Ontvangen 3 september 2008
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I, onderdeel O, onder 2, komt te luiden:
2. In het tweede lid wordt na «artikel 93, eerste lid, » een zinsnede ingevoegd, luidende: of artikel 126, eerste lid,.
In Artikel I, onderdeel P, worden de onderdelen 2, 3 en 4 vernummerd tot 3, 4 en 5 en wordt een nieuw onderdeel 2 ingevoegd, luidende:
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Verordeningen als bedoeld in het eerste lid behoeven tevens de goedkeuring van Onze betrokken Minister wie het aangaat, in voorkomend geval in overeenstemming met Onze andere betrokken Minister of Ministers indien:
a. zij dienen ter afzonderlijke financiering van een specifiek, bij die verordening aangegeven doel, of
b. het ontwerp van de verordening niet overeenkomstig artikel 100, eerste lid, is bekendgemaakt.
Artikel 100, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
In Artikel I, onderdeel Q, wordt in het vierde lid «artikel 126, vierde lid» vervangen door: artikel 126, vierde lid, onderdeel a.
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien het bij koninklijke boodschap van 22 juni 2007 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Bekendmakingswet en enkele andere wetten in verband met de elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling in geconsolideerde vorm van wetten, algemene maatregelen van bestuur, anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften en andere besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht (Wet elektronische bekendmaking) tot wet is verheven en in werking is getreden vóór of op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, onder 2, van deze wet in werking treedt, komt artikel I, onderdeel O, onder 2, te luiden als volgt:
2. In het derde lid wordt na «artikel 93, eerste lid,» een zinsnede ingevoegd, luidende: of artikel 126, eerste lid,.
Deze tweede nota van wijziging heeft uitsluitend betrekking op enige technische correcties.
De wijzigingen in het eerste en vierde onderdeel hebben betrekking op een aanpassing van artikel 106 van de Wet op de bedrijfsorganisatie. In het onderhavige wetsvoorstel is voorzien in de aanpassing van het derde lid van artikel 106, maar daarvoor is eerst aanpassing van de Wet op de bedrijfsorganisatie op basis van het nog aanhangige wetsvoorstel inzake elektronische bekendmaking nodig (Kamerstukken II 2006/07, 31 084, nr. 2). In de op dit moment geldende Wet op de bedrijfsorganisatie heeft artikel 106 maar twee leden en moet de voorgestelde wijziging betrekking hebben op het tweede lid van artikel 106.
De voorgestelde wijzigingen in het tweede en derde onderdeel hebben betrekking op het volgende.
Artikel 126, vierde lid, geeft twee situaties waarbij verordeningen ministeriële goedkeuring behoeven, namelijk als het gaat om een bestemmingsheffing of als de verordening niet overeenkomstig artikel 100, eerste lid, is bekendgemaakt. Artikel 128, vierde lid, beoogt alleen voor de eerste situatie een uitzondering te maken maar derogeert ten onrechte aan het gehele vierde lid van artikel 126. Door in artikel 126, vierde lid, de twee situaties als twee afzonderlijke onderdelen a en b te benoemen, en in artikel 128, vierde lid, naar onderdeel a te verwijzen, wordt buiten twijfel gesteld dat, ook als is voldaan aan de voorwaarden van artikel 128, vierde lid, een verordening altijd ministeriële goedkeuring behoeft als het ontwerp van deze verordening niet overeenkomstig artikel 100, eerste lid, is bekendgemaakt.