Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2012
Op 7 oktober 2010 heeft de toenmalige minister van Economische Zaken de Eerste Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van een consultatie over de haalbaarheid van een gedragscode en over de eventuele extra mogelijkheden in het civiele recht om de negatieve gevolgen van inkoopmacht te beperken.1 Naar aanleiding van deze brief heeft de vaste commissie van Economische Zaken van de Eerste Kamer op 28 oktober 2010 in een brief kenbaar gemaakt met instemming kennis te hebben genomen van het voornemen van de minister om een faciliterende rol te vervullen bij het uitwerken van een gedragscode.2 Ook heeft de commissie verzocht om nader te worden geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot dit onderwerp.
Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft het Tilburg Institute for Interdisciplinary Studies of Civil Law and Conflict Resolution Systems (TISCO) de begeleiding van de totstandkoming van de gedragscode ter hand genomen. De rapportage van TISCO doe ik u hierbij toekomen3. TISCO heeft in de periode juni tot en met december 2011 in wisselende samenstelling gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van leveranciers en afnemers in twee sectoren, agrofood en mode, textiel en schoeisel. Met name de mogelijkheid om een gedragscode of business principles vorm te geven is uitgebreid besproken. Het bleek in deze fase echter niet mogelijk om te komen tot een oplossingsrichting die door alle partijen werd gesteund.
Wel heeft TISCO een aantal ijkpunten geformuleerd die terug zouden kunnen komen in een gedragscode, als die er komt. Een gedragscode kan bestaan uit richtinggevende gedragsregels voor fatsoenlijk zaken doen, en kan daarnaast concrete normen bevatten die excessen tegengaan. Daarbij kan een systeem voor geschilbeslechting worden ontwikkeld, waarin problemen in de handelsrelatie laagdrempelig aan de orde kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld in eerste instantie binnen de betrokken bedrijven of brancheorganisaties. In tweede instantie kan de hulp van een neutrale deskundige worden ingeschakeld. Als laatste mogelijkheid staat de gang naar de civiele rechter open.
Hoewel er nog geen concrete oplossingsrichting is gevonden, biedt de rapportage van TISCO voor mij voldoende aanknopingspunten om nog een poging te wagen bij te dragen aan de totstandkoming van een gedragscode of een andere vorm van zelfregulering om oneerlijke handelspraktijken te bestrijden. Hiertoe zal het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de komende maanden in gesprek gaan met bestuurders van bedrijven. Ik zal uw Kamer na afloop van deze gesprekken, doch uiterlijk voor het zomerreces, informeren over de uitkomsten. Ook zal ik in die brief ingaan op de vervolgstappen.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen