Ontvangen 10 september 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I , onderdeel B komt artikel 138a als volgt te luiden:
1. Hij die een door hem wederrechtelijk in gebruik genomen woning of gebouw, waarvan het gebruik door de rechthebbende niet meer dan twaalf maanden voorafgaande aan die wederrechtelijke ingebruikname is beëindigd, op vordering van of vanwege de rechthebbende niet aanstonds ontruimt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een door hem wederrechtelijk in gebruik genomen gebouw, niet zijnde woonruimte, waarvan gebleken is dat de eigenaar, voldoende inspanning heeft verricht, om de leegstand te voorkomen of te beëindigen, als bedoeld in artikel 2a van de Leegstandwet, op vordering van of vanwege de rechthebbende niet aanstonds ontruimt.
3. Indien hij bedreigingen uit of zich bedient van middelen geschikt om vrees aan te jagen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
4. De in het eerste, tweede en derde lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.
In artikel II, onderdeel C, wordt na artikel 2 een hoofdstuk toegevoegd luidende:
HOOFDSTUK IIA. INSPANNINGEN DOOR EIGENAAR GEDAAN
De eigenaar van een leegstaand gebouw, niet zijnde woonruimte, wordt door burgemeester en wethouders gedurende de eerste twaalf maanden van leegstand in de gelegenheid gesteld aan te tonen dat hij zich voldoende heeft ingespannen om deze leegstand te voorkomen of te beëindigen.
1. Burgemeester en wethouders besluiten of de door de eigenaar gedane inspanningen voldoende zijn.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor de uitvoering van het eerste lid.
3. De door burgemeester en wethouders genomen besluiten, bedoeld in het eerste lid, worden openbaar gemaakt.
Een eigenaar van een pand die aan kan tonen dat hij of zij voldoende heeft gedaan om leegstand te voorkomen wordt beschermd tegen kraken. Alleen als de eigenaar dit kan aantonen krijgt hij ook na één jaar leegstand bescherming tegen kraken. Op deze manier wordt de verantwoordelijkheid om leegstand te voorkomen neergelegd bij de vastgoedeigenaar in plaats van bij Burgemeester en Wethouders. Burgemeester en Wethouders besluiten of de door de eigenaar gedane inspanningen voldoende zijn en maken dit besluit openbaar. Op deze manier is vooraf bekend wanneer een pand wordt gekraakt. Vooraf is dan kenbaar of er sprake is van het overtreden van de wet of niet.
Depla