Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2010
Naar aanleiding van uw vraag naar de stand van zaken ten aanzien van de besprekingen met Nieuw-Zeeland over het socialezekerheidsverdrag (2010Z03337/2010D09360), deel ik u het volgende mee.
Op 8 en 9 februari jl. hebben te Wellington ambtelijke besprekingen plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van mijn ministerie en het Nieuw-Zeelandse Ministry of Social Development over het huidige socialezekerheidsverdrag tussen beide landen. Deze besprekingen hebben geleid tot een open gedachtewisseling, in het bijzonder over de gevolgen van dit verdrag voor de AOW-gerechtigden in Nieuw-Zeeland en voor de verdeling van de pensioenlasten tussen beide landen.
De Nieuw-Zeelandse overheid bleek op principiële gronden niet bereid het verdrag zodanig aan te passen dat de inkomenspositie van individuele AOW-gerechtigden zou verbeteren. Echter, een Nederlands voorstel tot een evenrediger lastenverdeling tussen beide landen op macroniveau wordt thans door Nieuw-Zeeland bestudeerd. Zodra ik uitsluitsel heb over het Nieuw-Zeelandse standpunt zal ik mij beraden op de situatie en u nader inlichten over de te nemen vervolgstappen.