Ontvangen 29 juni 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, artikel 1019aa, komt het tweede lid als volgt te luiden:
2. De in het eerste lid bedoelde kosten gelden als kosten als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat in afwijking van het slot van die bepaling de regels betreffende de proceskosten niet van toepassing zijn in het geval de vordering ten principale aanhangig is gemaakt.
Het amendement ziet op het niet van toepassing laten zijn van artikel 241 Rv op de kosten van de deelgeschilprocedure in een bodemprocedure. De kosten van de deelgeschilprocedure worden gerekend tot de buitengerechtelijke kosten en komen daarom ten laste van de aansprakelijke partij. Wanneer alsnog een bodemprocedure wordt gestart vallen de kosten voor de deelgeschilprocedure onder de algemene proceskostenveroordeling (artikel 237 tot en met 240Rv). Gelet op het feit dat de aansprakelijke partij (veelal een verzekeraar) een duidelijk sterkere positie inneemt, is het gerechtvaardigd de kosten voor een deelgeschilprocedure, die eenmaal ten laste van de aansprakelijke partij zijn gebracht, daar ook te laten. Daarmee wordt voorkomen dat de omvang van de te vergoeden kosten op de achtergrond bij de buitengerechtelijke afwikkeling een rol speelt.
Gerkens