Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 september 2008
Bij zijn brief van 23 april 2008 (Staten-Generaal, 2007–2008, 31 448, A en nr. 1) heeft de minister van Buitenlandse Zaken u ter stilzwijgende goedkeuring aangeboden de op 18 juli 2007 te ’s-Gravenhage totstandgekomen Notawisseling houdende wijziging van het op 30 juni 2000 te ’s-Gravenhage totstandgekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland (Trb. 2008, 3 en 42).
Naar aanleiding van genoemde brief hebben de leden van de fracties van het CDA en de PvdA enkele algemene vragen gesteld over het socialezekerheidsverdrag met Nieuw-Zeeland.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van deze Kamervragen niet binnen de gestelde termijn mogelijk is omdat ik nog in afwachting ben van statistische gegevens uit Nieuw-Zeeland.