Ontvangen 16 maart 2009
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de vaste commissie voor Economische Zaken.
De vraag van de leden van de SP-fractie of de reactie van de Minister van Economische Zaken ten aanzien van berichtgeving over een scriptie invloed heeft op de wetgeving kan ik ontkennend beantwoorden. Zoals ik naar voren heb gebracht in mijn brieven van 21 oktober en 29 oktober jl. aan respectievelijk de Tweede en de Eerste Kamer zie ik in de bedoelde scriptie geen aanleiding om nut en noodzaak van de wetgeving over informatie-uitwisseling ten aanzien van ondergrondse netten ter discussie te stellen. Dit voorstel tot wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (verder: WION) vloeit voort uit mijn desbetreffende toezegging aan de Eerste Kamer in het kader van de behandeling van die wet.
Voorts vroegen de leden van de SP-fractie naar de redenering om de registratieverplichting van een huisaansluiting voor de kabel niet te schrappen. Naar mijn oordeel is hier sprake van een misverstand. De uitzondering voor huisaansluitingen dekt ook de bedoelde kabelaansluitingen, zij het alleen voor het laatste gedeelte van het net dat niet gebundeld is aangelegd. Ingevolge dit wetsvoorstel wordt het bereik van de WION beperkt. Hiertoe worden huisaansluitingen uitgezonderd van het netbegrip van de WION. Het gaat hierbij om de aansluiting van de eindgebruiker op het centrale netwerk dat in het algemeen onder de openbare weg is aangelegd. De huisaansluiting is derhalve een korte verbinding tussen dit centrale netwerk en het woonhuis, kantoor etc. van de eindgebruiker. In bepaalde gevallen worden huisaansluitingen, waaronder kabelaansluitingen, aangelegd als een stervormig netwerk. Hierbij loopt vanaf een centraal punt in een wijk per huishouden een kabel naar het desbetreffende pand, waarbij de kabels worden gebundeld en steeds per adres één kabel van de bundel als huisaansluiting naar het desbetreffende pand wordt geleid. Gelet op de redengeving om huisaansluitingen uit te zonderen van het wettelijke netbegrip is alleen dit laatste deel van de kabel, de aftakking van de samengebonden kabels tot aan de onroerende zaak, vergelijkbaar met de huisaansluiting van niet stervormig aangelegde netwerken. Het bezwaar van een disproportionele last voor de beheerder is niet aan de orde voor het gebundelde deel van de kabels omdat dit in feite een centrale verbinding vormt zoals ook het hiervoor bedoelde centrale netwerk voor bijv. elektriciteitsaansluitingen. Om die reden worden kabelaansluitingen alleen buiten het bereik van de WION gebracht voor zover het niet samengebonden delen van kabels betreft.
Naar aanleiding van de vraag van de leden van de VVD-fractie over de verhouding van deze wetswijziging met een amendement van het lid Aptroot merk ik op dat de strekking van beide hetzelfde is, te weten het maken van een uitzondering op het wettelijk regime voor huisaansluitingen.
Met de nota van wijziging die tegelijkertijd met deze nota wordt ingediend, is voorzien in een aanvulling van de wettelijke bepaling op grond waarvan bepaalde categorieën van beheerders kunnen worden vrijgesteld van de wettelijke registratie- en informatieverplichtingen (artikel 49, tweede lid). De aanleiding hiervoor is dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Stichting RIONED (koepelorganisatie voor de rioleringszorg) en het GPKL (Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen) hebben gesignaleerd dat het begrip huisaansluiting geen betrekking heeft op kolkaansluitingen, maar dat er redenen zijn ook deze aansluitingen buiten het bereik van de WION te brengen. Kolkaansluitingen zijn de leidingen die zorgen voor de afvoer van hemelwater vanaf straatputten via het riool.
Het uitgangspunt van de WION is dat grondroerders beschikken over complete en accurate informatie over de ligging van netten op een graaflocatie. Elke uitzondering op het wettelijke regime leidt er toe dat de informatie voor grondroerders een minder dekkend beeld van de ondergrondse situatie geeft. Om die reden ben ik zeer terughoudend in het maken van uitzonderingen. Bij kolkaansluitingen is echter sprake van een bijzondere situatie: de kans op graafschade is klein omdat de grondroerder de straatput kan zien en aldus de (globale) ligging van het afvoernet kan bepalen. Indien zich toch graafschade voordoet, is de omvang daarvan zeer beperkt. Gegeven de kosten die zijn verbonden aan het vaststellen van de ligging van de kolkaansluitingen zie ik daarom reden voor het maken van een uitzondering voor deze aansluitingen.
De uitzondering voor kolkaansluitingen wordt gerealiseerd door deze delen van de netten voor hemelwaterafvoer vrij te stellen van de wettelijke verplichtingen van de WION. Omdat de bestaande wettelijke basis voor vrijstellingen, artikel 49, tweede lid, van de wet, alleen melding maakt van categorieën van beheerders, wordt hieraan bij nota van wijziging toegevoegd «categorieën van delen van netten». De aanpassing omvat voorts een technische verbetering in de zin dat de vrijstelling nu mede betrekking heeft op de verplichting van de grondroerder melding te maken van een onbekend net (artikel 18, eerste lid, van de wet). Het heeft immers geen zin dat grondroerders melding maken dat zij een kolkaansluiting hebben aangetroffen als deze aansluitingen naar hun aard niet in de gebiedsinformatie (behoeven te) worden opgenomen.