» werden hierbij genoemd: een tijdelijk grotere behoefte als gevolg van religieuze feesten of internationale bijeenkomsten met veel bezoekers.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsbrief betreffende het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten.
Deze leden zijn tevreden dat het kabinet als uitgangspunt heeft dat de aantasting van het dierenwelzijn bij de onbedwelmde slacht zoveel als mogelijk beperkt moet worden. Zij zijn eveneens tevreden dat de extra maatregelen voor een zorgvuldige uitvoering van het convenant besproken zijn met de overige convenantspartijen.
Ik dank de leden voor hun waardering.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben ontstemd kennisgenomen van de brief over het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten aangezien zij hebben moeten constateren dat er op geen enkele wijze uitvoering wordt gegeven aan de motie Van Gerven (Kamerstuk 31 571, nr. 13) die de regering verzoekt de kantelbox in slachterijen zo snel mogelijk te verbieden. Hoewel de motie in 2011 is aangenomen en het dictum luidt «zo snel mogelijk», lijkt er op geen enkele wijze voortgang gemaakt te zijn met het verbieden van de kantelbox. Deze leden wijzen de regering erop dat het dictum van de motie zeer helder is en vraagt om een verbod op de kantelbox, niet om een onderzoek. De leden van de SP-fractie hebben naar aanleiding van het gebrek aan uitvoering van de motie de volgende vragen:
wanneer bereikt een wetsvoorstel tot verbod van de kantelbox de Kamer,
welke voortgang is er gemaakt ter uitvoering van de motie, en
waarom heeft de regering de uitvoering niet voortvarend ter hand genomen?
Bij eerdere gelegenheden, laatstelijk tijdens het AO dierenwelzijn op 23 juni 2015 (Kamerstuk 28 286, nr. 764), heeft de regering al aangegeven te wachten met uitvoering van de motie tot de resultaten van onderzoeken van Wageningen UR en de door de Europese Commissie uitgezette Borest-studie bekend zijn.
Deze onderzoeksresultaten zijn nu onlangs opgeleverd. De bij de brief van 17 februari jl. openbaar gemaakte WUR rapporten 417: Research concerning slaughter without stunning of ruminants in The Netherlands, Wageningen UR/Livestock Research, June 2015, en 405 Progress report validation of parameters to determine unconsciousness during slaughter of veal calves. Wageningen UR/Livestock Research. March 2015 bevatten resultaten welke directe betekenis hebben voor de effecten van het gebruik van de kantelbox. Tevens heeft de WAC in haar advies van 25 augustus 2015, nog voor bestudering van deze WUR rapportages, enkele uitspraken gedaan over de kantelbox. De rapportage van de Borest-studie is op 8 februari 2016 door de Europese Commissie openbaar gemaakt7. De rapportage van de Borest studie zal door de Europese raadswerkgroep van Chief Veterinary Officers in mei worden besproken. De WAC zal door de convenantspartijen nog gevraagd worden om te adviseren over de te trekken conclusies op basis van de nu beschikbare rapporten.
De leden van de SP-fractie hebben recent gesproken met het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) en hebben van hen geen religieuze bezwaren vernomen tegen het verbieden van de kantelbox. Bij deze leden zijn ook geen andere religieuze bezwaren bekend tegen het verbieden van de kantelbox.
Zijn er bij de Staatssecretaris wel religieuze bezwaren tegen een verbod op de kantelbox bekend?
Nee.
Kan de Staatssecretaris toelichten waar de bezwaren tegen een verbod op de kantelbox dan wel liggen?
De mogelijke bezwaren tegen het verbieden van het gebruik van de kantelbox bij de onbedwelmde slacht zijn er in gelegen dat de verbloeding van het dier slechter verloopt in een rechtopstaande positie dan in een gekantelde positie, waardoor de tijd tussen aansnijden en bewustzijnsverlies langer is. Daarbij zijn de veiligheid en werkomstandigheden voor de slachter bij gebruik van een gekantelde positie beter, hetgeen ook tot een betere uitvoering van de snede kan leiden.
De WAC zal door de convenantspartijen nog gevraagd worden om te adviseren over de te trekken conclusies op basis van de nu beschikbare rapporten.
In hoeveel en in welke slachterijen wordt de kantelbox momenteel nog toegepast? Kunt u dit uitsplitsen naar het soort dieren?
De kantelbox wordt toegepast in circa 20 slachthuizen en wordt uitsluitend gebruikt voor runderen.
Gaat het om grote, kleine of middelgrote slachterijen?
Er zijn twee grote slachthuizen (met permanent toezicht van de NVWA) die een kanteltoestel gebruiken; de overige slachthuizen zijn middelgroot of klein.
Hoeveel slachterijen gebruiken de kantelbox waarbij het dier 180 graden gedraaid word en dus op de kop hangt bij de slacht?
De NVWA beschikt niet over een uitsplitsing van het aantal gebruikte kantelboxen naar het aantal graden dat dieren gekanteld worden. In de meeste gevallen worden de dieren 180° gekanteld.
Hoeveel dieren worden per soort geslacht middels de kantelbox?
Kunt u een meerjarenoverzicht geven van het aantal dieren dat met een kantelbox geslacht is per jaar zodat we kunnen zien of er sprake is van een toename of afname?
De NVWA beschikt niet over deze cijfers.
Is er permanent toezicht op de slachterijen met kantelbox?
In twee slachthuizen die een kantelbox gebruiken, is er permanent toezicht door de NVWA. Dit houdt overigens niet in dat er permanent toezicht is op het doden van de dieren; de NVWA heeft meerdere toezichtstaken in deze slachthuizen.
Hebben de slachterijen die de kantelbox toepassen permanent cameratoezicht, waarbij de NVWA toegang heeft tot de camerabeelden?
Nee.
Moet een verbod op de kantelbox per wet geregeld worden of moet het per algemene maatregel van bestuur (AMvB)?
Kunt u aangeven welk wetsartikel hiertoe gewijzigd moet worden of onder welk artikel een AMvB zou komen te hangen?
Een eventueel verbod op de kantelbox kan plaatsvinden op het niveau van een AMvB, te weten via een wijziging van het Besluit houders van dieren. Artikel 2.10 van de Wet dieren biedt in het vierde lid een grondslag om in het kader van onbedwelmde slacht volgens religieuze riten bij AMvB regels te stellen ter bescherming van de dieren. Deze regels kunnen onder meer betrekking hebben op de voorzieningen die worden gebruikt bij deze vorm van slachten. Hieronder vallen ook de fixatievoorzieningen zoals de kantelbox.
Wanneer wordt het onderzoek verwacht dat door de Europese Commissie is uitgezet naar fixatie tijdens rituele slacht?
De rapportage van de Borest-studie is op 8 februari 2016 door de Europese Commissie openbaar gemaakt. Ik verwijs u tevens naar het antwoord op de eerste vraag van uw fractie.
Zijn er andere Europese landen waar bezwaren leven tegen de kantelbox?
Het Verenigd Koninkrijk heeft voorgeschreven dat dieren uitsluitend in een rechtopstaande positie aangesneden mogen worden bij onbedwelmde slacht.
Wat is er aan buitenlands en Nederlands onderzoek gepubliceerd over de kantelbox?
De Borest-studie geeft in Hoofdstuk 3 een literatuur-review van de internationaal bekende wetenschappelijke literatuur op dit onderwerp. De twee eerdergenoemde onderzoeken van Wageningen UR (405 en 417) zijn in dit overzicht nog niet meegenomen.
De leden van de SP-fractie hebben nog enige vragen betreffende het convenant.
Welk percentage van de runderen is nog bij bewustzijn binnen 40 seconde na aansnijding?
In de rapportage van de studie van Vanthemsche c.s., en het WUR/NVWA rapport van de «nulmeting», welke als bijlage bij de brief van 17 februari jl. toegevoegd waren, zijn cijfers over de waarnemingen hieraan gedaan. Het WAC advies heeft de resultaten samenvattend beschreven als «Een merendeel van de runderen, zowel kalveren als oudere runderen verliest blijkens de gedane metingen in deze onderzoeken niet binnen 40 seconden na aansnijden het bewustzijn. Na 120 seconden heeft een groot deel van de dieren het bewustzijn verloren, maar nog niet allemaal.
De meeste schapen verliezen voor of rond de 40 seconden na aansnijden het bewustzijn.«
Op welke manier worden zij dan alsnog verdoofd? Hoeveel tijd verstrijkt er tijdens deze verdoving na 40 seconde en voordat het rund het bewustzijn verliest?
Deze dieren kunnen dan alsnog op reguliere wijze een mechanische bedwelming krijgen. Indien een mechanische bedwelming gegeven wordt, is het bewustzijnsverlies onmiddellijk.
Hoe wordt hierop toegezien en hoe wordt dit cijfermatig gemonitord?
Op het aansnijden en/of de bedwelming wordt momenteel geen permanent toezicht uitgeoefend, en dit wordt niet cijfermatig gemonitord.
Kunt u aangeven wie er in de Wetenschappelijke Adviescommissie (WAC) zitten en hoe deze tot stand gekomen is?
De Wetenschappelijke Adviescommissie is op 30 april 2015 ingesteld (Stcrt. 2015 nr. 12089). Als leden zijn benoemd: mevrouw prof. F. Ohl, tevens voorzitter8; de heer drs. J. Borgmeier; de heer prof. C.J. Kalkman; de heer dr. F.L.B. Meijboom; mevrouw dr. E. Peeters (B).
Door wie zijn de WAC-leden benoemd en wie moesten deze leden goedkeuren?
Zoals in het convenant is aangegeven, is de WAC met daarin de verschillende leden door de Staatssecretaris ingesteld. Voor de benoeming plaatsgevonden heeft, zijn alle convenantspartijen geconsulteerd.
Zijn de leden op puur wetenschappelijke merites aangesteld of speelden nog andere overwegingen?
De leden zijn op persoonlijke titel, en op basis van hun wetenschappelijke kennis en kwaliteiten aangezocht.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de aanscherping van het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten. Hierover hebben deze leden nog vragen.
Voor de leden van de CDA-fractie zijn dieren levende wezens met gevoel waar zorgvuldig mee omgegaan dient te worden. Deze leden zijn van mening dat dieren zo min mogelijk horen te lijden onder de wijze waarop zij geslacht worden, met inachtneming van de vrijheid van godsdienst conform artikel 6 van de Grondwet. Dit artikel beschermt heel duidelijk de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Niet alleen het aanhangen en uitdragen van een godsdienstige overtuiging, maar ook het dienovereenkomstig handelen. De vrijheid van godsdienst is voor de leden van de CDA-fractie van essentieel belang in onze samenleving.
De Nederlandse discussie raakt het snijvlak van deze twee fundamentele uitgangspunten: welzijn van dieren en vrijheid van godsdienst. De Raad van State (RvS) is van oordeel dat een verbod op onbedwelmd slachten een beperking van de vrijheid van godsdienst vormt. De RvS wijst daarbij onder meer op een arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Daarnaast is ook artikel 9 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) die het recht op het belijden van een godsdienst of levensovertuiging (letterlijke tekst: «in worship, teaching, practice and observance») in het geding. Artikel 9 van het Europese Verdrag garandeert het recht op het artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948). Ook het EVRM heeft aanvaard, dat de koosjere slacht kan worden beschouwd als een belijdenis van de godsdienst door middel van het naleven van geboden en voorschriften (observance) van de Joodse godsdienst, in de zin van artikel 9 van het EVRM.
De leden van de CDA-fractie constateren dat koosjere slacht in Nederland op buitengewone kleine schaal (wij denken ongeveer 3000 dieren per jaar) plaats vindt. Deze kleine schaal heeft tot gevolg dat het zeer gevoelig is voor allerlei schommelingen in vraag en aanbod en dat maatregelen die kostenverhogende effecten hebben extreem financieel doorwerken. Met de voorgestelde wijzigingen van het convenant vrezen deze leden dat slacht volgens religieuze riten in Nederland de facto onmogelijk gemaakt wordt. Met name de maatregel om alleen nog rituele slacht toe te staan voor gebruik in Nederland en om productstromen strikt gescheiden te houden, zullen het slachterijen die ritueel slachten het zeer moeilijk of zelfs onmogelijk maken om voor gelovigen ritueel geslacht vlees te kunnen blijven leveren.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of hij hier oog voor heeft.
Heeft de Staatssecretaris in beeld wat zijn voorgesteld beleid financieel betekent voor de gelovigen en hun gezinnen in Nederland?
Ik heb oog voor de extra kosten die de gemaakte afspraken met zich mee kunnen brengen. Hierbij wijs ik er op dat het gaat om overeengekomen afspraken met de betrokken partijen, en niet eenzijdig opgelegde maatregelen.
Er zijn mij geen berekeningen bekend van de (extra) kosten die gezinnen maken die het vlees van onbedwelmd religieus geslachte dieren consumeren voor dit vlees.
Is hij het met deze leden eens dat voor Joods of Islamitisch gelovigen in Nederland ritueel geslacht vlees beschikbaar moet blijven?
Met de voorgenomen maatregelen blijft vlees van onbedwelmd ritueel geslachte dieren beschikbaar op de Nederlandse markt voor joodse en islamitische consumenten.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris in de brief heel duidelijk stelt «Ik ben van mening dat van de uitzondering op de algemene regel dat ...., uitsluitend gebruikt gemaakt dient te worden ten behoeve van de in Nederland aanwezige religieuze gemeenschappen». Even verderop stelt de Staatssecretaris «Met de convenantpartners is overeengekomen dat het aantal dieren dat voor onbedwelmde slacht mag worden aangeboden beperkt zal worden tot het aantal dat nodig is om deze behoefte te dekken».
Deze leden zijn van mening dat in overleg met vertegenwoordigers van de Joodse en de Moslimgemeenschappen in Nederland afspraken gemaakt moeten worden. In hoeverre is de mening van de Staatssecretaris een eenzijdig dictaat geweest die niet voor discussie vatbaar was? De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris in hoeverre er overeenstemming is over de brief met de convenantpartijen.
Voor de wijze waarop de voorgenomen maatregelen, zoals genoemd in de brief van 17 februari jl., tot stand zijn gekomen, en welke tot aanpassing van het convenant zullen leiden, verwijs ik naar de beantwoording van de vragen van de VVD-fractie.
In hoeverre is er nog sprake van een convenant als de Staatssecretaris eenzijdig maatregelen afkondigt, zo vragen deze leden.
De maatregelen die zijn opgenomen in de brief van 17 februari jl. vormen een uitwerking van de afspraken die de convenantspartijen in het kader van de aanvulling op het convenant zijn overeengekomen. Er is dus geen sprake van een eenzijdige afkondiging. In de brief meld ik mede namens de andere convenantspartijen wat de convenantspartijen hebben afgesproken.
Daarnaast zouden de leden graag vernemen waar de overeenkomst met de convenantpartners precies uit bestaat en hoe de genoemde overeenkomst is of wordt vastgelegd.
De afspraken die naar aanleiding van het advies van de WAC met de convenantspartijen zijn overeengekomen, worden uitgewerkt in een addendum bij het convenant. Het addendum wordt door de betrokken convenantspartijen ondertekend en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant. Het addendum vormt een aanvulling op het oorspronkelijk convenant en zal onlosmakelijk deel uitmaken van dit convenant.
Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen import van geslachte dieren en producten daarvan volgens de religieuze riten uit landen waarvan niet vooraf is vast te stellen dat dierenwelzijn op een aan Nederland vergelijkbaar niveau is gegarandeerd?
Eén van de uitgangspunten van de Europese Unie is het vrije handelsverkeer tussen de lidstaten. Verordening 1099/2009 stelt, ten behoeve van het dierenwelzijn, regels aan het doden van dieren. Ook de slacht volgens religieuze riten moet conform die regels plaatsvinden. Wat bedwelming betreft, biedt de Verordening een uitzonderingsmogelijkheid, op grond waarvan ten behoeve van religieuze doelgroepen slacht zonder voorafgaande bedwelming is toegestaan. Alle Europese lidstaten zijn aan deze verordening gebonden, zodat in zoverre op Europees niveau een level playing field wordt gecreëerd. Wel biedt de verordening aan de lidstaten de ruimte om, op nationaal niveau, strengere regels vast te stellen ten aanzien van slacht volgens religieuze riten zonder voorafgaande bedwelming. Import verbieden uit andere landen van producten die niet voldoen aan deze nationaal strengere regels is echter niet toegestaan.
De Staatssecretaris schrijft dat hij de bestaande praktijk niet acceptabel vindt en daarom extra maatregelen noodzakelijk vindt om verbeteringen tot stand te brengen. De leden van de CDA-fractie constateren dat er twee nieuwe maatregelen, te weten beperken tot binnenlandse vraag en geen vermenging, voorgesteld worden. Echter, deze maatregelen hebben toch niets met verbetering van de praktijk te maken?
De gemaakte afspraken inzake het beperken tot de binnenlandse vraag en het voorkomen van vermenging van stromen, dienen er toe om het aantal dieren dat onbedwelmd geslacht wordt zo veel als mogelijk te beperken.
Met de in de passage over de bestaande praktijk genoemde extra maatregelen worden de in de slachthuizen door te voeren technische verfijningen bedoeld, waarvan de doelstelling is om het dierenwelzijns- en kwaliteitsniveau van werken bij de onbedwelmde slacht in de slachthuizen te verhogen.
Waarom niet gewoon tot het advies van de WAC beperken?
Met het uitwerken van de voorgenomen maatregelen is op hoofdlijnen het advies van de WAC gevolgd. Naast de technisch-wetenschappelijke afwegingen van de WAC vond ik het, in samenspraak met de convenantspartners, noodzakelijk om een aantal aanvullende afspraken te maken, onder andere om het aantal dieren dat onbedwelmd geslacht wordt te beperken.
Deze leden stellen vast dat de Staatssecretaris de adviezen van de WAC niet volledig opvolgt. Waarom legt de Staatssecretaris het advies van de WAC om de 40-secondenregel niet toe te passen op runderen en extra onderzoek te doen naar onbedwelmde slacht van runderen naast zich neer?
De WAC ging er van uit dat het toepassen van de verplichte bedwelming na 40 seconden zou leiden tot het aanbieden van extra dieren voor onbedwelmde slacht. Door de introductie van de behoefteverklaring is dat echter niet mogelijk.
Dit voorschrift tot verplichte bedwelming na 40 seconden vormt een van de belangrijkste onderdelen van het convenant en dient er toe om een balans te creëren tussen enerzijds het terugdringen van de aantasting van het dierenwelzijn en anderzijds de vrijheid van godsdienst. Daarom ben ik met de overige convenantspartijen overeengekomen om de nodige technische verfijningen door te voeren in de slachthuizen, opdat het aantal dieren dat na 40 seconden het bewustzijn nog niet verloren heeft, zal dalen.
Als de aan- of afwezigheid van reflexen niet tot objectieve vaststelling van aan- of afwezigheid van bewustzijn leidt, waarom is dan besloten om indicatoren die deze reflexen meten als maatstaf te nemen?
De afwezigheid van de reflexen op de genoemde prikkels is een betrouwbare indicator van de afwezigheid van bewustzijn. Dat is een belangrijk criterium op basis waarvan besloten kan worden dat verder gegaan kan worden met de slacht van het dier. Andere indicatoren kunnen ofwel niet objectief betrouwbaar waargenomen worden onder slachthuiscondities en/of hebben het risico dat afwezigheid van de reflex al op kan treden terwijl het dier nog wel bij bewustzijn is.
Is de Staatssecretaris bereid om onderzoek te doen naar de indicatoren van bewustzijn bij rituele slacht bij runderen en het versnellen van het intreden van de dood bij runderen en in de tussentijd de 40-secondenregeling buiten toepassing te laten voor de rituele slacht van runderen?
Er zal, mede in overleg met de convenantpartners, nog nader onderzoek naar verschillende aspecten van onbedwelmde slacht uitgevoerd worden. Maar ik zie hierin geen reden om de bedwelming 40 seconden na het aansnijden om die reden nog langer uit te stellen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris op welke wijze hij het permanent toezicht gaat uitvoeren.
Het permanent toezicht houdt in dat gedurende de tijd dat in een slachthuis onbedwelmd ritueel wordt geslacht er door de NVWA toezicht gehouden wordt op de wijze van doden.
Kan hij de toename van kosten van de invoering van dit permanent toezicht voor slachterijen inzichtelijk maken?
De kosten voor het individuele slachthuis zijn afhankelijk van de intensiteit waarmee nu reeds toezicht wordt gehouden en met welke tijdfactor dat toeneemt na inwerkingtreding van de convenantafspraken. De uiteindelijke effecten kan ik momenteel nog niet inzichtelijk maken, omdat momenteel nog bezien wordt welke precieze capaciteit het permanente toezicht van de NVWA vraagt.
Bij de vaststelling van het tarief door middel van een wijziging van de Regeling NVWA-tarieven, zal in de toelichting inzichtelijk worden gemaakt wat de exacte kosten voor de slachthuizen zijn.
Wordt hierbij rekening gehouden met de kosten voor regionale slachterijen? Zo ja, op welke wijze?
De tariefstelling zoals deze door de NVWA gehanteerd wordt kent geen onderscheid voor slachterijen met een al dan niet regionaal karakter.
Deze leden zijn niet overtuigd van het nut, de Europees rechtelijke toelaatbaarheid, en de praktische uitvoerbaarheid van het beperken van de export van ritueel geslacht vlees.
Hebben volgens de Staatssecretaris buitenlandse geloofsgemeenschappen geen recht om hun geloof uit te oefenen en om ritueel geslacht vlees te kopen?
Waarom zouden deze geloofsgemeenschappen dan niet in Nederland gehouden en ritueel geslachte dieren mogen kopen volgens de in het convenant overeengekomen voorwaarden?
Er is geen sprake van een exportbeperking. De nadere afspraken maken het niet onmogelijk voor buitenlandse geloofsgemeenschappen om vlees van onbedwelmd ritueel geslachte dieren te kopen. Het doel van de afspraak is om de uitzondering op de algemene regel dat dieren voorafgaand aan het slachten worden bedwelmd zo beperkt mogelijk te houden. Daarom is overeengekomen dat geloofsgemeenschappen inzichtelijk maken wat de behoefte is voor in Nederland aanwezige gelovigen.
Druist de door de Staatssecretaris voorgestelde exportbeperking niet in tegen het Europees principe van een vrij verkeer van goederen zoals vastgelegd in artikel 35 van het Verdrag? Zo nee, waarom niet?
Is de Staatssecretaris het met de leden van de CDA-fractie eens dat import van koosjer en halal vlees uit andere landen naar Nederland gewoon mogelijk is?
Er is geen sprake van een exportbeperking. Wat de verhouding met het Europees recht inzake het vrije verkeer van goederen betreft, verwijs ik naar de beantwoording van de vragen van de VVD-fractie. Met de voorgenomen regulering van de slacht zonder voorafgaande bedwelming beoog ik de aantasting van het dierenwelzijn zoveel mogelijk te beperken. De voorgenomen maatregelen zien niet op beperking van import van vlees, afkomstig van dieren die zonder voorafgaande bedwelming zijn geslacht.
Hoe voorkomt de Staatssecretaris een ongelijke en ongunstige concurrentie positie van de religieuze slacht en vleesverwerkende industrie in Nederland ten opzichte van het buitenland, zo vragen deze leden.
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op de vraag over het «level playing field» van de fractie van de VVD.
Kan volgens de staatsecretaris bepaald worden hoeveel ritueel geslachte dieren Nederlandse gelovigen behoeven? Zo ja, op welke wijze?
Zoals genoemd in de brief zullen de organisaties van de religieuze gemeenschappen gegevens aanleveren, die de behoefte aan vlees van onbedwelmd geslachte dieren die in hun gemeenschap aanwezig is, inzichtelijk maakt en onderbouwt. Deze feitelijke onderbouwing moet tevens inzichtelijk maken welke aantallen dieren, per diersoort, binnen de afzonderlijke slachterijen nodig zijn om aan de behoefte van de Nederlandse geloofsgemeenschappen te voldoen.
In hoeverre kan hierbij volgens de Staatssecretaris rekening gehouden worden met de import van ritueel geslacht vlees, en de fluctuaties van deze import?
Eventuele importen zouden tot een overschatting van de behoefte van het aantal in Nederland onbedwelmd te slachten dieren kunnen leiden. Na het eerste jaar zouden de behoefteberekeningen daarop aangepast kunnen worden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of hij rekening houdt met de volledige verwaarding van geslachte dieren bij de maatregel om stromen van regulier en ritueel geslacht vlees volledig te scheiden. Is hij bereid om regulier en ritueel geslacht vlees niet volledig te scheiden zodat de verwaarding van het hele dier mogelijk blijft?
Zo nee, welke oplossingen geeft de Staatssecretaris dan om verwaarding van het hele dier mogelijk te maken?
Uitgangspunt is dat door de slachterijen van onbedwelmd geslachte dieren zo veel mogelijk het gehele dier als zodanig afgezet wordt. Daar waar dat niet mogelijk is, vind ik het ongewenst dat consumenten het risico lopen ongemerkt en ongewenst vlees of vleesproducten te kopen die afkomstig zijn van onbedwelmd geslachte dieren. De slachterijen hebben toegezegd middels een privaat kwaliteitssysteem te borgen dat vlees van onbedwelmd geslachte dieren niet als regulier vlees verkocht kan worden door de stromen te scheiden. Door de slachterijen zal het benodigde private kwaliteitssysteem uitgewerkt worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris over het convenant onbedwelmd slachten volgens rituele riten. Zij constateren dat er de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan is dat geleid heeft tot betere inzichten in de sector en de mogelijkheden om het dierenwelzijn zo optimaal mogelijk vorm te geven met in achtneming van de vrijheid van godsdienst. Deze leden waarderen de aanvulling van het convenant met extra maatregelen ten behoeve van een zorgvuldige uitvoering, waaronder nader onderzoek, als gevolg hiervan. Zij zijn benieuwd naar de resultaten van het nadere onderzoek en van de maatregelen in het convenant en de algemene maatregel van bestuur.
Ik dank de leden voor hun waardering.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het «Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten». Zij willen de Staatssecretaris hierover graag een aantal vragen en opmerkingen voorleggen.
De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen over de invloed die de voorgestelde aanscherping van de regels voor het onbedwelmd slachten volgens religieuze riten heeft op de godsdienstvrijheid. Zij wijzen erop dat de koosjere slacht in Nederland al 400 jaar bestaat en zeer beperkt van omvang is (3 duizend dieren op een totaal van 20 miljoen geslachte dieren) en dat de voorgestelde aanpassingen van het convenant ertoe leiden dat de religieuze slacht commercieel bijna niet meer mogelijk is.
Deze leden hechten eraan dat de afspraken uit het convenant van 2012 zoveel mogelijk in stand blijven en dat eventuele aanpassingen om het convenant haalbaar te maken proportioneel moeten zijn. Deze aanpassingen moeten enerzijds het dierenwelzijn ten goede komen, maar anderzijds ook recht doen aan de grondwettelijke vrijheid van godsdienst.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met name zorgen over de maatregel om de slacht te beperken tot de binnenlandse vraag. Dit betekent in feite een exportverbod voor koosjer vlees. Deze maatregel is niet opgenomen in het convenant en deze leden vragen de Staatssecretaris naar een onderbouwing voor deze maatregel.
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar de beantwoording van de vragen van de VVD en CDA fracties.
Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze deze maatregel met de convenantspartijen is besproken en wat hierbij de uitkomst van deze gesprekken was?
Voor de wijze waarop de voorgenomen maatregelen, zoals genoemd in de brief van 17 februari jl., tot stand zijn gekomen, en welke tot aanpassing van het convenant zullen leiden, verwijs ik naar de beantwoording van de vragen van de VVD-fractie.
Heeft de Staatssecretaris deze voorgestelde maatregel besproken met de Europese Commissie, aangezien een exportverbod in strijd is met het vrije verkeer van goederen en diensten binnen de EU?
De voorgenomen regulering inzake de behoefteverklaring is niet besproken met de Europese Commissie. Daar waar deze regels effect hebben op het in de handel brengen van vlees, afkomstig van dieren die zonder voorafgaande bedwelming zijn geslacht, zullen de regels worden genotificeerd bij de Europese Commissie.
Hoe wil de Staatssecretaris bepalen wat de behoefte is aan vlees van onbedwelmde geslachte dieren voor consumenten in Nederland?
Zie hiervoor het antwoord op de vragen van de CDA-fractie.
Is de Staatssecretaris het met de leden van de ChristenUnie-fractie eens dat een dergelijke maatregel ertoe kan leiden dat het commercieel niet meer aantrekkelijk is om koosjer te slachten in Nederland en dat Joodse consumenten afhankelijk worden van vlees uit het buitenland?
Het is mijn overtuiging dat als gevolg van de nu voorgestelde maatregelen het zeker niet onmogelijk wordt om onbedwelmd te slachten in Nederland. Zoals aangegeven zijn de maatregelen ook overeengekomen met de convenantspartijen.
Heeft de Staatssecretaris zicht op de consequenties voor het dierenwelzijn, als vlees moet worden geïmporteerd uit landen waar de slachtomstandigheden slechter zijn?
Zie hiervoor mijn antwoord op de vraag hierover van de CDA-fractie.
Verwacht de Staatssecretaris dat dit er ook toe zal leiden dat er dieren levend worden geëxporteerd naar andere landen, waar regelgeving ritueel slachten wel toestaat?
Er wordt met de voorgenomen maatregelen geen verbod ingesteld op onbedwelmde rituele slacht in Nederland.
Ook het verplicht labelen van religieus geslacht vlees is niet in lijn met de afspraken uit het convenant. Genoemde leden zien het niet als een taak van de overheid om te beoordelen of vlees wel of niet op de juiste manier vanuit religieus perspectief is geslacht. De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen erop dat de convenantspartijen al met een eigen, privaat systeem komen en vragen de Staatssecretaris welke toegevoegde waarde overheidsbemoeienis op dit punt heeft.
De gemaakte afspraken dienen er uitsluitend toe om via een privaat systeem te borgen dat vlees afkomstig van onbedwelmd geslachte dieren ook daadwerkelijk afgezet zal worden in het kanaal voor consumenten met die behoefte, en dat dit vlees niet afgezet zal worden als zijnde vlees afkomstig van dieren die geslacht zijn volgens reguliere bedwelmde slacht. Ten aanzien van deze afspraak is geen overheidsbemoeienis in de zin van het eenzijdig opleggen van deze verplichting voorzien.
Met deze afspraak noch met de overige voorgenomen maatregelen zal de overheid treden in de religieuze aspecten van onbedwelmde slacht.
De derde maatregel betreft verbeteringen van de uitvoeringspraktijk. De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de verschillende wetenschappelijke rapporten die als bijlagen bij de brief zijn toegevoegd elkaar soms tegenspreken.
De WAC is gevraagd op grond van de huidige beschikbare literatuur en kennis advies uit te brengen over de gewenste technische verfijningen ter verbetering van de uitvoeringspraktijk. Het advies van de WAC wordt verwacht in mei 2016.
Bovendien is grootste deel van het onderzoek gedaan met een halal-slachter, terwijl de procedure en het gebruikte mes bij de koosjere slacht wezenlijk anders zijn. Erkent de Staatssecretaris dit verschil en dat hierdoor de rapporten onvoldoende kunnen zeggen over de koosjere slacht?
De onderzoeken en adviezen gaan niet in op de religieuze verschillen en/of overeenkomsten van halal en koosjere slacht. Het onderzoek van de heer Vanthemsche c.s. is uitgevoerd bij uitsluitend koosjer geslachte runderen; bij de door de WUR/NVWA in de praktijk waargenomen «nulmeting» zijn zowel waarnemingen gedaan bij koosjer als onbedwelmd geslachte halal dieren. De adviezen hebben betrekking op te nemen maatregelen bij onbedwelmde slacht, ongeacht of dit ten behoeve van halal of koosjer uitgevoerd wordt.
De Staatssecretaris kiest voor een aanpassing van de bewustzijnsindicatoren en wil dat er getoetst wordt op ooglid- en corneareflex. Uit de European Food Safety Authority (EFSA)-toolbox blijkt echter dat er betere indicatoren zijn en dat aanwezigheid van de ooglid- en corneareflex na 40 seconden niet weergeeft of een dier bij bewustzijn dan wel bewusteloos. Is de Staatssecretaris bereid om naar andere indicatoren te kijken?
Zie hierover mijn antwoord op de vragen bij de fractie van het CDA. Tevens is de WAC gevraagd nogmaals kritisch naar de mogelijke toepasbaarheid van de «ritmische ademhaling» als bewustzijnscriterium te kijken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de kamerbrief «Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten». Deze leden zijn het met de staatsecretaris eens dat er extra maatregelen nodig zijn om het dierenwelzijn te verbeteren maar vragen zich af of de voorgestelde maatregelen afdoende zijn. Deze leden zien daarom aanleiding tot het stellen van vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris waarom de onderzoeken, die relevant zijn voor de inwerking van het convenant, zoveel vertraging hebben opgelopen.
Er is geen sprake van opgelopen vertraging bij de uitvoering van het onderzoek. Wel hebben verschillende onderzoeken veel tijd in beslag genomen. Bij de rapportage is grote zorgvuldigheid in acht genomen.
Deze leden vragen aan de Staatssecretaris waarom hij toch uitvoering wil geven aan de 40-secondenregel, terwijl de WAC concludeert dat het bewustzijnsverlies in de praktijk niet betrouwbaar of zelfs helemaal niet bruikbaar is?
Zie mijn antwoord op de vragen hierover van de CDA-fractie.
Welke aanvullende afspraken en technische verfijningen, waar de Staatssecretaris in zijn brief naar verwijst, zijn afgesproken en zijn deze aanpassingen al gecommuniceerd met de WAC?
De WAC is gevraagd hierover advies uit te brengen. Het advies wordt verwacht in mei 2016. Na dit advies zullen de convenantspartijen overleggen over de benodigde technische verfijningen en overige afspraken en zullen deze nieuwe onderdelen worden opgenomen in het convenant en vervolgens via een wijziging van het Besluit houders van dieren algemeen verbindend worden gemaakt.
Is de Staatssecretaris voornemens om de 40-secondenregel periodiek te evalueren voor het verbeteren van de indicatoren?
Er is geen voornemen om de grens van 40 seconden periodiek te evalueren. Indien er nieuwe wetenschappelijke inzichten beschikbaar komen waarmee het bewustzijnsverlies, onder praktijkomstandigheden, met andere indicatoren betrouwbaar vastgesteld kan worden, kan overwogen worden in samenspraak met de convenantspartners de bewustzijnsindicatoren in het convenant en de regelgeving aan te passen.
De Staatssecretaris is met de convenantpartijen overeengekomen dat zij de binnenlandse vraag van ritueel geslacht vlees gaan onderbouwen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris op welke wijze dit gaat gebeuren. Worden deze gegevens door een onafhankelijk orgaan gecontroleerd?
De religieuze organisaties zullen op basis van de door hen te verzamelen informatie hier gegevens over verstrekken en de behoefte feitelijk moeten onderbouwen. De systematiek van de behoefteverklaring wordt op dit moment verder uitgewerkt en zal nader worden besproken met de convenantspartijen.
Het WUR-rapport laat zien dat een groot gedeelte van de runderen, naar alle waarschijnlijkheid, na 40 seconden nog bij bewustzijn is. Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden om het onbedwelmd slachten van runderen tijdelijk te staken, totdat verbeteringen zijn gerealiseerd in het dierenwelzijn?
De voorgenomen maatregelen voorzien niet in het, al dan niet tijdelijk, verbieden van de onbedwelmde slacht van runderen. De voorgenomen maatregelen voorzien in het verbeteren van de slachtomstandigheden, waarmee het aandeel runderen dat binnen de 40 seconden het bewustzijn verliest zal toenemen. Daarbij zullen de runderen die desondanks na 40 seconden het bewustzijn nog niet verloren hebben alsnog een bedwelming krijgen.
Is de Staatssecretaris ook bereid om extra maatregelen te treffen bij onverdoofd slachten van schapen en geiten, waar bij 70% na 40 seconden nog een palpebraal reflex waar te nemen is?
De aangekondigde technische verfijningen zullen ook betrekking hebben op de slacht van schapen en geiten. Voorts zal ook voor schapen en geiten het voorschrift gelden dat, indien zij 40 seconden na het aansnijden het bewustzijn nog niet verloren hebben, zij alsnog een bedwelming dienen te krijgen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris om uiteen te zetten wat het permanent toezicht van de NVWA bij rituele slacht voor slachthuizen gaat kosten, zowel voor een gemiddeld bedrijf en voor de sector in totaliteit.
En wat zijn de meerkosten van het permanent toezicht voor de religieuze gemeenschappen?
Zie hiervoor mijn antwoorden op de vragen van de fracties van VVD en CDA.
Deze leden vragen of de Staatssecretaris met de convenantpartners in gesprek wil gaan om, alvorens de algemene maatregel van bestuur in werking treedt, al eerder te starten met de uitvoering van de opgestelde maatregelen.
Met de convenantpartners zal besproken worden hoe alle maatregelen zo snel mogelijk ten uitvoer gebracht kunnen worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief over het convenant onbedwelmde slacht volgens religieuze riten. Zij hebben enkele vragen.
Op verschillende punten stelt de Staatssecretaris aanpassing van de regelgeving voor, binnen en buiten de convenant afspraken. De leden van de SGP-fractie horen graag in hoeverre bij deze punten expliciet en eenduidig instemming is verkregen van alle andere convenantpartijen.
Zie hiervoor de beantwoording op de vragen hierover van de VVD-fractie.
De Staatssecretaris heeft het voornemen om het aantal dieren dat onbedwelmd geslacht wordt te beperken tot het aantal dat nodig is om de binnenlandse behoefte van de Joodse en islamitische gemeenschap te dekken. Dat betekent de facto een exportverbod. De leden van de SGP-fractie hebben hier enkele vragen over.
Zij ontvangen graag meer gegevens. Hoeveel koosjer vlees en koosjere vleesproducten worden geëxporteerd? Hoeveel halal vlees en halal vleesproducten worden geëxporteerd?
Neemt het aandeel export toe?
Ik beschik niet over deze gegevens. Bij export wordt geen verklaring afgegeven over al dan niet koosjer of halal zijn van vlees of vleesproducten en wordt derhalve niet geregistreerd hoeveel koosjer vlees of koosjere vleesproducten worden geëxporteerd.
Evenmin wordt geregistreerd of vlees of vleesproducten afkomstig zijn van bedwelmde of onbedwelmde slacht. Daarbij zij opgemerkt dat wel bekend is dat een groot deel van het halal pluimvee- of kalfsvlees dat geëxporteerd wordt afkomstig is van ritueel, maar bedwelmd geslachte dieren.
Op welke wijze wil de Staatssecretaris de voorgestelde begrenzing in regelgeving omzetten?
Ik ben voornemens in het Besluit houders van dieren vast te leggen dat het niet is toegestaan meer dieren zonder voorafgaande bedwelming te doden dan het aantal dat per inrichting en per diersoort zal worden vastgesteld. De vaststelling van deze aantallen zal worden gebaseerd op een feitelijke onderbouwing van deze behoefte, per inrichting en per diersoort, die door de het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap en het Contactorgaan Moslims en Overheid zal worden ingediend. De eisen aan de onderbouwing en het proces tot vaststelling van de toegestane aantallen ben ik verder aan het uitwerken. De wijziging van het Besluit houders van dieren zal voorafgaande aan advisering door de Afdeling advisering van de Raad van State bij uw Kamer worden voorgehangen.
Is de veronderstelling juist dat een exportverbod in strijd is met Europese regelgeving?
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar mijn antwoorden op de door de VVD-fractie gestelde vragen.
De Staatssecretaris schrijft dat de voorgestelde begrenzing overeen is gekomen met de convenantpartijen. Deze leden ontvangen hier andere geluiden over.
De nadere afspraken zijn tussen de convenantspartijen overeengekomen en zullen worden vastgelegd in een addendum dat door alle partijen wordt ondertekend en een onlosmakelijk deel vormt van het convenant.
Klopt het dat in het convenant geen afspraken zijn gemaakt over een exportverbod? Is voor dit exportverbod expliciet en eenduidig instemming verkregen van zowel het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, het Contactorgaan Moslims en Overheid als de Vereniging van Slachterijen en Vleesverwerkende bedrijven?
Met de convenantspartners is gesproken, en overeenstemming bereikt, over vaststelling van slachtvolumes die voldoende zijn om in de binnenlandse behoefte te kunnen voldoen. Hierbij werd er op aangedrongen om rekening te kunnen houden in fluctuaties in deze vraag, en met de behoeften van reizigers en buitenlandse passanten. Zoals aangegeven in de beantwoording van de vragen van de VVD-fractie beogen de afspraken geen regulering van de import of export.
Wordt het convenant met wederzijdse goedkeuring aangepast?
Het addendum wordt ondertekend door alle convenantspartijen.
Wil de Staatssecretaris in de besluitvorming over een exportverbod meewegen dat met name voor de koosjere een slacht een minimum aantal slachtingen nodig is om de facto een levensvatbare koosjere slacht in Nederland te behouden?
Uitgangspunt voor het toestaan van onbedwelmde slacht is dat daarmee ruimte wordt geboden aan de behoefte van de Nederlandse geloofsgemeenschap. Slachthuizen kunnen zowel bedwelmde als onbedwelmde slacht uitvoeren en zijn in zoverre voor hun economische levensvatbaarheid niet afhankelijk van uitsluitend onbedwelmde slacht.
De Staatssecretaris zet in op etikettering van vlees van onbedwelmd geslachte dieren. De leden van de SGP-fractie constateren dat het aantal dat volgens de Joodse ritus geslacht wordt heel beperkt is. Een groot deel wordt door de Joodse gemeenschap geconsumeerd. Etikettering achten deze leden gelet op de zeer beperkte hoeveelheid vlees die mogelijk in de reguliere keten terechtkomt een te grote administratieve last.
Wil de Staatssecretaris zijn inzet beperken tot de veel grotere stroom halal vlees?
De inzet is gericht op vlees van onbedwelmd geslachte dieren, ongeacht of dit op religieuze overwegingen als koosjer of halal aangemerkt wordt. Een deel van het vlees dat als halal aangemerkt wordt, is afkomstig van dieren die zijn geslacht nà bedwelming. Ik zet niet in op etikettering. Ik verwijs u ook naar het antwoord op de vraag van de CDA-fractie.
Wordt etikettering ook verplicht gesteld voor geïmporteerd vlees en geïmporteerde vleesproducten? Zo niet, waarom trekt de Staatssecretaris niet één lijn?
Er is geen sprake van een etiketteringsplicht. Ik verwijs u ook naar het antwoord op de vraag van de CDA-fractie. Er is geen basis om dergelijke afspraken te kunnen maken ten aanzien van geïmporteerde vleesproducten.
Tijdens de Kamerbehandeling van het initiatiefwetsvoorstel is discussie geweest in hoeverre sprake is van een verband tussen enerzijds de aan- of afwezigheid van pijn en stress en anderzijds bewustzijn. Een dier kan nog bij bewustzijn zijn, terwijl het geen pijn of stress meer ervaart. Is sinds de Kamerbehandeling meer wetenschappelijk inzicht verkregen omtrent de vraag in hoeverre sprake is van het genoemde verband?
Over een dergelijk verband is geen nader wetenschappelijk inzicht verkregen.
In de verordening 1099/2009 wordt specifiek voorgeschreven dat «[...] Indien voor de toepassing van artikel 4, vierde lid, dieren zonder bedwelming worden gedood, voert de voor het slachten verantwoordelijke persoon stelselmatig controles uit om zich ervan te verzekeren dat de dieren geen tekenen van bewustzijn of gevoeligheid vertonen voordat zij uit de fixatie worden losgemaakt, noch enig teken van leven vertonen voordat zij worden geslacht of gebroeid.» Verder verwijs ik naar hetgeen ik hierover geantwoord heb op vragen van de fractie van het CDA.
De leden van de SGP-fractie vinden het van belang dat goed toezicht gehouden wordt. Zou het in dit verband niet mogelijk en wenselijk zijn om het aantal slachterijen waar onbedwelmde slacht plaatsvindt te beperken?
Ook momenteel is het aantal slachthuizen waar onbedwelmde slacht plaatsvindt in de praktijk beperkt. Na het van kracht worden van de nieuwe maatregelen zal in ieder slachthuis waar onbedwelmd geslacht wordt, ten tijde van die slacht NVWA toezicht aanwezig dienen te zijn. Hierover zal het slachthuis met het oog op de planning afspraken dienen te maken met de NVWA. Als het slachthuis aan de regels voor het onbedwelmd slachten volgens religieuze riten voldoet, mag deze vorm van slachten hanteren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de evaluatie van het convenant «onbedwelmd slachten volgens religieuze riten» en de aanvullende maatregelen die de Staatssecretaris van Economische Zaken voornemens is te treffen. Uit de evaluatie blijkt dat het convenant is mislukt en uit de brief van de Staatssecretaris maken de leden op dat de Staatssecretaris nu een aantal onderdelen uit het convenant via een algemene maatregel van bestuur wil regelen. De leden willen de Staatssecretaris hierover enkele vragen stellen.
De Staatssecretaris heeft in december 2011 toegezegd dat er op korte termijn een convenant zou komen met de religieuze organisaties. Kan de Staatssecretaris verklaren waarom het proces rondom het convenant meer dan vier jaar geduurd heeft?
Het convenant is op 5 juni 2012 tussen de convenantspartijen gesloten en is de dag er na in werking getreden. De algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit houders van dieren waarmee de afspraken uit het convenant een bindende werking krijgen is in het kader van de voorhangprocedure eerder aan de Kamers aangeboden (Kamerstuk 31 571, nr. 23). De in mijn brief genoemde onderzoeken waren aanleiding om deze algemene maatregel van bestuur tot op heden nog niet verder in procedure te brengen. Deze verschillende onderzoeken hebben veel tijd in beslag genomen. Bij de rapportage is grote zorgvuldigheid in acht genomen.
Klopt het dat er twee Wetenschappelijke Adviescommissies (WAC) zijn geweest?
Wie zaten er in de eerste WAC en wie in de tweede?
Wat was de reden voor het ontbinden van de eerste WAC onder leiding van Professor Ludo Hellebrekers (oud-voorzitter van de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde)?
Hoe lang heeft het geduurd voordat er een nieuwe WAC onder leiding van Professor Frouke Ohl werd geïnstalleerd? Klopt het dat er minstens een jaar tussen de twee WAC’s heeft gezeten? Waarom heeft het zo lang geduurd voordat er een nieuwe WAC werd geïnstalleerd? Wat is er in de tussenliggende periode gebeurd met het convenant?
In 2012 is een «Wetenschappelijke Commissie Convenant Onbedwelmd Ritueel Slachten» ingesteld (Stcrt 2012, nr. 6105). Deze had als taak de toenmalige Staatssecretaris te adviseren over de totstandkoming en de uitvoering van een convenant onbedwelmde rituele slacht.
In deze commissie zaten als leden: de heer prof. dr. L.J. Hellebrekers, tevens voorzitter; mevrouw dr. K. Holleben (D); de heer dr. B. Lambooij;
mevr. drs. M. Laurijssens; de heer prof. dr. H.A.C. Kamphuisen. Deze commissie was in het instellingsbesluit ingesteld voor een periode van twee jaar.
In het convenant is vervolgens vastgelegd dat er een Wetenschappelijke Adviescommissie Convenant Onbedwelmd Ritueel Slachten ingesteld zou worden met als taak alle convenantspartijen te adviseren op basis van de onderzoeksresultaten van wetenschappers en instituten, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het convenant.
Na het verlopen van het mandaat van de Wetenschappelijke Commissie Convenant Onbedwelmd Ritueel Slachten is nagedacht over de samenstelling van de nieuw in te stellen Wetenschappelijke Adviescommissie. In deze periode zijn de reeds lopende onderzoeken bij onder ander de WUR voortgezet, maar waren geen adviesvragen voorgelegd bij de Wetenschappelijke Commissie.
Na consultatie van alle convenantspartijen over de samenstelling is de Wetenschappelijke Adviescommissie op 30 april 2015 ingesteld (Stcrt. 2015 nr. 12089).
Als leden zijn benoemd: mevrouw prof. F. Ohl, tevens voorzitter9; de heer drs. J. Borgmeier; de heer prof. C.J. Kalkman; de heer dr. F.L.B. Meijboom; mevrouw dr. E. Peeters (B).
De WAC concludeerde op basis van de aan haar voorgelegde rapporten dat onder de huidige uitvoeringspraktijk het convenant niet haalbaar bleek. Kan de Staatssecretaris uitvoeriger ingaan op de redenen achter het feit dat het convenant mislukt is?
De WAC schrijft in haar rapportage niet «dat het convenant mislukt is». Waar de WAC in haar advies met de formulering dat «onder de huidige uitvoeringspraktijk het convenant niet haalbaar lijkt» op doelt is dat onder de huidige uitvoeringspraktijk in de slachthuizen veel dieren (met name runderen) 40 seconden na het aansnijden nog niet het bewustzijn verloren hebben en, onder de afspraken in het convenant, alsnog een bedwelming dienen te krijgen. De nu gemaakte afspraken en de voorgenomen maatregelen beogen een verbetering van de slachtpraktijk, waardoor meer dieren binnen 40 seconden het bewustzijn zullen verliezen, en dus minder dieren na 40 seconden alsnog een bedwelming moeten krijgen.
Door oud-minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de heer Van Aartsen, is met de religieuze partijen al eerder gepoogd tot een convenant te komen10. Dat overleg vond plaats tussen 1995 en 1999. Toen werd afgesproken dat men zich zou inspannen om het aantal onbedwelmde slachtingen te verminderen waarbij er onder andere naar gestreefd zou worden de acceptatie te bevorderen van reversibele bedwelmingen. Is het streven naar acceptatie van bedwelming voorafgaand aan de slacht een doelstelling geweest in het convenant? Zo ja, wat is de uitkomst. Zo nee, waarom niet?
Het bevorderen van de acceptatie van reversibele bedwelming is niet een doelstelling van het convenant. Wel is bekend dat veel halal certificerende organisaties reversibele bedwelming accepteren, of zelfs niet-reversibele vormen van bedwelming.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de Staatssecretaris een einde wil maken aan de export van vlees afkomstig van onverdoofd geslachte dieren. Goed dat de export eindelijk aan banden wordt gelegd. Deze leden vragen de Staatssecretaris of hij de cijfers van de afgelopen vier jaren over het aantal onverdoofd geslachte dieren naar de Kamer kan sturen. De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft namelijk toegezegd tijdens het debat in de Eerste Kamer in 2012 om het aantal onverdoofd geslachte dieren te gaan registreren. Hij zei: «Ik vind het wel zaak om de komende tijd de registratie van het totale aantal ritueel geslachte dieren, ook naar diersoort, beter op orde te krijgen. Mevrouw Thieme refereerde daaraan in het debat in de Tweede Kamer, ik ook. Wij hebben die registratie nu niet goed op orde. Met de erkenning kan de registratie worden verbeterd. Dan weten wij waar het gebeurt; dan is er toezicht. Daarmee kunnen wij de registratie van de aantallen aanmerkelijk verbeteren. Die toezegging wil ik absoluut doen» (toezegging T01556, aantal ritueel geslachte dieren).
Voor het antwoord op de vraag over aantal onbedwelmd geslachte dieren verwijs ik naar mijn antwoord hierover op vragen van de SP-fractie.
De Staatssecretaris voert de behoefteverklaring opnieuw in. Het Expertisecentrum LNV concludeerde in 200211 (toen er nog behoefteverklaringen moesten worden afgegeven) dat slachterijen zelf het initiatief konden nemen om een behoefteverklaring te verkrijgen. Dat vond het Expertisecentrum ongewenst omdat slachterijen een economisch belang hebben om een hoog aantal dieren ritueel te slachten. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen weten of de Staatssecretaris gaat voorkomen dat deze economisch-betrokkenen (de slachthuizen) een actieve rol spelen in het realiseren van behoefteverklaringen. Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet? De leden van de PvdD-fractie willen van de Staatssecretaris weten op welke criteria de behoefteverklaring gebaseerd gaat worden en hoe er met deze behoefteverklaring in de praktijk wordt omgegaan. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze deze behoefteverklaring gecontroleerd wordt?
De religieuze organisaties zullen ten behoeve van vaststelling van de behoefte aan vlees van dieren die zonder voorafgaande bedwelming worden geslacht een feitelijke onderbouwing moeten overleggen. Deze onderbouwing kunnen zij mede baseren op de bij hen bekende gegevens van de achterban. Deze gegevens moeten ook voldoende inzicht bieden in de aantallen te slachten dieren, per inrichting en per diersoort, om aan deze behoefte te voldoen. De kaders voor deze behoefteverklaring ben ik nader aan het uitwerken. Daarbij beoog ik kaders te stellen die een objectieve toets van de overgelegde gegevens mogelijk maken.
Op basis van voortschrijdend inzicht met de behoefteverklaringen van voorgaande jaren kan telkens de vaststelling van de behoefte waar nodig aangescherpt worden.
Wat gebeurt er met het vlees van dieren als blijkt dat er meer dieren onverdoofd zijn geslacht dan de daadwerkelijke vraag is?
De behoefteverklaringen worden voorafgaand aan de slacht gemaakt, en per slachthuis vastgesteld. Zodoende zullen niet meer dieren onbedwelmd geslacht worden dan vooraf vastgesteld.
En wat als blijkt dat de binnenlandse vraag te laag is ingeschat?
Als in de loop van het jaar blijkt dat de behoefte te laag is ingeschat hebben de religieuze organisaties de mogelijkheid om, met een beroep op bijzondere omstandigheden, een verzoek in te dienen voor vaststelling van aanvullende behoefte.
Is de Staatssecretaris bereid om bij de etikettering van vlees van onverdoofd geslachte dieren ook te vermelden dat de wijze van slachten gepaard gaat met wetenschappelijk vastgesteld ernstig dierenleed?
Tussen de convenantspartijen is overeengekomen dat de slachthuizen zelf tot een systeem komen waarin de scheiding van de stromen «vlees afkomstig van dieren geslacht na bedwelming» en «vlees afkomstig van dieren na onbedwelmde slacht» afdoende is geborgd.
Deze leden moeten constateren dat met de maatregelen van de Staatssecretaris geen einde komt aan het onverdoofd ritueel slachten. Het slachten zonder bedwelming vooraf zal in alle gevallen mogelijk blijven. Deelt de Staatssecretaris deze conclusie?
Ja, mits aan de daarvoor gestelde regels is voldaan.
De leden van de PvdD-fractie willen van de Staatssecretaris weten hoe hij het ernstige dierenleed dat met het onbedwelmd slachten gepaard gaat kan rechtvaardigen gezien het feit dat wetenschappers, en ook recent nog het Bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering van de NVWA, concluderen dat er bij onverdoofd slachten sprake is van een ernstige aantasting van het dierenwelzijn. En dat veterinaire organisaties de onverdoofde slacht onaanvaardbaar vinden12. De NVWA heeft in oktober 2015 gepleit voor een verbod op onverdoofd slachten. Graag een reactie van de Staatssecretaris.
Zoals ook aangegeven in mijn brief van 17 februari jl. vormt het standpunt van de Eerste Kamer en het daaruit voortgekomen convenant voor het kabinet het kader waarbinnen het beleid voor rituele slacht wordt vormgegeven. Met de maatregelen in de brief doe ik samen met de convenantspartners de maximale inspanning de aantasting van het dierenwelzijn bij de onbedwelmde slacht te beperken, waarbij tegelijkertijd het recht op godsdienstvrijheid wordt gewaarborgd.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat in het convenant afspraken zijn gemaakt die het dierenwelzijn zouden moeten verbeteren tijdens de fixatie en het uitvoeren van de halssnede.
Uit de onderzoeken van Wageningen Universiteit (2014, hierna WUR) waarop de evaluatie van het convenant mede is gebaseerd, blijkt dat slachthuizen in de periode van 2012–2016 niet in staat zijn geweest om deze verbeteringen door te voeren. De WUR heeft geconcludeerd dat de wijze van fixeren in een groot deel van de gevallen niet voldeed aan de gestelde eisen van het convenant. Het verminderen van de duur van het verlies van bewustzijn is ook niet gelukt; de meeste runderen verloren hun bewustzijn na 40 seconden en in sommige gevallen liep dit zelfs op tot twee minuten. Schapen en geiten waren ook niet meteen buiten bewustzijn na de halssnede, de meeste schapen en geiten verloren hun bewustzijn binnen 40 seconden. De fixatie van het dier door middel van de kantelbox wordt nog steeds toegepast. Ondanks de motie over het verbieden van de kantelbox (Kamerstuk 31 571, nr. 13) die in 2011 is aangenomen, wordt deze vijf jaar later nog steeds gebruikt. Uit nieuw onderzoek van de WUR uit 2014 blijkt dat bij de geobserveerde runderen de halssnede werd uitgevoerd in één tot zes snijbewegingen. Het convenant spreekt over de eis van 1 ononderbroken halssnede. De leden merken op dat deze eis al zo oud is als de traditie zelf. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom slachthuizen in de periode na het afsluiten van het convenant niet in staat zijn geweest om verbeteringen door te voeren op het gebied van het dierenwelzijn? Zo nee, waarom niet?
Mede op grond van de constateringen in de «nulmeting» adviseert de WAC om in de slachthuizen maatregelen te nemen om de afspraken in het convenant om te zetten in verbeteringen die de aantasting van het dierenwelzijn tijdens de onbedwelmde slacht beperken. Daarom wil ik deze maatregelen ook middels verplichtingen in de AMvB opleggen.
Zie voor wat betreft het verbod op de kantelbox, mijn antwoord hierover op de vragen van de fractie van de SP.
De Staatssecretaris spreekt in zijn brief over het doorvoeren van «technische verfijningen» in het slachtproces. De WAC komt hierover nog met een advies voor 1 mei 2016. Kan de Staatssecretaris dit advies daarna zo spoedig mogelijk naar de Kamer zenden?
Het advies van de WAC over de technische verfijningen zal besproken worden met de convenantspartners over nadere afspraken in aanvulling op het convenant, en zal vervolgens dienen als basis voor een wijziging van het Besluit houders van dieren. Dit wijzigingsvoorstel zal, met het advies van de WAC, zo snel mogelijk naar de Kamer gezonden worden.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zouden graag zien dat er in het adviesrapport een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de aanpassingen die de slachthuizen al in 2009 op grond van de verordening moesten doorvoeren ten aanzien van apparatuur, werkwijze en opleiding van het personeel en de door de WAC voor te stellen aanpassingen. Deze leden valt namelijk op dat veel voorgenomen maatregelen, geen nieuwe maatregelen betreffen.
De verplichtingen uit de Verordening 1099/2009 gelden vanaf 1 januari 2013. Waar mogelijk zal aangegeven worden wat «nieuwe» verplichtingen zijn. Deze vraag is echter niet als zodanig opgenomen in de adviesvraag aan de WAC; de WAC is al bezig met haar werkzaamheden om het advies uit te brengen. Het kan ook zijn dat (een deel van) de aanbevelingen van de WAC een nadere invulling of interpretatie geven van al bestaande verplichtingen.
Deelt de Staatssecretaris met de leden van de fractie van de PvdD de mening dat de afspraken rondom opleidingen voor slachters, het gebruik van een scherp mes, optimalisatie van het reinigingsproces van het mes (wat overigens niets met dierenwelzijn te maken heeft), geen nieuwe maatregelen of beloftes zijn? Immers de religieuze organisaties hebben ten tijde van de behandeling van het wetsvoorstel voor een verbod op het onverdoofd ritueel slachten al op deze handelwijze gewezen. Het slachten met goed opgeleid personeel, met een vlijmscherp, schoon mes wordt al sinds jaar en dag nagestreefd conform de eigen tradities. Uit de wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat dit streven in de praktijk niet werkt en ook bij optimale toepassing geen einde maakt aan het ernstig lijden van het dier omdat er geen bedwelming voorafgaand aan de slacht wordt toegepast. Graag een reactie van de Staatssecretaris.
De afspraken over de opleiding van de slachter en het gebruik van het mes zijn reeds opgenomen in het convenant zoals dat op 5 juni 2012 is overeengekomen. Dit betreft dus geen nieuwe afspraken. Met de invoering van het permanente toezicht zal wel de handhaving op een correcte uitvoering van de handelwijze toenemen.
De Staatssecretaris wil de 40 seconden regel in het Besluit Houders van Dieren vastleggen. Deze regel stelt dat dieren binnen 40 seconden het bewustzijn moeten verliezen. Indien dieren na 40 seconden nog steeds bij bewustzijn zijn, dient het dier bedwelmd te worden. Bij dieren waar bedwelming voorafgaan aan de slacht wordt toegepast, treedt het bewustzijnsverlies onmiddellijk op (WUR, 2014). Het wordt met de 40 seconden regel acceptabel geacht dat dieren die zonder verdoving worden geslacht, tot 40 seconden na de halssnede kunnen lijden.
De WAC adviseert de Staatssecretaris deze 40 seconden regel niet over te nemen, omdat dit leidt tot een toename van het aantal dieren dat onverdoofd geslacht wordt. De WAC geeft aan dat «bedwelming na 40 seconden of een langere termijn zal immers leiden tot een verhoogd aantal (in eerste instantie) onbedwelmd geslachte dieren en heeft daarmee een averechts effect» (WAC, 2015).
Door desondanks deze regel toch te omarmen, gaat de Staatssecretaris voorbij aan het feit dat het zal zorgen voor meer onverdoofd geslachte dieren. Hoe verhoudt dit zich met de doelstelling van de Staatssecretaris om het aantal dieren dat onverdoofd geslacht wordt te verminderen?
Zie voor het antwoord op deze vraag mijn antwoord op de vragen van de fracties van het CDA en Groen Links.
Hoe gaat de Staatssecretaris registreren hoeveel extra dieren er onverdoofd geslacht worden na invoering van de 40 seconden regel?
Met de invoering van de behoefteverklaring zullen de slachthuizen op basis van hun administratie inzichtelijk moeten maken hoeveel dieren onbedwelmd geslacht worden en kunnen er niet «extra dieren» onverdoofd worden geslacht vanwege de 40 seconden-regel.
Kan de Staatssecretaris aangeven wat er met het vlees van de dieren gebeurt als de dieren na 40 seconden alsnog verdoofd worden? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat dit vlees niet de reguliere keten in kan aangezien consumenten er vanuit moeten kunnen gaan dat vlees in de reguliere keten van dieren komt die verdoofd zijn geslacht.
Op basis van de afspraken zullen de slachthuizen en religieuze organisaties dienen te borgen dat er geen vermenging van vlees afkomstig van bedwelmd en onbedwelmd geslachte dieren plaats zal vinden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Groep Kuzu/Öztürk
De leden van de Groep Kuzu/Öztürk hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris. Deze leden willen de Staatssecretaris eraan herinneren dat de Eerste Kamer het verplicht bedwelmd slachten heeft tegengehouden omdat zij in meerderheid van mening was dat deze verplichting een te vergaande inbreuk zou vormen op de grondwettelijk verankerde godsdienstvrijheid. Door de maatregelen die de Staatssecretaris nu voorbereidt, lijkt die godsdienstvrijheid alsnog in het geding te komen.
De Staatssecretaris schrijft dat het standpunt van de Eerste Kamer het kader vormt voor het kabinetsbeleid, maar daar hebben de leden van de Groep Kuzu/Öztürk grote twijfels over.
Gaat het kabinet met de voorgestelde maatregelen niet pontificaal tegen de uitspraak van de Eerste Kamer in?
De afgesproken maatregelen zijn overeengekomen in het kader van het convenant. Dit convenant beoogt een evenwicht te bewerkstelligen tussen verbeteringen in het dierenwelzijn enerzijds en anderzijds de uitoefening van het recht op godsdienstvrijheid. Met de afspraken in het convenant blijft het mogelijk om dieren onbedwelmd te slachten volgens religieuze riten. De afweging in de Eerste Kamer wordt hierdoor derhalve wel degelijk gerespecteerd.
Wordt hier niet met een praktische truc de Nederlandse Grondwet geschonden?
De betrokken geloofsgemeenschappen hebben door middel van het convenant tot uitdrukking gebracht dat deze afspraken het recht op godsdienstvrijheid, zoals neergelegd in artikel 6 van de Grondwet, in de vorm van het onbedwelmd slachten volgens religieuze riten in stand houden.
Wordt de AMvB van de Staatssecretaris nog bekeken door de Raad van State en wordt daar ook naar een eventuele botsing met de Grondwet gekeken?
De AMvB waarin de nieuwe afspraken worden uitgewerkt, is een nieuwe wijziging van het Besluit houders van dieren. Deze AMvB dient de gehele procedure voor totstandkoming te doorlopen, waaronder advisering door de Raad van State. Het is aannemelijk dat de Raad zich zal buigen over de relatie tot het recht op godsdienstvrijheid.
Als de Raad van State inderdaad een botsing met de Grondwet ziet, gaat de Staatssecretaris daar dan gehoor aan geven?
Ik wil niet vooruitlopen op de inhoud van het advies van de Raad van State.
Ik vind het belangrijk op te merken dat de voorgenomen wijziging van het Besluit houders van dieren wordt gebaseerd op afspraken met de convenantspartijen. Daarbij is telkens bezien in hoeverre maatregelen ter borging van het dierenwelzijn kunnen worden genomen, rekening houdend met het recht op godsdienstvrijheid. Vanuit die optiek is van een botsing met het grondrecht op godsdienstvrijheid dan ook geen sprake.
En hoe zit het met de positie van de Eerste Kamer? Staat die bij deze voorgenomen AMvB nu volledig buitenspel of wordt zij nog bij de besluitvorming betrokken?
De ontwerpAMvB zal op grond van artikel 10.10 van de Wet dieren aan beide Kamers der Staten-Generaal worden aangeboden in het kader van de zogenaamde voorhangprocedure.
Hebben we hier niet te maken met een hele wonderlijke staatsrechtelijke situatie waarin een AMvB botst met een uitspraak van de Eerste Kamer?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op de eerste vraag van deze fractie.
Tot slot vragen de leden van de Groep Kuzu/Öztürk of het kabinet zich niet richt op een druppel op een gloeiende plaat. Is het niet veel belangrijker om het dierenleed in de bioindustrie aan te pakken in plaats van de focus te leggen op de relatief piepkleine sector van de rituele slacht?
Het kabinet neemt ook maatregelen en initiatieven voor de verbetering van het dierenwelzijn in de veehouderij, tijdens het transport en de slacht in alle sectoren van de veehouderij in Nederland en de EU. Ik verwijs u hiervoor naar de standvanzakenbrief dierenwelzijn die recentelijk aan uw Kamer is gestuurd.
Hoe groot is deze sector eigenlijk ten opzichte van de totale vleesindustrie?
Zie ook mijn antwoord op de vraag van de PvdD hierover: wegens het ontbreken van een registratie van het aantal dieren dat onbedwelmd ritueel wordt geslacht, is de omvang van deze sector, afgezet tegen het totaal aantal geslachte dieren op dit moment niet te duiden.
De leden van de Groep Kuzu/Öztürk vragen of er rekening is gehouden met de economische positie van de betrokken slachterijen. Is er gekeken naar de omvang van de buitenlandse vraag?
Dreigen er niet (massaal) bedrijven failliet te gaan als zij op zeer korte termijn opeens van buitenlandse afzetmarkten worden beroofd?
Heeft de Staatssecretaris deze afwegingen bij zijn besluit betrokken?
Zijn er andere sectoren in Nederland die de afgelopen 10 jaar een plotseling exportverbod hebben gekregen?
Is de staatsecretaris bereid te onderzoeken hoeveel bedrijven door zijn exportverbod getroffen worden en of dit hun faillissement kan worden?
Zoals reeds gesteld in beantwoording op de vragen van de VVD-fractie wordt niet beoogd de export van vlees afkomstig van onbedwelmd geslachte dieren te verbieden. De voorgenomen maatregelen beogen de aantasting van het dierenwelzijn bij de onbedwelmde slacht zoveel mogelijk te beperken en tegelijkertijd ruimte te bieden aan de behoefte van de Nederlandse geloofsgemeenschap aan vlees van onbedwelmd geslachte dieren.
Hierbij is niet specifiek gekeken naar economische positie van de slachterijen of naar de buitenlandse afnemers die zij bedienen.
De leden van de Groep Kuzu/Öztürk lezen dat er een privaat systeem zal worden opgezet waarmee geborgd kan worden dat vlees van onbedwelmd ritueel geslachte dieren herkenbaar en separaat afgezet wordt. Deze leden vragen of er randvoorwaarden voor dat systeem zijn. Kan de Staatssecretaris daarvoor zorgen?
Conform de afspraken zullen slachterijen hiertoe een systeem dienen op te zetten. Hieraan zullen geen nadere randvoorwaarden gesteld worden; uiteraard dient het systeem wel op verifieerbare wijze aan het gestelde doel te voldoen.
Kan hij ervoor zorgen dat er een neutrale en feitelijke labeling komt?
Zie mijn antwoord op de vraag hierover van de fractie van de Partij van de Dieren.
En zou de vleeskwaliteit niet in de labeling moeten worden meegenomen? Is de vleeskwaliteit van onbedwelmd geslachte dieren niet hoger dan de vleeskwaliteit van bedwelmd geslachte dieren? Is hier onderzoek naar gedaan? Is de Staatssecretaris bereid zo’n onderzoek naar de kwaliteit van het vlees uit de onbedwelmde rituele slacht in vergelijking met de bedwelmde slacht te doen?
Nee. Er is mij geen onderzoek bekend specifiek naar de vleeskwaliteit van onbedwelmd geslachte dieren. In zijn algemeenheid is wel bekend dat door een dier ervaren stress vóór het moment van slachten een negatief effect heeft op de vleeskwaliteit. Op die grond is eerder een negatief dan een positief effect op de vleeskwaliteit na onbedwelmde slacht te verwachten.
Is bij de onbedwelmde rituele slacht niet juist vaak sprake van kleinschalig, biologisch vlees?
Er zijn mij geen gegevens bekend bij welke leveranciers van dieren de partijen die de dieren onbedwelmd laten slachten inkopen, en of zij daarbij een voorkeur hebben voor biologisch en/of kleinschalig gehouden dieren.
De leden van de Groep Kuzu/Öztürk hebben vragen over het permanent toezicht door de NVWA, waarvan de kosten in rekening worden gebracht van het slachthuis.
Heeft de Staatssecretaris gekeken wat dit voor (kleine) slachterijen in de praktijk betekent? Zijn de kosten voor kleine bedrijven niet buitensporig? Dreigen zij niet failliet te gaan? Is de Staatssecretaris bereid kleinere bedrijven (bijvoorbeeld onder de 10 grootvee-eenheden) te ontzien of betaalbare tarieven voor hen vast te stellen?
Allereerst wil ik er op wijzen dat het permanente toezicht, en het doorberekenen van de kosten daarvan aan de slachterijen, besluiten zijn die reeds bij het vaststellen van het convenant in 2012 zijn genomen. Dit zijn geen nieuwe maatregelen als gevolg van mijn brief van 17 februari jl.
Er zijn geen berekeningen uitgevoerd naar de financiële gevolgen van het permanente toezicht. De totale kosten van toezicht zijn afhankelijk van het aantal uren dat toezicht nodig is, en dus direct gerelateerd aan het aantal dieren dat onbedwelmd geslacht wordt. Zie tevens het antwoord op de vraag van het CDA over de kosten. Bij de tariefstelling dient nog bezien te worden in hoeverre rekening gehouden kan worden met de omvang van de slachterijen.
Is hij bereid tot een geleidelijke invoering of een geleidelijke toename van de kosten zodat de bedrijven niet op veel te korte termijn met een enorme kostenstijging worden geconfronteerd en hun overleving in het geding komt?
Nee, van een geleidelijke invoering van het toezicht kan geen sprake zijn.
Kan de Staatssecretaris reageren op onderstaande rekensom uit de praktijk, die een kostenstijging van 570% (!) bij een klein bedrijf laat zien.
Voorbeeld uit de praktijk:
Voor elke keer dat we een slachtdag plannen, moeten we dat twee dagen van te voren bij NVWA aangeven.
Op de slachtdag arriveert nu een dierenarts van de NVWA tegen een starttarief (voorrijkosten) van 60,90 (!) euro en een keuringstarief van 28,26 euro per kwartier (113 euro per uur!)
Op woensdag (grote slachtdag voor ons, circa 900 dieren) staat drie kwartier keuren voor (84,78 euro).
Op vrijdag (kleine slachtdag voor ons, circa 400 dieren) staat twee kwartier keuren voor (56,52 euro)
Totale kosten keuren per week: 2 x voorrijkosten (2 x 60,90 + 84,78 euro (woensdag keuringskosten) + 56,52 euro (vrijdag keuringskosten) =263,10 euro per week.
Per kip is dat 20 cent per stuk.
Voorstel Van Dam: continu toezicht.
Woensdagkosten slachten: 7 uur aanwezig: 791 euro keuringskosten + 60,90 euro voorrijkosten = 851,90 euro
Vrijdagkosten slachten: 5 uur aanwezig: 565 euro keuringskosten + 60,90 euro voorrijkosten = 625,90 euro
Totale kosten per week: 1.477,8 euro.
Per kip is dat: 1,14 euro per stuk!
Een stijging van 570%! Welk bedrijf kan zoiets dragen.
Dit is dat nog zonder personeelskosten ed.
Ik heb eerder aangegeven dat de doorberekening van het permanente toezicht door de NVWA gevolgen heeft voor de kosten voor het bedrijfsleven. De hoogte van deze kosten zal per bedrijf variëren en is mede afhankelijk van de benodigde tijd die nodig is om tijdens de onbedwelmde slacht toezicht te houden.
Wordt het lokaal, duurzaam ondernemen van dit soort kleine ambachtelijke slachterijen niet teniet gedaan door extreme extra kosten op te leggen waardoor ondernemingen failliet gaan of de prijs van het kippenvlees zover toeneemt dat consumenten dit niet kunnen betalen? Hoe verenigt zich dit zich met het bevorderen van lokaal duurzaam ondernemen?
Naar mijn mening is «lokaal, duurzaam ondernemen» niet direct gerelateerd aan onbedwelmde slacht van dieren.