Ontvangen 20 januari 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel C, wordt in artikel 13a, tweede lid, na onderdeel b, een onderdeel ingevoegd, luidende:
ba. zijn elektronisch patiëntendossier en de hem betreffende centrale gebruiksregistratie elektronisch geheel of gedeeltelijk kan opslaan;
In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 13d, eerste lid, als volgt gewijzigd:
1. De punt aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door een puntkomma.
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de cliënt overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 13a, derde lid, de voorzieningen kan gebruiken bedoeld in artikel 13a, tweede lid.
In artikel I, onderdeel C, wordt in artikel 13e, vijfde lid, na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
aa. zijn elektronisch patiëntendossier en de hem betreffende centrale gebruiksregistratie elektronisch geheel of gedeeltelijk op te slaan.
In artikel I, onderdeel C, wordt aan artikel 13g een lid toegevoegd, luidende:
5. Op verzoek van de cliënt zorgt de zorgaanbieder voor het geheel of gedeeltelijk elektronisch verstrekken van:
a. de door deze zorgaanbieder in het elektronisch patiëntendossier van de cliënt opgenomen gegevens;
b. de decentrale gebruiksregistratie betreffende de cliënt.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de zorgaanbieder de identiteit en het burgerservicenummer vaststelt van de cliënt die een verzoek als bedoeld in het vorige lid heeft gedaan.
In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 13i als volgt gewijzigd:
1. Er wordt een lid ingevoegd, luidende: 3a. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het elektronisch verstrekken, bedoeld in artikel 13g, vijfde lid, door de zorgaanbieder van de in het elektronisch patiëntendossier door de zorgaanbieder opgenomen gegevens en het verstrekken van de decentrale gebruikersregistratie betreffende de cliënt
2. In het vierde lid wordt de zinsnede «het tweede en derde lid» vervangen door: de voorgaande drie leden.
Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 456 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de huidige tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de vorm waarin en de wijze waarop de verstrekking van de bescheiden, bedoeld in artikel 454, plaatsvindt.
De patiënt voert zelf de regie over zijn gegevens. Zo heeft hij ingevolge de Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst in het Burgerlijk Wetboek het recht om zijn eigen dossier in te zien. In de praktijk komt dit erop neer dat na identificatie, zorgverleners op dit moment kosteloos een kopie van het dossier ter beschikking stellen. Nu steeds meer informatie digitaal wordt opgeslagen, ligt het in de rede om de patiënt expliciet het recht te geven om deze informatie digitaal te downloaden.
Dit amendement geeft de patiënt het recht om zicht tot het LSP, de zorgverlener en de hulpverlener te wenden en te verzoeken alle gegevens elektronisch ter beschikking te stellen. Zo kan de patiënt zelf zijn eigen patiëntendossier bijhouden, een reden waarom het patiëntendossier genoemd wordt en geen doctorendossier.
De patiënt krijgt niet alleen inzage in zijn eigen gegevens, maar ook in de loggegevens. Hij weet dus wie inzage in de gegevens gehad heeft en op welke dag dat gebeurd is. De minister schrijft voor in welke standaarden deze gegevens geleverd moeten worden. De standaarden dienen uniform te zijn, zodat een patiënt zelf zijn eigen dossier kan samenstellen. Verder kunnen regels gesteld worden, waarmee de minister het LSP en de zorgverleners verplicht om de gegevens naar een digitale kluis te downloaden via een beveiligde internetverbinding. Het recht op downloaden beperkt zich niet enkel tot de gegevens die via het LSP beschikbaar gesteld worden, maar betreft ook de gegevens in de ziekenhuizen en in de regionale netwerken.
Omtzigt
Vermeij