31 522
Wijziging van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken («de betekening en de kennisgeving van stukken»), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/ 2000 (PbEU L 324/79)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 6 oktober 2008

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

ALGEMEEN 1

1. Inleiding 1

2. Werkingssfeer 2

3. Schets van de belangrijkste wijzigingen in verordening 1393/2007, ten opzichte van verordening 1348/2000 2

4. Gevolgen voor bedrijfsleven en burger 3

ARTIKELEN 3

Artikel 6 3

ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij constateren dat het wetsvoorstel is ingegeven vanuit de wens om verzending en de betekening of kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken te versnellen. Dit wetsvoorstel levert daar een aanzienlijke bijdrage aan. Deze leden constateren dat de verordening waarop dit wetsvoorstel is gestoeld de werking van een eerdere verordening op dit terrein wil verbeteren. Het blijft echter onduidelijk op welke punten deze nieuwe verordening afwijkt van de oude. Graag ontvangen zij een nadere uitleg op dit punt.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel, dat dient ter uitvoering van een nieuwe EG-verordening die ondermeer als doel heeft de verzending van stukken verder te versnellen en de rechtszekerheid van verzender en ontvanger te verhogen. Zij hebben nog enige vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij kunnen instemmen met het voorstel om de toepassing van de verordening, de verzending en de betekening en kennisgeving van stukken tussen de lidstaten nader te verbeteren.

2. Werkingssfeer

De leden van de CDA-fractie constateren dat verordening 1393/2007 van toepassing is in burgerlijke en handelszaken. Uitdrukkelijk is gesteld dat de verordening niet van toepassing is in bijvoorbeeld fiscale, douane- en/of administratieve zaken. Deze leden vragen waarom het toepassingsbereik zo krap is gehouden. Deelt de regering de mening dat de kans had kunnen worden gegrepen om ook andere rechtsgebieden te laten profiteren van een efficiënte wijze van versturen van gerechtelijke stukken? Graag ontvangen zij een reactie op dit punt.

3. Schets van de belangrijkste wijzigingen in verordening 1393/2007 ten opzichte van verordening 1348/2000

De leden van de SP-fractie hebben een vraag over de beoordeling of de geadresseerde een bepaalde taal begrijpt. De bewijslast dat de geadresseerde een taal begrijpt, die niet zijn eigen taal is, rust op degene die om betekening of kennisgeving heeft verzocht. Dat ligt voor de hand, maar hoe kan de verzender dat in de praktijk aantonen? Speelt dit dat pas wanneer de ontvanger in verzet komt tegen het stuk dat opgesteld is in een andere taal dan de eigen taal of is de kans daartoe verkeken wanneer het stuk niet onmiddellijk is geweigerd? Heeft de toevoeging van de Duitse taal (naast de Engelse taal) in artikel 4 van de uitvoeringswet gevolgen voor de uiteindelijke ontvanger van het stuk, of slechts voor de ontvangende en verzendende instantie in Nederland? Indien dit laatste het geval is, zijn zij daar dan allen toe in staat en goed op voorbereid?

De leden van de VVD-fractie vragen de regering nader in te gaan op de mogelijkheid van de verzendende instantie om in het aanvraagformulier een termijn op te nemen waarna de betekening of kennisgeving niet langer verplicht is. In het kader van de termijn stelt de regering namelijk dat het in de praktijk denkbaar is dat de verzendende instantie hier aangeeft dat de ontvangende instantie ten minste twee pogingen moet doen tot betekening in persoon. Kan de regering deze leden aangeven hoe de «termijn» op het aanvraagformulier zich verhoudt tot de praktijk waarin «aantal pogingen» wordt afgesproken? Op welke wijze geven andere lidstaten uitvoering aan de mogelijkheid termijnen op te nemen? Wat zou een redelijke termijn zijn? En als er «aantal pogingen» zou worden gehanteerd, hoeveel tijd moet of mag hier dan naar mening van de regering bij voorkeur tussen zitten? Graag ontvangen deze leden een nadere toelichting op deze punten.

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd met de mogelijkheid van herstel van verzuim ten aanzien van betekening of kennisgeving van het stuk in de juiste taal in lijn met de uitspraak van het Europees Hof van Justitie.

4. Gevolgen voor bedrijfsleven en burger

De leden van de CDA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat op dit moment verschillende voorstellen in voorbereiding of aanhangig zijn om de lasten voor het bedrijfsleven en burgers te verminderen op het gebied van het procesrecht. Kan de regering aangeven om welke wetsvoorstellen het precies gaat en in welk stadium deze zich momenteel bevinden?

ARTIKELEN

Artikel 6

De leden van de VVD-fractie merken op dat de vaste vergoeding voor betekening en kennisgeving via de Nederlandse ontvangende instantie in overleg met de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders is vastgesteld op € 65. Deze leden zijn geen voorstander van een uniform Europees tarief, wat overigens ook niet haalbaar bleek, maar zij vragen de regering wel nader inzichtelijk te maken hoe dit Nederlandse tarief zich verhoudt tot tarieven van andere lidstaten, met name lidstaten waarin de betekening en kennisgeving door de gerechten zelf plaatsheeft.

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

De adjunct-griffier van de commissie,

Van Doorn


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), Ondervoorzitter De Pater-van der Meer (CDA), Voorzitter Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Azough (GL), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (CU) Slob (CU).

Plv. leden: Sterk (CDA), Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Weekers (VVD), Smeets (PvdA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Roemer (SP), Vacature (SP), De Vries (CDA), Halsema (GL), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Vacature (SP), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (CU).