Gepubliceerd: 27 juni 2008
Indiener(s): Hirsch Ballin
Onderwerpen: burgerlijk recht recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31518-4.html
ID: 31518-4

31 518
Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot invoering van een procedure voor deelgeschillen ter bevordering van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade (Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade)

nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

Lijst van wijzigingen in het wetsvoorstel

Artikel I

Artikel 1019cc

Het tweede lid is geschrapt.

Het derde en het vierde lid zijn vernummerd tot het tweede en het derde lid.

In het (nieuwe) tweede lid is de zinsnede «naast een of meer beslissingen als bedoeld in het eerste of het tweede lid» vervangen door: «tevens».

Lijst van wijzigingen in de memorie van toelichting

Algemeen

3. De aard van de deelgeschilprocedure In de eerste alinea is «BW» vervangen door: «van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW)».

In de tweede alinea is in de laatste zin na «deelgeschilprocedure» toegevoegd: «op geschilpunten betreffende de materiële rechtsverhouding tussen partijen».

In de vierde alinea is de zinsnede «van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW)» vervangen door: «BW».

In de negende alinea is in de eerste zin «het» vervallen.

4. Adviezen

In paragraaf 4.3 is in de vierde alinea «Adviescommisie» vervangen door: «Adviescommissie».

In paragraaf 4.4 is in de achtste alinea «Adviescommisie» vervangen door: «Adviescommissie».

In paragraaf 4.4 is in de negende alinea het woord «een» toegevoegd voor «minnelijke regeling».

In paragraaf 4.5 is in de eerste alinea «Adviescommisie» vervangen door: «Adviescommissie».

In paragraaf 4.5 is in de vijfde alinea «gaandweg» vervangen door: «gaandeweg».

In paragraaf 4.8 is in de derde alinea in de tweede zin na «De NVvR acht het» toegevoegd: «in».

In paragraaf 4.8 is in de derde alinea de zin «Met name de (rest)categorie van beslissingen waarop het derde lid van artikel 1019o Rv ziet (in het wetsvoorstel: artikel 1019cc, tweede lid, Rv) is volgens de Raad voor de rechtspraak onvoldoende afgebakend» vervangen door: «Met name de – in het wetsvoorstel niet overgenomen – (rest)categorie van beslissingen waarop het derde lid van artikel 1019o Rv ziet, is volgens de Raad voor de rechtspraak onvoldoende afgebakend».

In paragraaf 4.8 is in de derde alinea de zinsnede «Adviescommisie voor Burgerlijk Procesrecht» vervangen door: «Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht».

In paragraaf 4.8 is in de vierde alinea in de eerste zin na «opmerkingen» toegevoegd: «en het advies van de Raad van State».

In paragraaf 4.8 is in de vijfde alinea «spoedeisenheid» vervangen door: «spoedeisendheid».

In paragraaf 4.9 is in de eerste alinea in de derde zin het woord «is» toegevoegd voor «voltooid».

Artikel I

Artikel 1019x

In de laatste alinea is in de derde zin het woord «de» toegevoegd voor «rechter».

Artikel 1019aa

In de vierde alinea is «forfataire» vervangen door: «forfaitaire».

Artikel 1019cc

In de vierde alinea is na de vierde zin toegevoegd: «In de meeste gevallen zullen deze beslissingen in de bodemprocedure niet meer aan de orde komen. In de bodemprocedure zal steeds worden geprocedeerd aan de hand van een in de dagvaarding geformuleerde vordering. Deze vordering zal steeds gericht zijn op het verkrijgen van een rechterlijke beslissing over de materiële rechtsverhouding tussen partijen. Bij zijn beslissing over die materiële rechtsverhouding is de bodemrechter op grond van het eerste lid van artikel 1019cc Rv in beginsel gebonden aan alles wat reeds in de deelgeschilprocedure is beslist. Ingevolge het advies van de Raad van State is ervoor gekozen in artikel 1019cc Rv geen bepaling op te nemen betreffende de gevolgen van in een deelgeschilprocedure genomen «procedurele» beslissingen in een bodemprocedure. Voor zover de meer «procedurele» beslissingen wel in de bodemprocedure aan de orde komen, bijvoorbeeld omdat een partij aanvoert dat de andere partij zich ten onrechte niet heeft gedragen in overeenstemming met de beslissing van de deelgeschilrechter, heeft de bodemrechter voldoende middelen om daarmee – indien nodig – bij de beoordeling van de vordering ten principale rekening te houden (goede procesorde, rechtsverwerking, redelijkheid en billijkheid). Het is derhalve niet nodig om hierover in de wet een bepaling op te nemen».

De vijfde en volgende zinnen van de oorspronkelijke vierde alinea zijn gewijzigd en vormen nu de vijfde alinea. De tekst luidde: «Grensgevallen tussen deze categorie en de eerste categorie vaststellingen zijn denkbaar. Gedacht kan worden aan de vraag welke inspanningen van de benadeelde gevergd mogen worden op het punt van re-integratie in het arbeidsproces. Een oordeel daarover kan van belang zijn voor de materiële rechtsverhouding, in het kader van de vraag naar de toerekenbaarheid van bepaalde schade, die de benadeelde bij meer eigen inspanningen had kunnen vermijden. Maar het oordeel kan ook van belang zijn voor het schaderegelingsproces, als partijen verdeeld zijn over de vraag of verdere bevoorschotting afhankelijk mag worden gesteld van de medewerking van de benadeelde».

De vijfde alinea is komen te luiden: «Overigens zijn grensgevallen denkbaar tussen materiële en processuele aspecten. Gedacht kan worden aan de vraag welke inspanningen van de benadeelde gevergd mogen worden op het punt van re-integratie in het arbeidsproces. Een oordeel daarover kan van belang zijn voor de materiële rechtsverhouding, in het kader van de vraag naar de toerekenbaarheid van bepaalde schade, die de benadeelde bij meer eigen inspanningen had kunnen vermijden. Maar het oordeel kan ook van belang zijn voor het schaderegelingsproces, als partijen verdeeld zijn over de vraag of verdere bevoorschotting afhankelijk mag worden gesteld van de medewerking van de benadeelde. Zoals hiervoor aangegeven, zal een dergelijke beslissing in de bodemprocedure veelal nog slechts aan de orde komen voor zover zij van belang is voor de materiële rechtsverhouding».

De tekst van de oorspronkelijke vijfde alinea staat nu in de zesde alinea en de zevende alinea.

De eerste zin van de oorspronkelijke vijfde alinea is vervallen. Deze zin luidde: «Voor goed begrip is niet slechts het vorenbedoelde onderscheid van belang tussen oordelen over de materiële rechtsverhouding en andere («procedurele») oordelen over de schaderegeling».

De eerste zin van de nieuwe zesde alinea is komen te luiden: «De beslissing van de rechter behoeft niet slechts een oordeel in te houden, doch kan – in het verlengde daarvan – ook een veroordeling inhouden tot het verrichten van een bepaalde prestatie, zoals het doen van een uitkering of het verstrekken van bepaalde gegevens».

In de nieuwe zevende alinea is in de vijfde zin na «deel» toegevoegd: «van».

In de nieuwe zevende alinea (oorspronkelijk de vijfde alinea) is in de laatste zin «lid 4» gewijzigd in: «lid 3».

De oorspronkelijke negende alinea is vervallen. Deze alinea luidde: «In het tweede lid wordt bepaald dat de bodemrechter aan andere beslissingen dan de in het eerste lid bedoelde beslissingen, de gevolgen kan verbinden die hij geraden acht. Gezien het verschil in belang van de in deze categorie voorkomende beslissingen is aan de rechter in de procedure ten principale overgelaten te bepalen welke gevolgen de desbetreffende deelgeschilbeslissing heeft voor de behandeling in de bodemprocedure. Of de rechter het geraden acht om gevolgen te verbinden aan de beslissing in het deelgeschil, alsmede aan de wijze waarop partijen zich naar aanleiding daarvan hebben opgesteld bij de schaderegeling, zal afhangen van de omstandigheden van het geval. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Een verzekeraar verzoekt de rechter in een deelgeschilprocedure vast te stellen dat een benadeelde inzage moet geven in zijn huisartsgegevens van de afgelopen tien jaar. De benadeelde is slechts bereid de gegevens te verschaffen van de afgelopen drie jaar. In de deelgeschilbeslissing stelt de rechter de benadeelde in het gelijk. Bij de behandeling ten principale brengt de verzekeraar een nieuw buitengerechtelijk rapport in het geding, dat bij eerdere beschikbaarheid grond zou hebben opgeleverd om van de benadeelde te verlangen inzicht te geven over de afgelopen tien jaar. Indien dit buitengerechtelijke rapport nieuwe informatie oplevert waaruit blijkt dat de benadeelde informatie heeft achtergehouden, kan de rechter in de procedure ten principale alsnog overlegging van de ontbrekende gegevens gelasten. In andere gevallen kan de rechter in de procedure ten principale evenwel beslissen dat op de vraag of aanvullende gegevens moeten worden verstrekt, niet wordt teruggekomen».

In de nieuwe elfde alinea (oorspronkelijk de tiende alinea) is in de laatste zin «derde lid» vervangen door: «tweede lid».

In de nieuwe twaalfde alinea (oorspronkelijk de elfde alinea) is in de eerste zin «vierde lid» vervangen door: «derde lid».

In de nieuwe twaalfde alinea (oorspronkelijk de elfde alinea) is de laatste zin gewijzigd. De laatste zin luidde: «Beslissingen als bedoeld in het tweede lid en veroordelingen, geregeld in het derde lid, blijven buiten het hoger beroep en komen in de bodemprocedure derhalve niet voor vernietiging in aanmerking».

De laatste zin is komen te luiden: «Beslissingen anders dan bedoeld in het eerste lid en veroordelingen, geregeld in het tweede lid, blijven buiten het hoger beroep en komen in de bodemprocedure derhalve niet voor vernietiging in aanmerking».

In de nieuwe dertiende alinea (oorspronkelijk de twaalfde alinea) is in de één na laatste zin een spatie verwijderd.

Artikel III

In de vijfde alinea is in de tiende zin na «artikel 7:942 lid 2» toegevoegd: «BW».