Vastgesteld 13 oktober 2008
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft na kennisneming van een nota van wijziging en de nota naar aanleiding van het verslag nog de behoefte nadere vragen en opmerkingen aan de regering voor te leggen.
Onder het voorbehoud dat de in dit nader verslag gestelde vragen en opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave | blz. | |
1. | Inleiding | 1 |
2. | Ontwikkeling EPD | 3 |
3. | Hoofdlijnen van het wetsvoorstel | 4 |
4. | Bescherming persoonsgegevens | 4 |
5. | Invoering en handhaving | 5 |
6. | Aansprakelijkheid | 5 |
De leden van de CDA-fractie danken de regering voor de antwoorden in de nota naar aanleiding van het verslag. Zij zijn verheugd dat de regering de ontwikkelingen in de omliggende landen nauwlettend volgt. Er is namelijk een aantal ontwikkelingen in de Verenigde Staten (Kaiser Permanente) en Duitsland (Barmer, AOK), waarbij patiënten nu inzage krijgen in hun eigen medische gegevens. Volgt de regering die ontwikkelingen en deelt zij de mening dat een vergelijkbare inzage voor patiënten ook in Nederland snel geregeld moet worden? Hoe kijkt de regering aan tegen de koppeling van deze systemen aan directe systemen van medicatieveiligheid en diagnose? Is daarin ook voorzien in het huidige wetsvoorstel?
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag. Het onderhavige wetsvoorstel schept de kaders die nodig zijn voor een landelijk elektronisch patiënten dossier (EPD): het regelen van de informatie-uitwisseling, het benoemen van de randvoorwaarden en het instellen van het centrale, gemeenschappelijke deel van de infrastructuur. De randvoorwaarden worden uitgewerkt bij lagere regelgeving. Verder biedt het wetsvoorstel de grondslag om bij lagere regelgeving de inhoud en het gebruik van het EPD nauwkeurig af te bakenen. De uitwerking van het EPD, waarbij wordt bepaald welke gegevens door welke zorgaanbieder op welke wijze worden verwerkt, geschiedt bij algemene maatregel van bestuur (amvb). Dit betekent dat de bepalingen van deze wet en de daarin vervatte verplichtingen en voorwaarden eerst en uitsluitend van toepassing zijn op die bij amvb genoemde gegevens en zorgaanbieders. Dit biedt de mogelijkheid om het EPD in fasen te realiseren en voorts om per fase een daarop toegesneden regeling te treffen. In de eerste fase start het EPD met de gegevensuitwisseling tussen huisartsen ten behoeve van (de waarneming van de) zorg die zij verlenen en met de gegevensuitwisseling tussen huisartsen, apothekers en specialisten ten behoeve van het voorschrijven en verstrekken van medicijnen. Dit is ook de gegevensuitwisseling die door de koplopers wordt getest. In de volgende fasen wordt het EPD geleidelijk uitgebreid met nader te bepalen gegevens die door daarbij aan te geven zorgaanbieders kunnen worden uitgewisseld.
Zoals gesteld is inmiddels de nota naar aanleiding van het verslag ontvangen en heeft de Kamer een rondetafelgesprek gehad met diverse betrokkenen. Verder hebben de huisartsen bij monde van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) gemeld hun medewerking aan de invoering van de wet «op te schorten». De leden van de PvdA-fractie zijn kritisch over de reactie van de huisartsen/LHV ten aanzien van de invoering van het EPD. Heeft de regering contact gehad met de LHV naar aanleiding van hun uitspraak niet verder mee te werken aan de invoering van het EPD? Zo ja, wat heeft dit overleg opgeleverd en zo nee, waarom niet? Welke afspraken heeft de regering met de huisartsen gemaakt ten aanzien van het onderliggende wetsvoorstel? Wanneer komen sancties voor het niet meewerken aan het EPD in beeld? De Nederlandse Patiënten en Consumentenfederatie (NPCF) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben met verbazing kennisgenomen van het standpunt van de huisartsen. Wat vindt de regering van het standpunt van de NPCF en ZN?
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de regering alsmede de nota naar aanleiding van het verslag inzake de Wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg in verband met de elektronische informatie-uitwisseling. Genoemde leden hebben nog wel enkele opmerkingen, zo vragen zij aan de regering hoe de partijen in het veld tegenover de wetsvoorstel in de huidige vorm staan. Zijn er partijen die nog gerede twijfel hebben? Heeft de regering de suggestie van deze leden zoals in het algemeen overleg van 11 september jl. (27 529, nr. 41) overgenomen om de tijd te nemen om met de partijen in het veld nader overleg te voeren, zodat er een eindproduct komt waar het veld mee kan instemmen? Zo nee, dan willen zij graag weten welke partijen het niet eens waren met de huidige lijn, waarom zij dit vonden en welke acties de regering hierop genomen heeft of voornemens is te ondernemen.
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de wet niet het systeem moet beschrijven. Door het vastleggen van het systeem maakt de regering een klassieke technische fout. Wat deze leden betreft zouden juist de processen die beoogd worden met deze wet leidend moeten zijn en daarmee worden vastgelegd in de wet.
De leden van de VVD-fractie waren en zijn voorstander van het EPD. Op dit moment bestaat het gevaar dat het proces op bovenstaande gronden de verkeerde kant op gaat. Dit is in niemands belang. Wat deze leden betreft staat de suggestie om een stap terug te doen en in overleg met de veldpartijen tot de beste oplossing te komen, omdat zij er vertrouwen in hebben dat de voorliggende optie het systeem is waarmee zij het beste kunnen werken. De leden van de VVD-fractie zijn bereid de regering hierin de ruimte te geven, zodat het proces op de best mogelijke manier uitgevoerd wordt.
De leden van de CDA-fractie hebben het antwoord op de vraag naar een spoorboekje gelezen en hebben geen precieze informatie kunnen terugvinden in de relevante documenten. Zo worden de volgende mijlpalen pas in 2013 aangekondigd. Deze leden verzoeken de regering precies aan te geven, wanneer zij de amvb’s ten behoeve van de volgende toepassingen van het EPD zal voorstellen, wanneer de technische specificaties daarvoor beschikbaar zullen zijn:
– e-lab (uitslagen van laboratoria);
– e-overdracht (digitalisering van de ontslagbrief etc.);
– e-spoed,
en de andere dossiers die vermeld staan in de brief d.d. 27 mei 2008 (27 529, nr. 40.)
Juist door nu een helder tijdspad uit te zetten kan ieder zich tijdig voorbereiden.
De leden van de CDA-fractie zijn verheugd dat TNO een inhoudelijk rapport gaat schrijven over de EN13 606 norm. Is dat rapport al beschikbaar en zal Nictiz actief anticiperen op de Europese standaarden, zodat Nederland geen eiland wordt in EPD-land, maar het voorland van de andere landen? Er komt nog een aparte brief over de voortgang van de landelijke uitrol. Wanneer wordt deze brief aan de Kamer verzonden? De leden van de CDA-fractie zijn verrast door het feit dat slechts 65 zorgaanbieders zijn aangesloten op het landelijk schakelpunt (LSP), dat als sinds begin 2006 in gebruik is? Betekent dit dat gemiddeld één keer per twee weken een nieuwe zorgaanbieder (zoals huisarts, apotheek of ziekenhuis) wordt aangesloten?
In het algemeen overleg vlak voor de zomer is door de minister toegezegd de Kamer zeer regelmatig op de hoogte te stellen over het gebruik van het landelijk schakelpunt. Zou die informatie kunnen bestaan uit een tweemaandelijks half A4’tje met de volgende gegevens.
1. Totale aansluitingen en nieuwe aansluiting op het LSP van (dit ten bate van het elektronisch medicatiedossier):
– huisartsen en apotheekhoudende huisartsen
– stadsapotheken (officine apotheek)
– ziekenhuisapotheken
– alle andere medicijn voorschrijvende behandelaren (medisch specialisten). Dat kan ook nog in een later stadium, omdat de interactie bewaking van medicijn voorlopig nog via de apotheken kan lopen, die via het LSP zijn gekoppeld.
2. Aantal gedistribueerde UZI-passen, zowel absoluut, als relatief per categorie. (huisartsen, artsen, apothekers).
3. Feitelijke omvang van het HL-7 berichtenverkeer inzake medicatie en waarneemdossier.
– Voor hoeveel patiënten is in de afgelopen maand, een elektronische elektronisch medicatiedossier (EMD) of waarneemdossier huisartsen (WDH) transactie afgehandeld en gemeld?
– Bij hoeveel consulten is het WDH aangevuld? Absolute nummer en relatief t.o.v. alle consulten.
– Hoeveel voorgeschreven medicijnen zijn toegevoegd aan het EMD? Totale nummer en percentage relatief van alle voorgeschreven medicijnen
– Hoe vaak is via het LSP een aanvraag voor informatie ontvangen en gelogd?
Op deze wijze ontstaat dan een helder beeld van het gebruik, zoals ook toegezegd door de regering in het algemeen overleg van 9 april jl. (27 529, nr. 39).
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
De leden van de CDA-fractie lazen in de antwoorden dat de regering het wenselijk vindt dat de patiënt op korte termijn rechtstreeks toegang krijgt tot zijn gegevens. Er wordt dus bezien of gebruik gemaakt kan worden van de techniek die banken hanteren. Groot was dan ook de verbazing over een interview een week later in Computable met de directeur van Nictiz. De titel luidde: «Patiënt kan pas over 10 jaar volledig EPD inzien». De leden van de CDA-fractie zouden graag een nadere toelichting ontvangen over de manier waarop inzage in de medische gegevens van en door patiënten geregeld gaat worden. Zij zien namelijk allerlei initiatieven in het buitenland, waarbij een eigen persoonlijk medisch dossier geregeld is, zoals Google Health en Microsoft HealthVault. Ook in Nederland belooft een landelijke apothekersketen precies hetzelfde. Indien de overheid de inzagefunctie in medische gegevens niet fatsoenlijk regelt, dan vrezen deze leden voor een parallelle ontwikkeling van het EDD (elektronisch doktorendossier) door de overheid en een patiëntgegevenskluis in de private sector. Beiden zullen dan een zeer moeizame relatie hebben vermoeden deze leden. Is de regering bereid en in staat om uiteen te zetten hoe burgers niet alleen inzage krijgen in wie inzage in hun gegevens heeft, maar juist tot de informatie zelf? Zeker het medicatiedossier, de medicijnen die iemand gebruikt, moet toch ontsluitbaar zijn? Per slot van rekening adverteert een landelijke apothekersketen al met het feit dat zij het nu al kunnen. Is het technisch mogelijk en uitvoerbaar om burgers toegang te geven tot de medische informatie via het landelijk schakelpunt?
Genoemde leden merken op dat de internetsite van het minister van VWS als eerste voldeed aan de webrichtlijnen van de overheid. Verder is het keurmerk drempelvrij toegekend aan vele websites van het ministerie van VWS. Nu is het niet uitgesloten dat mensen met bijvoorbeeld een visuele beperking, RSI of een andere aandoening een meer dan gemiddelde belangstelling hebben voor de sites van Nictiz en www.infoepd.nl. Is de regering voornemens om ervoor te zorgen dat beide internetsites zo snel mogelijk voldoen aan beide eisen, zoals overigens ook gevraagd door de Kamer in de motie van de leden Aasted-Madsen en Fierens (29 362, nr. 88) en is vastgelegd in het Besluit Kwaliteit Rijksoverheidswebsites?
4. Bescherming persoonsgegevens
Het is de leden van de CDA-fractie nog niet geheel duidelijk of er ook teruggekeken kan worden in de tijd. Is het mogelijk om te zien welke informatie op een dag in het verleden beschikbaar was voor inzage?
De leden van de PvdA-fractie hebben enkele vragen ten aanzien van het LSP en de privacy.
Uit het wetsvoorstel en de nota naar aanleiding van het verslag wordt niet duidelijk of het LSP een op een alternatieve locatie gevestigde back-up krijgt. Kent de uitwijkvoorziening eenzelfde capaciteit als LSP? Wellicht is een door onbekende technologische ontwikkelingen een LSP op termijn niet (meer) nodig. Dat valt nu slecht te overzien. Heeft de regering overwogen hierover bepalingen op te nemen in de wet of onderliggende amvb’s? In hoeverre maakt de wet technologische ontwikkelingen van het EPD mogelijk? Welke richtlijnen, protocollen of wetgeving is van toepassing op het opvragen van gegevens uit LSP door derden? Wanneer en op welke wijze wordt de precieze inrichting van het LSP voorgelegd en besproken met het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP)?
De leden van het CDA-leden verzoeken de regering uiteen te zetten waar de onderlinge afspraken van de toezichthouders precies beschikbaar zijn, bijvoorbeeld door de precieze weblink op te nemen in de nota naar aanleiding van het nader verslag. Gezien de grote hoeveelheid doorverwijzingen naar een amvb (13 keer in deze kaderwet) verzoeken deze leden de bijbehorende concept-amvb beschikbaar te hebben bij de mondelinge behandeling van de wet.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de maximale straf is wanneer iemand het vertrouwen en de privacy schendt door gegevens uit het dossier aan derden te geven en te openbaren. Is deze straf afschrikwekkend genoeg en welke straffen hanteren andere landen zoals Estland in deze?
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Smeets (PvdA), Voorzitter, Van Miltenburg (VVD), Schippers (VVD), Smilde (CDA), Koşer Kaya (D66), Willemse-van der Ploeg (CDA), Van der Veen (PvdA), Schermers (CDA), Van Gerven (SP), Wolbert (PvdA), Heerts (PvdA), Zijlstra (VVD), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Sap (GL) en Vacature (SP).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Van Velzen (SP), Neppérus (VVD), Atsma (CDA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Verdonk (Verdonk), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Vietsch (CDA), Van der Ham (D66), Uitslag (CDA), Gill’ard (PvdA), Omtzigt (CDA), Langkamp (SP), Vermeij (PvdA), Arib (PvdA), Kamp (VVD), Thieme (PvdD), Bosma (PVV), Luijben (SP), Tichelaar (PvdA), Ortega-Martijn (CU), Halsema (GL) en De Wit (SP).