Ontvangen 1 september 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
Onderdeel A wordt vervangen door:
Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds bezetten de vertegenwoordigers van werknemersverenigingen ten minste evenveel zetels als de vertegenwoordigers van werkgeversverenigingen in de betrokken bedrijfstak of bedrijfstakken; indien vertegenwoordigers van pensioengerechtigden zitting hebben in het bestuur, bezetten de vertegenwoordigers van werknemersverenigingen, werkgeversverenigingen en pensioengerechtigden daarin elk een derde deel van het aantal zetels.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. In het bestuur van een ondernemingspensioenfonds bezetten de werknemersvertegenwoordigers ten minste evenveel zetels als de werkgeversvertegenwoordigers; indien vertegenwoordigers van pensioengerechtigden zitting hebben in het bestuur, bezetten de werknemersvertegenwoordigers, werkgeversvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van pensioengerechtigden daarin elk een derde deel van het aantal zetels.
In onderdeel C vervalt artikel 101, eerste lid, alsmede de aanduiding «2.» vóór het tweede lid.
De zeggenschap van werkgevers, werknemers en gepensioneerden in pensioenfondsbesturen moet gelijkwaardig zijn. Door deze vertegenwoordigers een gelijk aantal zetels toe te kennen wordt dit bereikt. Dit amendement strekt ertoe dat indien op grond van artikel 100 de pensioengerechtigden in een pensioenfondsbestuur zijn vertegenwoordigd, de werknemers, werkgevers en pensioengerechtigden ieder altijd 1/3 deel van de zetels in het bestuur bezetten.
Daartoe zijn het eerste en derde lid van artikel 99 aangepast. Nu er in het amendement wordt uitgegaan van een vaste verdeling in het bestuur, kan artikel 101, eerste lid, vervallen, welk artikellid de onderlinge verdeling tussen werknemers en pensioengerechtigden regelt.
Ulenbelt